Vertrouwen vervangt controle

Opinie | door Sicco de Knecht
12 februari 2016 | “Controle op afstand schept een cultuur waarin er voor collega's steeds minder reden is om zich met elkaar te bemoeien.” Sicco de Knecht wil op de universiteit naar een peer reviewed onderwijssysteem, waarin docenten de kwaliteit bewaken in plaats van accreditatieorganisaties.

Sicco de Knecht is promovendus in de neurowetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. U leest hieronder zijn betoog.

“Het is evangelie in onderwijsland: het echte leerproces vindt plaats in het klaslokaal, alles draait om de interactie tussen student en docent. Dat is het primaire proces en er is geen student, onderwijzer of onderwijskundige te vinden die niet op de eerste plaats aanwijst als het belangrijkste aspect van onderwijs.

Gereduceerd tot een cijfer

De kwaliteit van dit interactieproces moet dus met het leven worden bewaakt. Toch is de afstand tussen de praktijk in het klaslokaal en diegenen die de praktijk bewaken de afgelopen decennia alleen maar gegroeid. Vertrouwen in collega’s werd vervangen door controle op afstand, en kwaliteit werd gereduceerd tot een cijfer bij de vak-evaluatie of een slagingspercentage.

De Maagdenhuisprotesten stelden deze cultuur ter discussie, docenten deden hun beklag over een gebrek aan vertrouwen van bovenaf . De tijd lijkt rijp om na te denken over oplossingen voor dit gebrek aan vertrouwen: we kunnen het verloren vertrouwen in het universitair onderwijs terugbrengen met een peer reviewed onderwijssysteem; het geld daarvoor moet komen uit de afschaffing van externe controle.

Steeds vaker studenten

Wie les wil geven op een universiteit hoeft daarvoor over het algemeen geen onderwijskwalificatie te hebben. Sterker: steeds vaker worden werkgroepen op universiteiten gegeven door (master)studenten. Ook promovendi nemen al sinds jaar en dag een deel van de onderwijstaak op zich, en pas-afgestudeerden laten zich wegens het tekort aan vaste staf steeds vaker inhuren als juniordocent.

De universitair (hoofd)docent of hoogleraar kan nog wel eens betrapt worden op een eerstegraads bevoegdheid, maar gebruikelijk is dat niet. Mondjesmaat wordt de basiskwalificatie onderwijs (het BKO) als eis ingevoerd, een cursus die in veel vormen wordt aangeboden. Feit blijft dat een groot gedeelte van (junior)docenten en universitair (hoofd)docenten doceert zonder onderwijskwalificatie.

Druk op professionals

En dat is vreemd, want er wordt steeds meer van deze docenten gevraagd. Het ministerie oefent via instellingsbesturen en controleorganen steeds meer druk uit op deze professionals, veelal om hogere studierendementen te behalen. Meer studenten moeten hun opleiding in steeds minder tijd afronden – dit terwijl niemand kan komen met een overtuigende berekening dat dit ook kosten bespaart: kwaliteit en het niveau raken buiten zicht.

Want wat rest als kwaliteitscontrole moet van ver komen. Opleidingen moeten zich om de zes jaar laten goedkeuren door een externe partij. Deze accreditatiebureaus stellen een groep hoogleraren, studenten, opleidingsdirecteuren, en onderwijskundigen samen die een week lang, op bezoek komen voor een opleidingsaccreditatie. Dat deze methode niet het waterdichte karakter heeft waar men op hoopte bleek eerder al in het hbo, en iedereen die wel eens een accreditatie heeft meegemaakt vanaf de andere kant van de tafel weet dat er veel gemist kan worden.

Sympathieke, doch mislukte poging

De recentste wijziging in de kwaliteitsbewaking gaat nog verder: de externe controle gaat minder op opleidingsniveau en meer op instellingsniveau plaatsvinden. De opzet van de wijziging was nobel: een instellingstoets moest een stempel geven voor de kwaliteitsbewaking aan de instelling zelf, en daardoor zouden de opleidingsaccreditaties een minder zware last worden: een sympathieke, doch mislukte poging. De instellingstoets heeft niet geleid tot vermindering van bureaucratie, opleidingsaccreditaties zijn nog steeds veel werk, en het geheel heeft de kwaliteitsbewaking omwille van meetbaarheid slechts verder in een nauw keurslijf gedwongen.

Ondertussen is de aandacht voor dat primaire proces dat we zo belangrijk vinden alleen maar verder uit het oog geraakt en is kwaliteit verengt tot dat wat meetbaar is. De tijd om eens met een collega mee te kijken of feedback te geven is er bijna niet. Controle op afstand schept een cultuur waarin er voor collega’s steeds minder reden is om zich met elkaar te bemoeien: iedereen runt zijn eigen toko en optimaliseert zijn ‘output’.

Tijd voor verandering

Met de Maagdenhuisprotesten in het achterhoofd is dit het moment om het controlemodel in het hoger onderwijs in te ruilen voor een vertrouwensmodel. Het gaat ons in korte tijd niet lukken om alle docenten aan de instellingen een fatsoenlijke opleiding te geven, maar we kunnen het (auto)didactisch vermogen wel aanwakkeren.

Docenten moeten het vertrouwen krijgen om goed onderwijs te kunnen verzorgen, en dat moet geen blind vertrouwen zijn. Kritiek blijft het zinnigst als het van een gelijke komt, zo wordt ook studenten middels opdrachten om elkaars werk te beoordelen op het hart gedrukt. Waarom gebruiken we een peer reviewsysteem niet ook voor de waarborg van de kwaliteit van het onderwijs?

Wildgroei aan kwaliteitsbewakers

Laat de minister de peperdure, en bovendien ondoelmatige, infrastructuur van externe controle niet verder voeden en zo snel als hij kwam weer afbouwen. Verlicht opleidingen en dun de wildgroei aan kwaliteitsbewakers en administrateurs uit. Geef meer docenten een (vaste) baan en gebruik die extra tijd om met regelmaat bij elkaar in het college aan te schuiven. Garandeer dat senior docenten hun ervaringen en methoden delen met hun jongere collega’s en stimuleer dat de frisse lichting docenten op hun beurt het vuur van hun oudere collega’s weer aanwakkeren met innovatieve lesmethoden.

Het op gang brengen van een vanzelfsprekend gesprek over de kwaliteit en het niveau van het onderwijs levert gegarandeerd voordelen op. Dit geldt niet alleen voor de individuele vakken maar ook voor de samenhang binnen het curriculum. Werkvormen worden flexibeler naarmate de docent er meer kent en in de praktijk heeft gezien. Daarnaast wordt het makkelijker om terug te vallen op eerdere onderdelen in het onderwijsprogramma. Uiteindelijk komt het hierop neer: het doet een mens veel meer (goeds) om van zijn gelijke te horen dat hij iets goed of minder goed doet, dan vanaf een afstand iemand te horen brullen dat het mis is.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK