Schoolvakanties

Nieuws | de redactie
7 mei 2008 | Dit stukje kan ik waarschijnlijk beter onder pseudoniem laten verschijnen. Weinig thema’s roepen in Nederland zoveel controverse op als de schoolvakanties. Als je dan ervoor wilt pleiten om die vakanties met zeker de helft te reduceren, kun je dus wat extreme reacties verwachten. Toch moet er mij iets van het hart, verzucht Hartger Wassink.

Als dienstverlener in het onderwijs wordt het me namelijk door al die vrije dagen wel allemachtig moeilijk gemaakt om op scholen en instellingen iets voor elkaar te krijgen. Als ik als adviseur een wat grotere landelijke bijeenkomst wil organiseren met enige zekerheid op een goede opkomst, dan heb ik grofweg de keuze uit de maanden november, januari, of maart. In alle andere maanden zitten de agenda’s te vol in verband met een vakantie, ofwel de voor- en naweeën daarvan.

Want dat is het grote probleem: de herfst-, kerst-, voorjaars-, mei- en zomervakantie splitsen het schooljaar op in vijf perioden van zo’n 6 tot 8 weken. Die perioden moeten allemaal op gang komen, en allemaal afgesloten worden. Er is de eerste vergadering na de vakantie, er is de laatste vergadering voor de vakantie, de toets- of assessmentweek, de bufferweek, en dat allemaal meerdere keren per jaar. Het aantal ‘gewone’ werkweken, waarin de gangbare routine in een school zijn gang heeft, bedraagt minder dan de helft van de 52 die een kalenderjaar kent.

Het levert rare ervaringen op, zoals wanneer je met vijf mensen half maart (“Goede skivakantie gehad, beetje sneeuw nog?”) de agenda’s eens naast elkaar legt om een meerdaagse bijeenkomst te plannen, en er dan achter komt dat april afvalt vanwege Pasen, mei vanwege (natuurlijk) de meivakantie, juni vanwege de drukte rondom de afsluiting van het schooljaar—juli  en augustus ontbreken sowieso in een onderwijsagenda—en men in september pas de school weer uitdurft rond Prinsjesdag. Een half jaar later dus.

In die vakanties ligt het hele onderwijssysteem plat. Het is een kapitaalvernietiging van jewelste. Gebouwen, computers, praktijkruimtes, lesmateriaal, allemaal staan ze stof te verzamelen. Cateraars, schoonmakers, adviseurs, het is voor hen op een houtje bijten, of zoeken naar een aanvullende branche met een complementaire cyclus.

Wat is eigenlijk het onderwijskundige belang om zelfstandig werkende bovenbouwleerlingen in het voortgezet onderwijs zomaar twee weken de toegang tot het studiehuis te ontzeggen? Laat staan studenten in MBO en hoger onderwijs. Van arren moede gaan ze maar werken, bijvoorbeeld in de horeca, waar ze afwisselend de terrassen als gast en als werknemer frequenteren. Of in een bedrijf in hun beroepsrichting, waar ze toch al stage liepen, en ze erachter kwamen dat het werk in een gewoon bedrijf niet stilgelegd wordt omdat er ergens zweem van een vrije dag aan de einder is verschenen. Met een beetje pech ‘vergeten’ ze dan na de zomervakantie terug te gaan naar school, en komen zo in de onderwijsstatistieken terecht als voortijdig schoolverlater. Ik vraag me in zo’n geval wel eens af wie nou wie verlaten heeft.

Natuurlijk heb ik de docenten gesproken, die met een stortvloed aan cijfermateriaal en anekdotisch bewijs vurig betogen dat al die vakanties bijzonder hard nodig zijn. Leraren werken structureel ’s avonds en in het weekend, ze werken meer uren dan hun collega’s in het buitenland, ze hebben meer last van stress door de voortdurende interactie met leerlingen en studenten… Allemaal waar, daar wil ik niets aan af doen.

Toch meen ik dat het anders kan. En wel om twee redenen. In de eerste plaats omdat het bijkomen van een drukke periode de meeste mensen na een lang weekend wel gelukt is. Eens in het jaar een lange vakantie is ook geen overbodige luxe, maar ook daar geldt dat het uitrusteffect na een week of drie wel weggeëbt is. In de tweede plaats denk ik dat het anders kan, omdat werkdruk relatief is. Onderzoek laat zien dat vooral het gebrek aan ‘regelcapaciteit’ voor stress zorgt. En over dat gebrek kan de gemiddelde docent meepraten. Hij wordt gedicteerd door het dag- en jaarrooster, en heeft geen enkele ruimte om daar vanaf te wijken. Een les verzuimen of verzetten is niet aan de orde. Een ander lokaal gebruiken, omdat dat misschien beter uitkomt, kan niet zomaar geregeld worden.

Een kerndoel op een andere manier invullen, bijvoorbeeld door in een rustige week ergens op excursie te gaan is onmogelijk. Met een groepje gemotiveerde studenten een bepaald thema nog eens nader uitdiepen? Lukt niet. Begaafde leerlingen eerder examen laten doen, om vervolgens alle aandacht te richten op de leerlingen die de hulp hard nodig hebben? We zien pas de laatste jaren aarzelende experimenten. Met een groepje collega’s een week uittrekken om nieuw materiaal te ontwikkelen? Niet te regelen. De druk om alle lesstof voor toetsweek en examenperiode op tijd er doorheen te jassen, laat geen ruimte voor eigen initiatief.

Het is productie, productie, productie, als aan een lopende band. Geen wonder dat de stress aan het eind van iedere periode gigantisch is. En nodig bestreden moet worden met een week vakantie. Waarna hetzelfde patroon zich herhaalt.

Het moet toch mogelijk zijn, juist binnen grootschalige verbanden, onderwijsprocessen zodanig ‘klein’ te organiseren, dat docententeams zelf hun hele werkproces kunnen plannen en bijstellen. Geef hun roosterruimte om zelf met lessen of lokalen te schuiven. Zorg ervoor dat ze zelf een sleutel hebben, om het gebouw, of hun gedeelte daarvan, ook in te kunnen op dagen dat de school eigenlijk ‘dicht’ is. Zodat ze eindelijk eens rustig aan onderwijsontwikkeling kunnen werken in de periode dat er minder leerlingen in het gebouw zijn. Geef die leerlingen ook de ruimte om door te werken aan bepaalde vakken, als ze dat willen, en beloon ze daarvoor door ze vakken eerder af te laten sluiten.

Geef docenten aan de andere kant ook de spullen om dat te kunnen doen: waarom docenten als zo’n beetje laatste groep hoogopgeleide professionals het doen zonder laptop en PDA, is mij al jaren een raadsel. En laat docenten tussendoor vrij nemen als ze dat nodig hebben, en als ze dat onderling weten te regelen.

Onmogelijk, hoor ik sommigen denken. Wie controleer je dan nog wanneer welke les wordt gegeven? Hoe zorg je ervoor dat iedereen nog hetzelfde leert? Is dat wel eerlijk? Wat doe je dan als de ene docent veel harder werkt en veel minder vrij neemt, dan de andere? De wedervraag is simpel: is dat nu allemaal dan sluitend geregeld?

Het ultieme argument is: leuk idee, maar niet te betalen. Zelfs dat durf ik aan te vechten. Als docenten minder stress hebben, zijn ze minder ziek. Als ze hun eigen tijd kunnen indelen, zijn ze veel productiever, en leveren ze beter werk. Als leerlingen daardoor betere resultaten halen, sneller en vaker met diploma uitstromen, dan ben ik ervan overtuigd dat de optelsom van lasten en baten, uiteindelijk positief zal uitvallen.

Reacties op dit pleidooi zijn uiteraard van harte welkom. Houdt u er wel rekening mee dat mijn antwoord even op zich kan laten wachten? Ik ben er de komende week namelijk even een weekje tussenuit.

dr Hartger Wassink
senior consultant CPS Onderwijsontwikkeling en advies

h.wassink@cps.nl


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK