Rinnooy Kan kennisminister?

Nieuws | de redactie
19 april 2010 | Nummer 1 van de ScienceGuide Top 10 2009, trekker van de KIA tegen alle klippen op, lid van de commissie-Veerman. Alexander Rinnooy Kan is beschikbaar voor een kabinet met zijn partij, D66, daar in. Zijn devies: "Onderwijs is de beste investering in de economie." Lees hier de kern van zijn visie.

Nummer 1 bij ScienceGuide

Nummer 1 van de Top 10 was voor hem oprecht een verrassing. Zijn indringende pleidooien voorkennis als het beste wapen tegen de crisis waren alom herkend enook erkend. Niettemin wilde hij ook toen tegenover de lezersvan ScienceGuide “graag onderstrependat ik vooral ook steeds het standpunt van de SER hebuitgedragen. De SER heeft in diverse adviezen herhaaldelijk gewezenop het enorme belang van de kennissector voor Nederland en dus vaninvesteringen in deze sector voor de economie. De komende jarenwordt de prioritering van de overheid nog eens extra op de proefgesteld met het oog op de saneringen in de overheidsuitgavendie vermoedelijk onvermijdelijk zullen blijken te zijn.”

Hij gaf zijn visie op de noodzaak juist nu te investeren inkennis, kunde en onderzoek het meest ‘onversneden’ in zijn rede aande TU/e bij de opening van het  huidige academischjaar. Het toen nog gestelde doel om de ontwikkeling vanonderwijs, kennis en innovatie naar het OESO-gemiddelde te brengennoemde Rinnooy Kan ronduit “haaks staan op de ambitieinternationaal te excelleren.” De SER-voorzitter noemde het”vrij triestig,” dat ons land figureert “in de middengroep, omringddoor landen van wie wij hoogstens met voetballen wel willenverliezen.”

Kritische benchmarks en lijstjes

“Het ligt alleszins in de rede om scherp in de gaten tehouden hoe die universiteiten varen in de internationaleconcurrentieslag, die binnen de internationale academischegemeenschap wordt uitgevochten. Dat verklaart de belangstellingvoor rangordes, voor lijstjes, voor benchmarks en voor anderevormen van vergelijkend warenonderzoek,” zei hij bij deopening van het academisch jaar in Eindhoven.

“Dat is ook de reden dat het verstandig is de Nederlandseuniversiteiten, of, ambitieuzer en belangrijker, het Nederlandsekennissysteem van tijd tot tijd kritisch te vergelijken op eenaantal dimensies met de systemen van de ons omringende landenwaarmee wij goed vergeleken kunnen worden, zeg de landen in deOECD.” Hij herinnert er aan dat alle betrokken partijen 5 jaargeleden “van het resultaat enorm zijn geschrokken. Anders dan wijvermoedden stond Nederland niet bovenaan in de OECD rangorde maarergens, vrij triestig, in de middengroep.”

Gemiddelde haaks op ambitie

Om die reden was hij verontrust over het streven van het kabinet “om de ontwikkeling van onderwijs,kennis en innovatie in een nader te bepalen tijdspad naar tenminstehet niveau van het OESO-gemiddelde te brengen.” De redendaarvoor noemde hij eenvoudig: “Hoezeer het ook zouverheugen als het kabinet de OECD vergelijking systematisch en inde volst denkbare breedte zou willen uitvoeren, zozeer ook zoudenwij het ook betreuren als plotseling het OECD gemiddelde hetNederlands ambitieniveau zou gaan representeren.

Als iets haaks zou staan op de Nederlandse ambitie ominternationaal te excelleren, dan zou het wel de doelstellingmoeten zijn om het gemiddelde OECD niveau als Nederland einddoel teomarmen. Tenslotte was het juist de trieste constatering dat we inNederland tot het OECD gemiddelde waren teruggezakt, die onsdestijds tot de Kennisinvesteringsagenda inspireerde.”

Een eventuele argumentatie op Prinsjesdag, zoals minister Plasterkin januari al tegenover ScienceGuide naar voren bracht,dat het in zo’n erge crisis allemaal even niet kan metinvesteringen in kennis en dergelijke, sneed Rinnooy Kan terplekke in ondubbelzinnige termen de pas af. “Natuurlijk, erkomen lastige jaren aan voor de overheidsbegroting, dat weten weallemaal. Maar andere OECD landen hebben vergelijkbare problemen,ze zullen op vergelijkbare gronden moeten heroverwegen waar zij deharde prioriteiten leggen bij de overheidsfinanciën, en dan is hetonverminderd gepast om de Nederlandse kennisprioriteiten tevergelijken met die van elders.

Ons vaste voornemen voor de komende jaren moet dus zijn en blijvenhet Nederlands kennissysteem in algemene zin en het hoger onderwijsin het bijzonder te toetsen aan de prestaties van de landen om onsheen, in de vaste ambitie het overgrote deel ervan in derechtstreekse concurrentieslag die in de mondiale markt wordtuitgevochten de baas te zijn en te blijven. Dat moet de Nederlandseambitie zijn, maar het moet ook de Europese ambitie zijn.”

Armenië als benchmark?

De SER-voorzitter maakt in zijn betoog tegelijkduidelijk, dat het OESO-gemiddelde op enkele cruciale factorenallerminst toereikend zou zijn om ons land als kennissamenleving telaten bloeien. Of zou Nederland genoegen gaan nemen metonderwijsprestaties als die van Armenië, ondernemendheid à laHongarije of een HO-bèta-uitstroom lager dan Italië?

“Vergelijking van de Nederlandse ambities met het huidige OECDgemiddelde is leerzaam. Zo zou het geen verbazing moeten wekken datonze ambities op de basisvaardigheden van taal en rekenenuitstijgen boven het OECD gemiddelde, en daarmee boven het huidigeniveau in landen als IJsland, Moldavië, Slovenië en Armenië (alshet gaat om basisonderwijs) of  Oostenrijk, Ierland enFrankrijk als het gaat om voortgezet onderwijs. Ook onzeinnovatieambities op bedrijfsniveau liggen boven datzelfde OECDgemiddelde, dat op dit moment gerealiseerd wordt in landen alsSlovenië en Portugal, ook landen die door Nederland te kloppenzouden moeten zijn. Dat doen we dan ook, zij het krap.

Maar elders roept deze internationale vergelijking toch welverrassingen op. Zo ligt de Nederlandse waardering voorondernemerschap qua  ambitieniveau precies op het huidige OECDgemiddelde, en daar treffen wij landen als Hongarije en Malta aan,op zijn minst niet bijzonder eervol gezelschap.

En wat betreft de uitstroom van bètastudenten van hoger onderwijsin totaal ligt het Nederlandse ambitieniveau over 5 jaar onder hethuidige OECD gemiddelde, en daarmee onder het huidige niveau vanlanden als Italië en Portugal. Zelfs deze bescheiden analyse geefthier en daar dus aanleiding tot enigszins schaamtevollezelfreflectie.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK