Robbert Dijkgraaf: Beta is taal

Nieuws | de redactie
22 november 2010 | ‘Wees geen kermisattractie.’ ‘Maak je mislukkingen tot leersuccessen.’ ‘De docent is geen goochelaar.’ ‘Bèta-proefjes kunnen door heel het curriculum stimuleren.’ Een masterclass van Robbert Dijkgraaf voor Pabo-studenten leverde vele impulsen en praktische lessen op.

De KNAW-president deelde met aspirant-docenten vele ervaringentijdens ‘Meet the Future’, van een experiment “in de hogerestatistiek van het toeval en voorspellingen” tot de integratie vanbètatechnische interesses in vele andere elementen van deschoolpraktijk. De studenten kwamen daarbij met een keur vaneigen lessen en ontdekkingen uit stages in praktijkscholen enprojecten die zij uitvoeren.

Leren vertrouwen

Dijkgraaf onderstreepte het wezenlijke karakter van’proefjes doen met scholieren.’ Hij noemde dit een vorm van lerenvan vertrouwen. Want een proefje maakt aanschouwelijk,controleerbaar en herhaalbaar wat in de natuur en de toepassingenin de techniek aan wetmatigheden voorkomt. “je leert zo dat je kuntrekenen op wetenschap, op de methode.  Want je laat merken daten hoe er wetten zijn die echt werken.  Je kunt een proefjeals het ware morgen weer doen en dan werkt het opnieuw netzo.”

Uit de ervaringen in de masterclass bleek hoe belangrijk eendoordachte context is bij het hands on werken inbètalessen. Kinderen vinden niets mooier dan een ploffendewaterraket of een colafontein dankzij enkele mentossnoepjes in defles. Maar dan moet de docent wel weten wat, waarom en hoe. En moetook erg praktisch letten op dingen als de veiligheid, zodra zij/hijde leerlingen vooral zelf aan de slag wil zetten. Hier gaat het erom de juiste balans te vinden tussen de leraar die als een soortHans Klok alles zelf voortovert en een stuurloze en soms riskante’zelfwerkzaamheid’.

Dawkins blundert en Archimedes in bad

En dus gaat er weleens iets mis. Dijkgraaf vertelde metsmaak hoe hij Richard Dawkins een toeval-statistiek-proef met ‘kopof munt werpen’ zag verknoeien. De geleerde agnost wilde de zaalmet deelnemers zo ordenen en van tevoren in groepen indelen datheel het experiment in het water viel. Tegelijk leert een slimmedocent mét zijn leerlingen van mislukkingen; “Ga met ze kijken:’wat deden we nou?’ Hoe kan het dan ineens niet werken? Hoeanalyseer je stap voor stap met je klas de verschillende elementenvan het proefje?”

Dan is de stap klein naar de verwerking van bètaproefjes in veelbredere aspecten van het schoolcurriculum. Docenten kunnen hierheel creatief op inspelen, onder meer door in andere vakken er metwerkstukken op voort te bouwen. Een les over de wet Archimedesleidde zo al eens tot vele tekeningen en collages van mannen die inhet oude Hellas in bad zaten.

Dijkgraaf wees op een Frans project dat hij voor Nederlandsescholen wel ziet zitten. Dat richt zich er op leerlingen van deproefjes in hun klas logboeken bij te laten houden. De lesstofwordt zo niet wat in een leerboekje voorgekauwd staat, maar vooralok wat de leerling in zijn eigen schriftje bijhoudt, uitwerkt enontwikkelt. Bovendien legt dit een wezenlijke verbinding met delessen in en ontwikkeling van het taalvermogen van kinderen. “Bètais namelijk ook heel duidelijk een zaak van ‘begrijpendlezen’, want bèta is taal!” onderstreepte de nummer 3 van deScienceGuide Top 10 2010.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK