Het model is ademend

Nieuws | de redactie
22 december 2010 | Een decennium LevenLangLeren, reactionair contactonderwijs, OER en Veerman. Rector Fred Mulder (OU) zet het nog eens scherp neer bij zijn afscheid en biedt inspiratie aan de hele kennissector voor modernisering van het onderwijs. “Op het moment duikt er een zeker conservatisme op in de hype rondom contactonderwijs. Een nostalgisch terugverlangen naar de jaren ‘50’.”

Op 10 december nam Fred Mulderofficieel afscheid als rector magnificus van de Open Universiteit.Mulder behoorde tot de groep van OU-pioniers en is er werkzaamsinds 1983. Eerst als cursusteamleider Informatica, later alshoogleraar en als decaan van de faculteit Technischewetenschappen en sinds 2000 als lid van het College van bestuur. In2002 werd hij de eerste rector magnificus van de OU. Mulder: “Hetrectoraat van de Open Universiteit is de mooiste functie inNederland. Als je een bijdrage kunt geven aan goed, toegankelijk envernieuwend hoger onderwijs voor grote groepen mensen, voor mensendie anders geen onderwijs konden volgen, dan is dat toch geweldig.Wat wil je nog meer?”

Mulders kantoor te Heerlen ligt vol keurige stapels van gelemapjes, systematisch verdeeld over de ruimte. “Sorry voor derommel”, verontschuldigt Mulder zich, kijkend naar tien jaar aandossiers die nu moeten verhuizen. Op tafel ligt een boek. Trotstoont hij zijn afscheidscadeau en bladert er wat door. Het ‘Open Boek‘, speciaal gemaaktvoor hem maar door iedereen te lezen, laat diverse HO-beleidsmakersuit binnen- en buitenland aan het woord over de ontwikkeling van OER,Open Educational Resources in Nederland. Detotstandkoming en volwassenwording van OER heeft de tien jaar vanMulders rectoraat mede bepaald.

Van gesloten naar open

De problematiek waar de kersverse rector Mulder 10  jaargeleden direct mee te maken had, rakelt hij op alsof het gisterenwas. Toen de internetbubble nog niet uiteen was gespatbesloten diverse onderwijsinstellingen samen de DigitaleUniversiteit te starten. Mulder: “Er werd gedacht dat internet hetonderwijs flink zou veranderen, daarom is toen dit consortiumopgericht. Sommigen waren zelfs bevreesd dat Amerikaanse institutendoor internet en digitalisering een deel van het Nederlandse hogeronderwijs zouden proberen te veroveren. De Digitale Universiteitmoest hier een wal tegen opwerpen.

De opdracht van OCW was dan ook om ditstevig neer te zetten, met veel geld, van zowel de instellingen alsde overheid. Ik was destijds eigenlijk tegen een dergelijk beslotenen exclusief consortium, waar mijn voorganger zich aan hadgecommitteerd, en had die bezwaren verwoord in een OU-internvertrouwelijke notitie met als subtitel ‘Geen duiventil, maar ookgeen berenkuil … meer een apenrots’. De notitie lekte uit en zowaren we de eerste twee maanden voortdurend aan het uitleggen aande andere participanten van de Digitale Universiteit hoe de OU hiernou precies instond.

Wat ook bleek te spelen was dat de OU15 miljoen gulden zou bijdragen, een kwart van ons budget. Toen datomhoog kwam snapte ik wel waarom de andere partners zo graagmeededen, want zij hoefden maar 3 miljoen per universiteit en 1miljoen per hogeschool in te leggen … De verwachting dat deDigitale Universiteit een winstgevende commerciële outlet zoukrijgen is verre van uitgekomen. Na het barsten van deinternetbubble ‘normaliseerde’ alles. Het consortiumstopte uiteindelijk en enkele activiteiten gingen over naar Surf,waar wij eigenlijk wel blij mee waren.

In 2007 zijn we begonnen met het denken over een OpenHogeschool. Het was eigenlijk vreemd dat er wel een OpenUniversiteit bestond maar geen Open Hogeschool, terwijl hethbo-segment veel groter is. Wij hebben toen een nieuw conceptontwikkeld, de zogenoemde Netwerk Open Hogeschool (NOH), met eenreeks innovatieve kenmerken. We traden in contact met Frans Leijnseen hij werd direct zo enthousiast over de insteek dat hij beslootom mee te werken. Hij werd hoogleraar bij de OU en vanaf dat momenthebben we, samen met NOH-pleitbezorger van het eerste uur BenJanssen (OU-programmamanager LLL = LevenLangLeren), het NOH-conceptverder uitgewerkt en ‘uitgerold’.

Een belangrijk kenmerk van de NOH is bijvoorbeeld het inbeginsel werken met OER, waarmee zoveel mogelijk (digitale)leermaterialen vrij (gratis) zijn, niet slechts voor hen die in desamenwerking participeren, maar iedereen heeft online toegang.Daarnaast kent de NOH een model van blended learning, eenmix van contactonderwijs en ‘open’ onderwijs. Verder wordt ergewerkt met werkplekleren en leergemeenschappen, en is de NOHpraktijkgericht in onderzoek en via gerichte samenwerking metbedrijven.

Een essentieel verschil met de Digitale Universiteit is het opennetwerkmodel met partnerhogescholen, iets dat veel beter bij dehuidige tijd past dan een exclusieve samenwerking. De eersteopleiding van de NOH hebben we ontwikkeld samen met vierhogescholen, Fontys, HAN, Hanze en de Haagse Hogeschool. Maar deexploitatie kan in andere regio’s desgewenst ook in samenwerkingmet andere hogescholen. Het model is ademend. Overigens voorzien wedat de eerste NOH-opleiding, voor Informatica, in februari vanstart gaat. De volledige erkenningsprocedure is nu vrijwelafgerond.. We zijn ook bezig met Bedrijfskunde en Zorg en bereidenandere NOH-opleidingen voor. Ik verwacht dat binnen tien jaar deNOH meer studenten heeft dan de OU.”

10 jaar LevenLangLeren

“De NOH is door het veld zelf ontworpen, niet opgelegd doorpolitiek en ministerie zoals eerder bij de Digitale Universiteit.Het mooie was wel dat het NOH-concept voor LevenLangLeren infebruari 2008 breed omarmd is bij de Scholingstop van socialepartners, onderwijskoepels, de ministeries van OCW en SZW en deVNG. Maar helaas …

In 2004 hebben we, samen met Teleac/NOT, Surf en Kennisnet, hetNationaal Initiatief ‘Lang Leve Leren!’ gelanceerd, eengezamenlijke activistische lobby voor LevenLangLeren met alsstakeholders de sociale partners en  onderwijskoepels en metals voorzitter toenmalig SER-voorzitter Herman Wijffels. DieScholingstop leek een belangrijke mijlpaal. We dachten echt dat weer toen waren en dat er een Nationaal Actieprogramma voorLevenLangLeren uitgevoerd zou gaan worden.

Maar neen, er kwam een Regiegroep en er kwam een Denktank metweer een nieuw rapport en aanbevelingen. De al eerder ingesteldeProjectdirectie Leren & Werken tussen OCW en SZW speelde eenbelangrijke rol. De overheid leek het veelbelovende initiatief uitde samenleving overgenomen te hebben maar op een zeer beperkte enselectieve wijze. De Projectdirectie heeft zich overigens welverdienstelijk gemaakt op een aantal terreinen, met name op dat vanEVC’s, maar had niet de scope en de impact diebeoogd was met het Nationaal Initiatief.

LevenLangLeren is een dossier dat in Nederland heel moeizaam totontwikkeling komt. Dat noopte ons enkele jaren geleden om onzeaanpak te veranderen. Na tientallen Haagse rapporten met fraaieaanbevelingen maar zonder concrete acties hebben we  detactiek om de overheid te beïnvloeden maar los gelaten. We zijn eenno-regret-policy gaan volgen door eigen activiteiten teontwikkelen die er hoe dan ook toe doen, waar je dus geen spijt vankunt krijgen. 

We zijn eind 2006 gestart met een project in de hoek vanOpen Educational Resources, genaamd OpenER, overigens medegefinancierd door de Projectdirectie. OpenER was eensysteeminterventie die het informeel leren zeker ten goede zoukomen, en zo ook LevenLangLeren, zo vermoedden we. Al wisten weniet precies waar OpenER op uit zou lopen, we waren wel overtuigdvan positieve effecten op LevenLangLeren.

Kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van het onderwijszijn alle drie gebaat bij OER, dat heb ik in mijn afscheidsredebetoogd. Maar er zit wel een voorwaarde aan. Niet iedere docentmoet, bijvoorbeeld, die wiskundecursus voor de propedeuse willenontwikkelen. Dat is een waste of energy, want dat vak isin veel gevallen hetzelfde. Velen hebben er echter moeite mee omhet materiaal van anderen te gebruiken. Hier zal een cultuuromslagmoeten komen, ook bij ons als OU.

In die 10 jaar heb ik geleerd geduld te hebben, niet te denkendat alles zo snel gaat. De TU Delft is in 2007 begonnen metOpenCourseWare, een zusje van OER. Andere HO-instellingen gaanvolgen. Leiden, bijvoorbeeld, is begonnen met een OER-pilot en deRUG gaat een miljoen investeren in OER-activiteiten, zo heb ikbegrepen.”

Internationaal OER-succes

“Een succesvol OER-programma is Wikiwijs, in dit geval een goedinitiatief van de overheid. Wikiwijs is in 2008 als idee gelanceerddoor toenmalig minister Plasterk, na een advies van deOnderwijsraad en voortbouwend op een rapport dat wij bij hem haddenneergelegd van de National Knowledge Commission van India.India had besloten over te stappen naar OER. Als zij dat al doen,moeten we ons in Nederland wel even achter de oren krabben. OCWkwam toen met een opzet voor Wikiwijs dat door Kennisnet en de OUin uitvoering is genomen en eind vorig jaar online isgegaan.

Wikiwijs is een belangrijk initiatief, dat moet niemandonderschatten. Internationaal wordt hier aandachtig naar gekeken.Tijdens de jaarlijkse OER-wereldconferentie, in 2010 mede door deOU georganiseerd in Barcelona, gonsde het door de gangen datNederland met Wikiwijs het beste OER-voorbeeld heeft. Vooral deAmerikanen waren enthousiast. Ik sprak daar Hal Plotkin, derechterhand van Obama’s Under Secretary of EducationMartha Kanter, en hij was zeer onder de indruk van wat wij doen.Hij wil OER agenderen voor de volgende OECD-meeting in hetvoorjaar van 2011 en zijn voorstel was dat Nederland daar bij konhelpen.”

Klaar met ‘Veerman’

“Ik vind het terecht als deCommissie-Veerman zegt dat LevenLangLeren niet goed van de grond isgekomen. Maar het verwijt hierbij naar de OU vind ik niet fair. Erzijn andere partijen die hier te weinig mee hebben gedaan, daarschaar ik ook de overheid en collega-instellingen onder. Het bereikvan de OU, ook qua faculteiten en opleidingen, isnoodzakelijkerwijs beperkt. We hebben bijvoorbeeld maar zesbacheloropleidingen. Daarom juist hebben we diverse pogingenondernomen om tot meer samenwerking te komen om LevenLangLeren teversterken. De NOH is hier een succesvol voorbeeld van binnen hethbo-segment. Graag zouden we ook met de UvA, VU, Groningen,Wageningen, Twente of andere universiteiten projecten willenstarten.

De kritiek van ‘Veerman’ kunnen we nietgoed plaatsen. De OU behoeft ons inziens geen principiëleherbezinning. Dat hebben wij ook in een brief naar OCW geschreven.Ons profiel is klip-en-klaar en sterk gekoppeld aan de behoeften inde kennissamenleving. Wel hebben we met het ministerie afgesprokendat een extern panel van (internationale) deskundigen ons inontwikkeling zijnde Instellingsplan voor 2011-2015 toetst en ons énOCW daarover adviseert. Daarmee zijn wij klaar met ‘Veerman’.

Modernisering van het hoger onderwijs

OECD-topman Dirk van Damme heeftherhaaldelijk betoogd dat het open en flexibel onderwijsmodel vande Europese open universiteiten erg kan helpen om de noodzakelijkemoderniseringsslag van de klassieke universiteiten in Europa telaten slagen. Blended learning als eenbest-of-two-worlds combinatie, we werken er graag aan,zoals gezegd, in samenwerking met andere instellingen. Je mengt hetzinnige van het klassieke model – mensen die bij elkaar komen – methet nuttige van het open model met digitale, online envirtuele kenmerken. Twintig uur college of meer is noch het bestenoch het meest aantrekkelijke model van deze tijd.

Op het moment duikt er een zekerconservatisme op in de nieuwe hype rondom contactonderwijs. Alsofdat het redmiddel is voor het studiesucces van onze studenten. Ikheb prachtige en effectieve voorbeelden gezien van het inzetten vanwiki’s en blogs in het onderwijs tegenover slechte en ineffectievevoorbeelden van het ondoordacht verdubbelen van de contacttijd.Maar er zijn natuurlijk ook prima voorbeelden van het weloverwogenintensiveren van de contactcomponent.

Ik wil wegblijven bij eenreactionaire golf die je nu in het hele onderwijs ziet, eennostalgisch terugverlangen naar de jaren ’50’. Dat onderwijs wasvoor grote groepen verre van ideaal, terwijl daar tegenover staatdat de inzet van moderne ICT-middelen wel degelijk veel kanbijdragen aan beter, aantrekkelijker, efficiënter engedifferentieerder onderwijs.

Mobiliteit

“Al jaren wordt er zwaar op gehamerddat studenten internationale studie-ervaring moeten opdoen door eenbepaalde tijd aan een universiteit in een ander land te studeren.Dat is een aantrekkelijk model, maar we zijn volgens mij al over degrens heen van wat hierbij kan worden gefinancierd. Fysiekemobiliteit is het klassieke model van je verplaatsen, het pakkenvan een vliegtuig op Schiphol om elders in de wereld college tevolgen.

Het model van virtuele mobiliteit wordtop het moment nog absoluut onvoldoende gebruikt. Er zou eenvirtueel Erasmus-programma moeten komen, waarbij je met dezelfdehoeveelheid geld veel meer mensen kunt bedienen. Achter de computervolg je college, studeer je, maak je opdrachten, krijg jebegeleiding, participeer je in seminars en maak je examens ‘in’ eenander land. En je spaart onze aarde … Met de OU’s in Europa hebbenwe voorzichtig al de eerste stappen gezet op dit gebied. Instantiesals Nuffic, maar ook de VSNU en HBO-raad moeten veel meer aandachtgaan besteden aan virtuele mobiliteit. Niet om de fysiekemobiliteit helemaal op te geven, maar in combinatie met, of alsalternatief voor, of ter expansie van….

Waar ook meer aandacht voor moet komenis het onderzoek naar leren. Het valt bijvoorbeeld erg tegenhoeveel Nederlanders willen leren,  onze leercultuur is nietgoed. In de discussies over thematische onderzoeksprioriteiten inNederland staan thema’s als water, energie, klimaat, voeding, nano,high tech, life sciences, cognitie hoog op de lijst. ‘Leren in dekennissamenleving’ is een breed onderzoeksthema dat in feite aan debasis van alle genoemde thema’s ligt, dat – zo zou je kunnen zeggen- voorwaardelijk is om met de andere onderzoeksthema’s te kunnen’scoren’. Immers, een samenleving waarin leren onvoldoende goed uitde verf komt, zal niet goed functioneren als kennissamenleving. Ikpleit dan ook voor het opnemen van het onderzoeksthema ‘Leren in dekennissamenleving’ in de lijst met onderzoeksprioriteiten.”

Werk als cadeau

Mulders werk aan de universiteit zit eroverigens nog niet op. Naast het Open Boek kreeg hij ook een cursuscadeau. Eén die hij zelf nog mede moet ontwikkelen. Mulder, die alsuniversiteitshoogleraar van de nieuwe UNESCO-leerstoel gewijd aanOER actief blijft, mag op kosten van de OU een OER-cursus over OERvoor beginners maken die vrij beschikbaar voor een ieder opopener.ou.nl komt te staan.

De leerstoel is vooral gericht opstudies naar OER-strategieën, OER-invoeringsscenario’s en deimpact van OER voor het onderwijs, dit met name in eennationale context. In het algemeen is er behoefte aan meeronderbouwing en evidentie. De UNESCO-leerstoel kent een wereldwijdnetwerk van 11 OU’s, verdeeld over westerse kennissamenlevingen,ontwikkelingslanden en opkomende groei-economieën. Ook zonder ‘demooiste baan van Nederland’ zal Fred Mulder een bijdrage blijvenleveren aan goed onderwijs voor grote groepen mensen, voor mensendie anders geen onderwijs kunnen volgen.

Vanaf januari 2011 wordt Mulder alsuniversiteitshoogleraar houder van de nieuwe UNESCO-leerstoelgewijd aan OER. Het rectoraat draagt hij over aan prof.mr. AnjaOskamp, nu nog decaan van de faculteit der Rechtsgeleerdheid van deVrije Universiteit Amsterdam.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK