China in Afrika: dilemma en eigenbelang

Nieuws | de redactie
9 augustus 2006 | De Chinezen veroveren Afrika, bouwen wegen, doen aan bosbouw en winnen olie. Onlangs sloot de Chinese regering met dictatuur Zimbabwe een handelsovereenkomst ter waarde van een miljard €. In tegenstelling tot het westen doen de Chinezen bij zulke samenwerking niet moeilijk over corruptie, kwaliteit van bestuur of mensenrechten. Volgens dr. Pieter Boele van Hensbroek, medewerker van het Centre for Development Studies en docent filosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen, is dit een slechte ontwikkeling: ‘Op deze manier leidt het tot actieve steun aan echt afschuwelijke regimes.’



Boele van Hensbroek merkte bij een recent bezoek aan Zambia dat de invloed van China niet alleen op regeringsniveau groeit. ‘Veel kleine winkeltjes die vroeger gerund werden door Indiërs, zijn de afgelopen vijf jaar overgenomen door Chinezen. Ze duiken overal op en dat is een interessante ontwikkeling. Het is een nieuw aspect van globalisering.’ Maar wat heeft China precies te zoeken in Afrika? Boele van Hensbroek: ‘Het is eigenbelang. China heeft een enorme behoefte aan grondstoffen en olie. Ook willen ze laten zien dat ze een grootmacht zijn en een mondiale speler in de wereldpolitiek.’

Pot verwijt de ketel
Een opmerkelijk fenomeen, vindt Boele van Hensbroek. ‘China is namelijk altijd fel tegen­stander geweest van het westerse neokolonialisme. Ze hebben zich steeds heftig verzet tegen steun van het westen aan dictators in de ‘derde wereld’. En nu doen ze het zelf. Want laat het duidelijk zijn: het is geen kwestie van de ogen sluiten voor kleine democratische schoonheidsfoutjes. Chinese expansie in Afrika is in principe prima, maar op deze manier leidt het tot steun aan afschuwelijke regimes. Neem bijvoorbeeld Soedan. Er is daar door de regering decennia lang een beestachtige burgeroorlog gevoerd en onlangs speelde zich daar die vluchtelingencrisis in Darfur af. China steunt dat land nu actief.’

Boele van Hensbroek: ‘China gebruikt daarbij een klassiek argument: het is hun cultuur, wij bemoeien ons daar niet mee. Maar mensenrechten, vrijheid en democratie zijn geen exclusief westerse uitvindingen: het zijn normen die ook in andere culturen hoog gehouden worden. In geen enkele cultuur worden martelingen en ondemocratische praktijken gezien als kenmerken van goed bestuur. Ieder mens heeft behoefte aan economische en politieke participatie en streeft naar het realiseren van bepaalde vrijheden. Daarom moeten we, samen met de slachtoffers, blijven knokken voor deze idealen. We moeten internationaal misschien zelfs veel harder optreden tegen dictators – een niet-gekozen leider ontbeert immers elke legitimiteit. Alleen dan kunnen er dingen veranderen.’

Pressie en diplomatie
Maar hebben de westerse landen, gezien hun (neo)koloniale verleden, genoeg moreel krediet om China de les te lezen? ‘Dat is inderdaad een probleem. Ook organisaties zoals het Internationaal Monetair Fonds hebben een nogal duister verleden. De dictator Mobutu werd, omdat hij communisten bestreed in Angola, tot kort voor zijn afzetting nog gesteund met IMF-geld.’ Pressiegroepen – zoals Oxfam-Novib en Human Rights Watch – hebben meer recht van spreken. ‘Zij hebben zich altijd uitgesproken tegen het neokolonialisme. Dat moeten ze ook in het geval van China blijven doen.’ Westerse diplomaten kunnen misschien ook de argumenten aandragen die de Chinezen in het verleden zelf hebben gebruikt bij hun verzet tegen het neokolonialisme. ‘Meer kunnen we, vrees ik, niet doen.’ Wellicht dat China onder druk van de publieke opinie selectiever wordt in welke landen ze steunt; misschien waait de belangstelling voor Afrika vanzelf weer over. ‘In de jaren zestig was China ook zeer actief in Afrika. Na ongeveer tien jaar zakte dat weer weg. Het kan zijn dat de huidige opleving ook slechts tijdelijk is.’






«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK