Een mooie eerste stap

Nieuws | de redactie
6 juli 2011 | Jan Anthonie Bruijn schreef het verkiezingsprogramma van Mark Rutte. De liberale onderwijsdenker en -bestuurder analyseert Zijlstra's Strategische Agenda en wijst op "de volgende stappen die echt nodig zijn": 25% kwaliteitsbekostiging, een serieus docentenbeleid in heel het HO, slimmere HBO-toetsing en excellent onderwijs "niet voor 10% maar 100%". En op Europa.

“Ik kijk naar deze hoger onderwijs agenda als een gewone hoogleraar. Je bentdocent op de werkvloer, daar begint het mee. Natuurlijk vervolgensook vanuit het programma en de commissie die ik daarvoor mochtleiden. We legden in 2010 onze visie neer en hoe ontrolt deze zichnu?”

Bruijn deed overigens meer dan die VVD-programcommissievoorzitten. Hij trekt de onderwijscommissie van zijn partij en isbestuurder en meedenker bij de Nuffic, de Hogeschool Leiden, hetEuropees Platform, de CDHO, de Teldersstichting en deOnderwijsraad. “Maar het begint gewoon als docent hier in depraktijk van het LUMC,” zegt hij nog eens nadrukkelijk.

Het gaat ons lukken

Hoe beoordeel  je de Strategische Agenda als strategie?Anders gezegd: in hoeverre drukt Zijlstra’s document de kernvisieuit die in dat liberale program besloten ligt?

Die kerngedachte was kort en goed ‘beter onderwijs’. Want was isonze opdracht? We moeten nieuwe generaties voorbereiden op eenwereld waarin een steeds snellere dynamiek dominant is. Die wereldis daarom heel uitdagend, is ook sterk internationaal geworden inalles en competitief. Het opleidingsniveau van de wereldbevolkingis sinds 1970 enorm omhoog gegaan, niet alleen op HO-niveau! Overhet geheel zijn veel meer mensen veel meer opleiding gaankrijgen envolgen.

Dat is een heel positief iets, dat geeft miljarden mensen meerkansen op geluk en ontplooiing. Dankzij de inzet van nieuwetechnieken en media wordt dit bovendien nog extra aangezwengeld.Mondiaal kunnen we zeggen: ‘het gaat ons lukken’.

Voor het hoger onderwijs is deze ontwikkeling dus ook erg goed,maar maakt de omgeving op wereldschaal ook veel meer competitief,concurrerend. De strategie van de HO-agenda moet daar dus opgericht zijn: zorgen dat wij bij de pluspunten hiervan zo goedmogelijk aansluiting houden en die concurrentie zo goed mogelijkaan kunnen. Dat vereist beter onderwijs, dat begrijpt iedereen.

Zitten de wezenlijke elementen van die strategie er dan welvoldoendein?              

Ik vind het een moedig stuk, het is ook ambitieus, dat is eenverademing. Belangrijk is dat het in samenhang moet worden gezien.Ook voor het primair onderwijs, het VO en MBO zijn zulkebeleidsdocumenten opgesteld en deze moet je als geheel zien als hetgaat om dat kerndoel ‘beter onderwijs’.

Voor het hoger onderwijs is wat nu geformuleerd is de eerstestap, een mooie stap. Het beeld voor 2025 zie ik niet als heteindprogramma, het finale plaatje. Het gaat nu om de cultuuromslagdie deze agenda met zich zal brengen.

Een eerste stap……is dat dan wel echt zoambitieus?

Dat vind ik wel, want nu kunnen we heel gericht de volgendestappen die echt nodig zijn met elkaar in kaart brengen en ookconcreet gaan zetten. Neem de financiering op basis van kwaliteiten profiel. De cijfers van nu maken mogelijk dat die bekostigingeen aandeel van 7% van het geheel vormt. Die eerste stap wordt nudus gezet. Vervolgens ben ik het met Paul van Maanen [vzHogeschool Leiden, bestuur HBO-raad] eens die zegt: ‘Dat moetop termijn wel doorgroeien naar zeker 25%’.

Zulke vervolgstappen zullen we op verschillende punten moetenaangeven en afspreken. Kijk eens naar de vraag naar de criteria vankwaliteit waarop die financiering gebouwd gaat worden, straks duszeker 25%. Welke criteria moeten dat zijn? Daar moet het hogeronderwijs met zijn omgeving nu duidelijke keuzes maken. Zijlstraheeft de piketpalen daarvoor geslagen in zijn stuk. Nu moet hetveld zijn keuzes expliciet maken, bij de profilering, bij dedifferentiatie.

Leerwinst als criterium

Welke criteria acht jij vanuit de strategie naar ‘beteronderwijs’ dan essentieel?

Maak onderscheid tussen ‘echte’ criteria en ‘surrogaatmarkers’.Een echt criterium is de leerwinst bij de student die je kunt latenzien in een opleiding. Een surrogaatmarker is bijvoorbeeldstudenttevredenheid. Die is belangrijk, vergis je niet, maar netals de aantallen diploma’s of de beoordeling van docenten zijn hetindirecte, afgeleide criteria van de vraag naar de kwaliteit.

Er worden nu al boeiende experimenten gedaan met die analyse vanleerwinst, bij 18 Pabo’s, bij de medici in Maastricht, bij deHogeschool Leiden. Het zou goed zijn als we daar echt mee verderkunnen werken.

Vaak wordt ook de aandacht voor en succes met excellentieals criterium genoemd. Op de Dag van de Excellentie gaf jij daareen voor velen toch verrassende wending aan.

Aandacht voor excellentie vind ik een heel belangrijk punt, maarik zeg daar meteen iets bij, net als op ‘de Dag‘ bij jullie. Excellent onderwijs moet nietontaarden in alleen maar aandacht geven aan onderwijs voorexcellenten! Het criterium ‘excellentie’ moet in het HO betekenen:hoe zorg je dat elke student excellent onderwijs kan krijgen? Datis heel wat moeilijker dan onderwijs verzorgen voor uitstekendestudenten, neem dat maar aan.

Projecten als Sirius zijn dus heel goed, maar je moet zeniet zien als een soort extraatje voor een kleine groep. Je laatanders een heel grote groep studenten liggen die ook uitgedaagdmoet worden. In het stuk van Zijlstra staat nu een streefcijfer van10% op dit punt. Dat is een goed begin, maar komt wel nog wat teveel uit het denken van ‘onderwijs aan excellenten’. In mijnfilosofie hierover moet het 100% zijn als criterium.

Het gaat er om dat je én die 10% én de anderen de goede matchgeeft tussen hun capaciteiten, de uitdaging en het optimale niveauin hun opleiding. Die match vinden, dat is excellent hogeronderwijs bieden. En daarin past ook selectiviteit, dat is een deelvan het vinden van die beste match.

Selectie als bescherming studiesucces

Selectie aan de poort is ook in Zijlstra’s stuk weer eenpunt waarop iedereen aanslaat, voor of tegen. Jij zet het neer alseen deel van het veel bredere proces van matching van talent en alsvorm van aandacht voor excellentie voor elke student. Waarom zit dediscussie hierover toch vaak al snel weer vast?

Selectie zie ik inderdaad als een deel, een vorm in dat geheel,maatwerk. Wat men moet willen zien, is dat selectie niet bedoeld isom kansrijken te bevoordelen. Die waren al kansrijk en hebben datniet nodig! De erg muzikalen komen echt wel op het conservatoriumals ze dat willen. Selectie is bedoeld om studenten te behoedenvoor verkeerde keuzes. Je weerhoudt ze mis te gaan en dat helptbovendien dat ze niet bijna zeker zullen uitvallen en mislukken. Zekunnen dan beter iets gaan doen – dankzij die matching enselectiviteit als deel daarvan – waar ze veel meer tot hun rechtkunnen komen en studiesucces behalen.

Het is een gedachtenkronkel die bijvoorbeeld de LSVb heeft inzijn reactie op het stuk van Zijlstra: de student mag kiezen bijzo’n matchingsproces en -gesprek met de opleiding. Daar ben ik ookerg voor. Maar de opleiding mag niet kiezen, geen conclusie trekkenuit dat gesprek. Dat snap ik dan weer niet.

Beide moeten toch dat gesprek met elkaar voeren en beide devalide conclusie trekken; ‘ja, dit kan een goed, succesvolstudietraject worden’, of  ‘nee, dit moeten we toch maar nietdoen.’ Die uitkomst is in beide gevallen in het voordeel van destudent, toch? Als de selectie en de match niet erg kansrijkblijken, dan wordt die student ongelukkig, de opleiding wordt datook en de uitval kost ons land €7 miljard per jaar. Nu valt in hetHO tot 60% uit! Wie wil zoiets nou? Onderzoek in Rotterdam laatbovendien zien, dat wie wel de goede match en selectie krijgen zon2 1/2 maal minder uitvallen. Het is dus alleen maar positief vooralle betrokkenen, als we er op deze manier mee om zouden gaan.

Het kwaliteitscriterium ‘excellentie’ draait dus eigenlijkom de vraag ‘hoe kunt u zó een matching inrichten dat de student deopleiding en de aanpak vindt die haar de meest belovendestudieloopbaan kan bieden?’

Ja dat vind ik eigenlijk ook. En die vraag in zo’n criteriummoet dan expliciet gekoppeld zijn aan de profilering van deinstelling. Want zo’n aanpak van matching moet vooral op die puntenwaar je je profileert het sterkt naar voren komen. Het gaat om hetherkennen van verschillen in talenten en verschillen inkwalificaties waar de arbeidsmarkt om vraagt. Een geprofileerd endoelmatig pakket aan opleidingen, daar hoort trouwens ook eenconstructieve samenwerking HBO-WO bij.

Voor de vervolgstappen wijs ik nog even op een ander punt. Deontwikkeling van longitudinaal toetsen gaat een  heel boeiendekant op, bijvoorbeeld in Maastricht. Daar gaat het er om dat westudenten individueel kunnen ‘meten’ naar de mate van hun toegroeinaar het gewenste eindniveau van de opleiding. Je kunt met hen duszien: ‘dat ontbreekt nu nog, daar moeten we nog verder’, ‘dat kansneller vooruit’ en dergelijke. Dit kan zich ontwikkelen naar eenleerproces en curriculum op maat voor de student. Dan ben je echtbezig met excellent onderwijs bieden voor elk van hen, met elkestudent op de goede plek.

Docenten als in Finland

De docent in het HO, vooral in het HBO, krijgt eencentralere plaats in de Agenda. Is dat terecht of modieus?

Vind ik zeer terecht. De docent in Finland kent tenminstemasterniveau en heeft daardoor veel decentraleverantwoordelijkheden, weinig inspectie en papierwerk, veel status.En het belangrijkste: het Finse onderwijs scoort in alleinternationale peilingen torenhoog. Maar dat hoge initiëleopleidingsniveau is nog niet alles. We moeten net als daarvervolgens ook naar meer bij- en nascholing van die docent. Hetlevenlangleren, het ontwikkelen van een register met toetsing enperiodieke herregistratie zoals wij in de medische professie kennen- en terecht! – en een  loopbaandossier over de nascholing,dat zit niet in de voorstellen.

Als we dat wel doen, dan kunnen we de onderwijsprestaties vandocenten in het HO concreet belonen. Zeker ook op de universiteitmoet je onderwijs honoreren, dat woord gebruik ik bewust. Hier valtnog veel winst te boeken voor de excellentie van het onderwijs! Ditelement mis ik nog.

Bij de kwaliteitscriteria voor die 25%, nu nog 7%, moet ook deverdeling zo’n 50-50 zijn voor wat betreft de criteria vanonderwijsprestatie en onderzoekprestatie, kennisproductie envalorisatie. Ook dat maakt dat honoreren van het onderwijs, vooralook in het WO, een centraal punt van het beleid vaninstellingen.

HBO centraal toetsen?

Die prestaties zouden in het HBO landelijk getoetst moetenworden. Biedt dat perspectief?

Dat bij kernvakken goed gemeten wordt, dat vind ik prima. Maarlaat dat niet topdown gebeuren. De overheid moet niet een of andercentraal instituut een theoretische toetslijst laten opleggen. Water wel moet gebeuren is dat de HBO-instellingen zelf op eeninstellingsoverstijgend niveau zulke kwaliteitseisen aan die vakkengaan formuleren en toetsen. Zo kom je tegemoet aan de wens detoetsing te externaliseren, maar dan wel graag bottom-up.

Interessant is, dat gezamenlijk toetsen ook de profileringfaciliteert. Zij maakt deze namelijk inzichtelijk. Daar moeten wenet als bij de examencommissies ook de beroepspraktijk, hetwerkveld bij vragen. Dat zou meteen ook bij de opleidingscommissies goed zijn, trouwens. Omdat die inhoud encurricula bewaken en  invullen. Zoiets is ook een vorm vanhorizontaal toezicht die nuttig kan zijn!

De agenda voor het HO staat in een wereldwijde context, datbleek uit je eerste opmerkingen al. Moeten we dus concreet blijvenvolhouden te koersen op de Top 5 ambitie van demotie-Hamer?

Ja, wie kan daar nu tegen zijn? We moeten goed beseffendat we jongeren voorbereiden op een wereld waarin alles op eengrote schaal beweegt. Alles migreert. Ideeën, geld, mensen,cultuur, religie, macht, gevoelens, techniek, kunst, alles. Zo’nArabische Lente is daar weer een bewijs van.

Dit biedt enorme kansen, maar daagt ook uit. We moeten immersiedereen in die snelle bewegingen mee zien te krijgen, we moetendaarin ook veiligheid weten te bieden aan mensen. Voor deze enormeklus hebben we geen beter woord nog gevonden dan ‘aandacht gevenaan internationalisering’. Maar dat gaat dus om iets veelfundamentelers.

We zullen studenten moeten voorbereiden op de voortdurendedecorveranderingen later in hun werk, hun omgevingen, hun onderzoeken hun netwerken. Buitenlandervaring tijdens de studie levert daareen grote bijdrage aan. Dat zou door de invoering van BaMagebeuren. Maar wat gebeurde er toen? We hebben de cesuur binnenBaMa zo ingevoerd dat daarin geen harmonie bestond. Je kon al meteen Ba uit Groningen niet naadloos aansluiten bij een Ma in Leiden,laat staan in Hannover. Dat is door de zogeheten ‘harde knip’ ookniet echt beter geworden, die was in dat opzicht een ontijdigemaatregel. Logisch dat je dan een verplichte doorstroommaster bijdezelfde instelling nodig hebt en dat was nou juist niet debedoeling!

Wie is dan de docent…..

Hier kunnen we alleen op het Europese niveau de zaak echtoppakken en tot een doorbraak brengen. Dit moet wat mij betreft ookop de agenda. We zullen moeten leren denken in termen van eenEuropese hoger onderwijs ruimte, ook wat betreft de financiering.Ik weet best dat heel veel mensen daar nog echt niet aan toe zijn,maar vroeger kon men zich ook niet indenken dat je in Friesland eenstudent moest betalen die in Groningen ging studeren en dan werkvond in Amsterdam…… [Lees hier een opmerkelijk analoogbetoog van eurocommissaris Barnier hierover]

Het is nu eenmaal een feit dat de omloopsnelheid van kennis ende netwerken daar omheen steeds sneller wordt. Als ik in mijnmicroscoop hier op mijn kamer cellen van een patiënt bekijk dan kanik nu direct collega’s wereldwijd online laten meekijken en hunsecond opinion en dergelijke vragen. En de kleinkinderen leggen nuhun opa uit hoe hij z’n Ipod moet inschakelen en vullen. Wie is dande docent?

Het is een heel andere, uitdagende wereld geworden en ga datmaar liever niet ontkennen, ook als land moet je dat niet doen. Alsliberaal ben ik daarom juist op dit terrein voor een kleine, maarkrachtige en ondersteunende Europese overheid, want hetkennisbeleid kan niet zonder doorbraken op dat niveau. Doen we datniet, dan wordt het hier bij ons een museum. En die moeten nutrouwens ook veel meer hun eigen broek ophouden! 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK