De 10.000 uur van de leraar

Nieuws | de redactie
10 februari 2010 | Het kost ongeveer 10.000 uur ergens specialist in te worden. Hoe werkt dat in het leraarschap? HvA-lector Marco Snoek vraagt zich af waarom een masteropleiding voor leraren niet gewoon verplicht wordt.

Op 26 januari 2010 vond in Leiden de conferentie De 10.000 uur plaats. Deze conferentie, georganiseerd door hetLandelijk Expertisecentrum Leren van Docenten i.s.m. de VELON, deLPC en SBL, ging over de vraag hoe in het leertraject van lerarenmeer samenhang aangebracht kon worden. Onderliggend uitgangspuntwas dat het ongeveer 10.000 uur kost om ergens specialist in teworden. En voor leraren omvat dat dus veel meer dan alleen deinitiële lerarenopleiding.

De gedachte van de 10.000 uur is geïnspireerd op een publicatievan Malcolm Gladwell, getiteld ‘Uitblinkers’, waarin hij betoogtdat het niet zozeer gaat om aanleg en ambitie, maar vooral om veeloefening. Top-violisten en gemiddelde strijkers onderscheiden zichvooral door het aantal uren dat ze geoefend hebben. Entop-violisten, top-honkballers, top-programmeurs, etc. hebben allenzo’n 10.000 uur nodig gehad om bij die top te komen.

Hollandse nuchterheid

Die gedachte staat nogal haaks op onze Hollandsenuchterheid. Waar Amerikanen geloven in de American dream: ‘als jemaar wilt, dan lukt het’, gaan we in Nederland toch vooral gebuktonder de gereformeerde predestinatieopvatting, dat sommigen het inzich hebben en anderen niet. Dat passen we al toe bij de schiftingvan leerlingen op 12 jarige leeftijd, waarbij we vmbo-leerlingendie de ambitie uitspreken later chirurg te worden wat meewarigaankijken. Hoewel we al lang geleden de Euro hebben ingevoerd,geloven we nog steeds in het spreekwoord: ‘Wie voor een dubbeltjegeboren is, wordt nooit een kwartje’.

Kan iedere leraar een expert worden?

Ook tijdens de conferentie in Leiden kwam regelmatig de vraag bovenof iedere leraar wel ‘expert’ zou kunnen worden. Het vertrouwen datoefening per definitie kunst baart, is bij ons toch niet zo groot.Sommigen hebben het in zich, anderen niet of in mindere mate.Misschien dat we daarom in Nederland ook wel achterlopen in debeweging om het kwalificatieniveau van de leraar omhoog te halennaar masterniveau. Waar in andere Europese landen de keuze gemaaktwordt dat alle leraren als minimumniveau de mastergraad moetenhebben, kiezen we in Nederland voor een post-initiële envrijwillige variant. Zelfs Onderwijsvakbond AOb koos er in haarMasterplan uit 2006 voor dat iedere leraren het recht zou moetenhebben om een masterkwalificatie te behalen. Zou ook hier bewust deformulering in termen van plicht vermeden zijn vanuit deveronderstelling dat niet iedere leraar (met voldoende oefening)het in zich heeft om expert leraar te worden?

Metafoor

Natuurlijk is de 10.000 uur slechts een metafoor. Een metafoordie bruikbaar is om over twee dingen na te denken:

  1. De vraag of we niet te makkelijk vasthouden aan onze Hollandseindeling in dubbeltjes en kwartjes en niet iets meer moetenovernemen van het Amerikaanse geloof in eigen kunnen.
  2. De vraag hoe we in de ‘10.000 uur’ meer samenhang kunnenbrengen in de begeleiding van de ontwikkeling van student totexpert-leraar. En dan gaat het niet alleen om voldoende’vlieguren’, want daar leer je niet per definitie iets van. Hetgaat vooral om begeleide vlieguren, ‘deliberate practice’. Datbetekent dat begeleiding na afloop van de opleiding (bijvoorbeeldals beginner) van groot belang is en in samenhang gebracht moetworden met wat er in de opleiding aan de orde gekomen is. Duswaarbij ook coaches binnen de school niet alleen begeleiden vanuithet welbevinden van de leraar, maar ook verwijzen naar detheorieën, concepten en boeken die tijdens de opleiding aan de ordegekomen zijn. Op dat punt leverde de conferentie veel praktischehandvatten op in de vorm van good-practices op, wat deorganisatoren nog zeker breder zullen verspreiden.

Een van de voorbeelden van ‘deliberate practice’ is hetbetrekken van leraren bij het doen van onderzoek binnen de school,bijvoorbeeld in het kader van de academische opleidingsschool.Vanuit het lectoraat Leren & Innoveren van het Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding van de HvA is binnen ditkader onderzoek gedaan naar de bijdrage die dit onderzoek binnen deschool levert aan het leren binnen de school.

Bij het beantwoorden van die vraag is een onderscheid gemaakttussen het leren van individuen, het leren van teams en het lerenvan de organisatie.

Wat leren docenten van onderzoek doen?

Bij de operationalisering is gekozen voor een focus op deonderzoeksdocenten: wat leren zij van het doen van onderzoek, waten hoe leren zij als team en welke bijdrage leveren zij in hun ogenaan het leren van de school als geheel? Daarbij is ook aandachtbesteed aan stimulerende en belemmerende factoren in de structuuren de cultuur van de school (zie poster en artikel).

Wat opvalt in het onderzoek is dat de onderzoeksdocenten nietalleen leren over de inhoud van het onderwerp dat ze onderzoeken,maar ook over het doen van onderzoek. De meeste(onderzoeks)docenten hebben weinig tot geen (recente) ervaring methet doen van (onderwijs)onderzoek. Maar een misschien nog welbelangrijker opbrengst is dat de onderzoeksdocenten ook eenrealistischer beeld en meer begrip voor collega-docenten,schoolleiding en zichzelf hebben gekregen, doordat ze meer kennisen overzicht over de hele school en de rol van het managementhebben gekregen. De betrokkenheid in onderzoek heeft daarmee geleidtot een andere houding en rolopvatting van leraren in deschool.

Tijdens de conferentie leidde dit tot de discussie of dit weleen efficiënte vorm van leren is: het vrij maken van leraren vooréén dag in de week voor het doen van onderzoek is immers ergkostbaar. Je kunt echter een vergelijking trekken met het volgenvan een masteropleiding. Ook dat vraagt een tijdsinvestering van 1à 2 dagen per week gedurende twee jaar.

Wat dan opvalt is dat er niet eens zulke hele andereleeropbrengsten zijn, maar dat het verschil vooral is dat je vooreen masteropleiding een lerarenbeurs kunt aanvragen en voor zo’nonderzoekstraject niet. Misschien wordt het tijd om dat eens teveranderen.

Marco Snoek, Lectoraat Leren & Innoveren, Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding, Hogeschool vanAmsterdam

 

 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK