Wetenschap niet aan leiband

Nieuws | de redactie
27 oktober 2011 | “Het is een misverstand dat de topsectorenaanpak van het kabinet het einde van de ongebonden wetenschap inluidt”, dat zei ELI-minister Verhagen op een congres van de Academy of Technology and Innovation (AcTI). Ook gaat er ruim 20% meer overheidsgeld naar kennis en innovatie.

In zijn speech bij de opening van het jubileumcongres van AcTiin Den Haag, pareerde Maxime Verhagen de kritiek dat hettopsectorenbeleid de banden van kennisinstellingen laat leeglopenten faveure van het bedrijfsleven. “Er gaat de komende jaren persaldo niet minder, maar méér overheidsgeld naar kennis en innovatievan Nederland. In totaal investeert het kabinet in 2015 bijna 4miljard in kennis en innovatie. Dat is 700 miljoen meer dan in2008.”

Verschuiving in de financiering

Verhagen erkent dat er een verschuiving in de financiering vaninnovatie op gang is gebracht. “We richten ons heel bewust op hetstimuleren van private R&D en publiek-private samenwerking.Waarom? Omdat de band van het bedrijvenwiel veel te zacht is!Daarom rijdt de Nederlandse innovatiefiets niet lekker!”

Het topsectorenbeleid moet er volgens Verhagen aan bijdragen datbedrijven veel meer gaan investeren in onderzoek over de geheleketen van fundamenteel tot toegepast onderzoek. “Ik ben ervanovertuigd dat zowel het fundamenteel als het toegepast onderzoek eruiteindelijk beter van zullen worden.”

Niet aan de leiband

De NWOliet deze week al zien dat zij zich in hun zwaartepunten-beleidgaan richten op de topsectorenaanpak van ELI. Toch ontkent Verhagenten stelligste dat de wetenschap in de plannen van ELI aan deleiband zal moeten bij het bedrijfsleven.

“Nee! En we doen geen concessies aan de kwaliteit van onsonderzoek. Alle topsectoren benadrukken het belang van ongebondenfundamenteel onderzoek. Als ú als onderzoekers en wetenschapperslaat zien dat u toponderzoek levert, en daarbij aansluit bij devraag van bedrijven en maatschappij, kunt u de toekomst metvertrouwen tegemoet treden.”

 

U leest de volledige speech van Maxime Verhagen bij hetjubileumcongres van AcTI hieronder:

 

 

Intro -rol van onderzoekers

“‘De droom van gisteren is de hoop van vandaag en dewerkelijkheid van morgen,’ zei de Amerikaanse ruimtevaart pionierRobert Goddard. Maar zonder wetenschappers en onderzoekers als uzouden die dromen ook dromen blijven.

En hadden we vandaag geen GPS, nanotechnologie, precisielandbouw, duurzame energie of geavanceerde medische zorg. U kuntoplossingen aandragen voor vraagstukken als klimaatverandering,vergrijzing, energiezekerheid en grondstoffen-schaarste. Dat ujuist deze grote thema’s vandaag op uw jubileumcongres centraalstelt, is veelzeggend. U weet dat de oplossingen waar wij vandaagnog van dromen, morgen mede dankzij uw inspanningen werkelijkheidkunnen worden.

Tegelijkertijd beseft u ook dat de wetenschap niet bij machte isom in haar eentje die dromen waar te maken. Want hoe zet je nieuweuitvindingen om in nieuwe producten en concrete toepassingen? Daarzijn ook ondernemers voor nodig!

Daarom, dames en heren, wil ik met het nieuwe topsectorenbeleidde verbindingen tussen wetenschap en bedrijfsleven versterken. Endie tussen maatschappelijke opgaven en economische kansen. Doornauwere samenwerking kunnen onderzoekers en ondernemers méérbijdragen aan een sterke, concurrerende economie. En nieuweoplossingen ontwikkelen voor de maatschappelijke uitdagingen vanvandaag en morgen.

Dames en heren, de Nederlandse wetenschap behoort tot deabsolute wereldtop. Daar sta ik voor! En daar staat dit kabinetvoor! Daarom blijft de eerste geldstroom voor onderzoek naar deuniversiteiten in de bezuinigingen grosso modo buiten schot.

Ik weet dat sommigen van u zich desondanks zorgen maken over detoekomst van de wetenschap in Nederland. Blijft er wel voldoenderuimte en geld voor fundamenteel en ongebonden onderzoek — over dehele breedte van de wetenschap, dus alpha, beta én gamma? Gaat dewetenschap aan de leiband lopen van het bedrijfsleven? Verdwijnende Technologische Topinstituten? En profiteren innovatieve startersen MKB’ers wel van het nieuwe innovatiebeleid?

Uw voorzitter Emmo Meijer heeft mij in de eerste helft van ditjaar namens u allen twee brieven gestuurd waarin hij die zorgenuitte. Het zijn zorgen die ik begrijp. En waarmee ik bij deuitwerking van mijn beleid rekening heb gehouden. Maar het zijnzorgen die ik niet deel. En ik wil u vertellen waarom.

Ruimte en geld voor ongebonden onderzoek

Dames en heren,

Ik hoor de laatste tijd veel metaforen over het nieuweinnovatiebeleid van het kabinet. Zoals deze : innovatie is als eenfiets. Het ene wiel zijn de kennisinstellingen, het andere debedrijven. De fiets rijdt pas goed als de banden van beide wielenstevig zijn opgepompt.

In die metafoor kan ik me helemaal vinden. Maar nu zeggencritici dat het kabinet de band van de kennisinstellingen laatleeglopen, omdat alle lucht wordt gepompt in die van hetbedrijfsleven. Luidt het topsectorenbeleid nu werkelijk het eindevan de ongebonden wetenschap waar Nederland internationaal zo goedmee scoort?

Ik durf de stelling aan dat dit ab-so-luut niet het geval zalzijn. Allereerst gaat er de komende jaren per saldo niet minder,maar méér overheidsgeld naar kennis en innovatie in Nederland. Intotaal investeert het kabinet in 2015 bijna 4 miljard euro inkennis en innovatie. Dat is 700 miljoen euro meer dan in 2008, delaatste begroting vóór de crisis. Oftewel een stijging ruim 20procent!

Zeker, in 2010 was er nóg meer geld voor kennis en innovatie.Want toen is de overheid ingesprongen om te zorgen dat bedrijvenhun onderzoekers in dienst konden houden, en ze konden blijveninvesteren in innovatie en onderzoek. Maar even voor deduidelijkheid: dat waren crisismaatregelen! Dus per definitietijdelijk! De 4 miljard euro die het kabinet nu uittrekt voorkennis en innovatie, zijn structurele maatregelen.

En ik kan u verzekeren: deze rekensom klopt. Ik heb hem vorigeweek ook aan de Kamer gestuurd: we geven in 2015 3,955 miljard eurouit aan kennis en innovatie. En dat ondanks het schrappen van 300miljoen euro aan innovatiesubsidies. En ondanks het afbouwen van deFES-bijdragen. Merkt u daar dan helemaal niks van bijkennisinstellingen als de universiteiten? Natuurlijk wel.

[Maar wel veel minder dan de Vereniging van Universiteiten VSNUbijvoorbeeld stelt. Door het afbouwen van het FES gaat er dekomende jaren gemiddeld niet 500 maar 150 miljoen per jaar mindernaar kennis. En] laten we vooral niet vergeten dat álle politiekepartijen het FES stil wilden leggen. Dat stond in alleverkiezingsprogramma’s. Het zijn nu eenmaal economisch zwaretijden. Ook voor de Rijksbegroting. Nog altijd geven we als land 60miljoen euro per dag meer uit dan we binnenkrijgen. En toch lukthet ons om 4 miljard euro aan kennis en innovatie te besteden.

Er is dus aan de ene kant méér geld. Aan de andere kant gaan wedat geld anders inzetten. De financiering van innovatie gaat op deschop. We richten ons heel bewust op het stimuleren van privateR&D en publiek-private samenwerking. Waarom? Omdat de band vanhet bedrijvenwiel veel te zacht is! Daarom rijdt de Nederlandseinnovatiefiets niet lekker! We hebben fantastische kennis, maar wedoen daar te weinig mee. En bedrijven dragen er te weinig aanbij.

Het nieuwe innovatiebeleid moet er toe leiden dat bedrijven veelmeer gaan investeren in onderzoek over de gehele keten, vanfundamenteel tot toegepast. Nu investeert het bedrijfsleven nietmeer dan 0,8% van ons BBP in R&D — veel minder dan in andereEuropese landen. Dat percentage moet fors omhoog . Zodat we onzeambitie waar kunnen maken om de totale investeringen in R&D opte stuwen naar 2,5% van het BBP.

Die hogere private R&D-uitgaven kunnen ook ten goede komenaan publieke kennisinstellingen. Maar zij moeten de bakens dan welverzetten! Bedrijven opzoeken! Nieuwe bronnen van financieringaanboren. Daar zijn genoeg succesvolle voorbeelden van. Kijk naarhet Massachussets Institute of Technology, waar 20% van het civieleonderzoek gefinancierd wordt door bedrijven. Zou iemand in dezezaal betwisten dat het MIT beantwoordt aan de hoogste standaardenvan wetenschappelijke excellentie en onafhankelijkheid?

En kijk naar Wageningen Universiteit en Research Centre, onseigen Cambridge voor de land- en tuinbouw. Dat haalt de helft vanzijn onderzoeksbudget uit de markt. Ik ben er van overtuigd dat ookandere Nederlandse universiteiten en kennisinstellingen meerprivate financiering kunnen aantrekken. Zeker als ze volop meedoenin de topsectoren, zoals ik verwacht!

En vergeet u ook Europa niet! Ook dáár kunnen we meer geldvandaan halen. En ook daar gaat het kabinet zich voor inzetten. Deafgelopen vier jaar hebben Nederlandse bedrijven en instellingenmaar liefst 1,6 miljard euro ontvangen uit het ZevendeKaderprogramma voor Onderzoek; ruim de helft hiervan ging naaronderzoek in de topsectoren. Daarmee is Nederland een grotenetto-ontvanger van Europees onderzoeksgeld. Maar waarom halenpublieke instellingen ruim drie keer zoveel geld uit Brussel als deprivate sector? Hier kunnen bedrijven en publiek-private consortiazoals de Technologische Topinstituten nog veel winst behalen!

[Om in Brussel succes te hebben, moet u uw onderzoek koppelenaan maatschappelijke uitdagingen, zoals u vandaag doet. Dat sluitook mooi aan bij de topsectorenaanpak.] Van mijn kant wil ikbereiken dat het nieuwe Kaderprogramma voor de periode 2014 tot2020 beter wordt dan het oude: effectiever, minder bureaucratischen beter toegankelijk voor het MKB.

Geld voor onderzoek in de nieuwetopsectorenaanpak

Dames en heren,

Met de topsectorenaanpak introduceren we een stevig pakket aannieuwe maatregelen. Geen tijdelijke, maar structurele maatregelenwaar u op kunt bouwen.  Zodat onze innovatie-toerfiets eenracefiets wordt. Wat zijn die maatregelen? Hoe kom ik aan dieverhoging tot vier miljard voor kennis en innovatie?

Ten eerste is er het nieuwe Innovatiefonds. 500 miljoen euro aandurfkapitaal voor onderzoek en innovatie. Dit fonds is met namebedoeld voor het vernieuwende MKB, zowel starters als snellegroeiers, en voor bedrijven die net ietsje groter zijn dan MKB. Ikga erop toezien dat vooral het MKB ervan profiteert.

Ten tweede komt er een uitgebreid fiscaal pakket van tweemiljard euro om de R&D-uitgaven in Nederland aan te jagen [enons vestigingsklimaat te versterken]. Nieuw daarin is dat bedrijvenvanaf januari via de Research en Development Aftrek, de RDA, huninvesteringen in eigen onderzoek en ontwikkeling kunnen aftrekkenvan de winstbelasting.

Ook nieuw is dat bedrijven vanaf 2013 via de RDA+ ookinvesteringen kunnen aftrekken in onderzoeks- en innovatieprojectendie ze samen met andere bedrijven en instellingen uitvoeren via depubliek-private Topconsortia.

Terecht stelde AcTI dat juist het MKB betere toegang nodig heefttot excellent onderzoek. Via de RDA+ en de Innovatie PrestatieContracten is die toegang er.

De RDA+ is ook een antwoord op de vraag of de TechnologischeTopinstituten kunnen voortbestaan. Ik had al geld vrijgemaakt omhun voortbestaan in 2012 te garanderen. Ik verwacht dat programma’sals Wetsus of Holst dankzij de RDA+ en de nieuweInnovatiecontracten ook ná 2012 voldoende middelen zullenhebben.

Dit betekent niet dat alles bij het oude zal blijven. De nieuweTopconsortia voor Kennis en Innovatie gaan zeker een deel van deprogramma’s van de oude TTI’s voortzetten. Maar ze moeten hunbestaansrecht wel bewijzen. Hun onderzoek moet zó goed zijn datbedrijven er méér aan willen meebetalen. Want ik help bedrijven metde RDA en RDA+, maar verwacht daar wel wat voor terug! Er gaanmogelijk wel programma’s verdwijnen, en nieuwe bijkomen. Daar hebik geen moeite mee. Dat hangt af van de afspraken die binnen elkvan de topsectoren worden gemaakt.

Want, dames en heren, niet in Den Haag gaan we bepalen wat ermoet gebeuren om onze economie te vernieuwen en te versterken, enmaatschappelijke uitdagingen effectief aan te gaan. Maar u in hetveld. Onderzoekers en ondernemers. Dat is de kern van detopsectorenaanpak.

Voor het einde van dit jaar wordt in elk van de negentopsectoren een Innovatiecontract uitgewerkt. Daarin staat zwart opwit waarop een topsector zich richt; wie daarvoor welk onderzoekgaat doen; en wie dat betaalt. Het ministerie van EconomischeZaken, Landbouw en Innovatie voert de regie vanuit deRijksoverheid.

Ik wil wel benadrukken dat de innovatiecontracten niet in betongegoten zijn. Op 31 december zetten we de eerste stap. De preciezeinvulling van de contracten komt gaandeweg. Je kan bijvoorbeeldniet binnen een paar maanden de aio’s meer onderzoek in detopsectoren laten doen. Daar heeft u bij kennisinstellingen enbedrijven tijd voor nodig. En die tijd heeft u, want innovatie iseen zaak van de lange adem. Maar het is wel zaak om nú aan dieomslag te beginnen!

Dames en heren,

Voor al het onderzoek handhaven we de procedures die excellentieen wetenschappelijke onafhankelijkheid garanderen. Dat willenbedrijven in de topsectoren zelf ook. Tegelijkertijd zal de focusop de topsectoren van onze economie zeker gevolgen hebben voor hetonderzoek in Nederland. En dat is ook de bedoeling!

De innovatiecontracten in de topsectoren gaan voor een grootdeel bepalen waar het onderzoek in Nederland zich op richt. Maar,laat ik dat nog maar eens duidelijk maken, voor een heel groot deelook niet! Bij NWO bijvoorbeeld verschuift het zwaartepunt naarfundamenteel onderzoek dat aansluit op de topsectoren. Nog steedsis in 2015 zo’n 40% van het NWO budget gereserveerd voor onderzoekbuiten de topsectoren!

De verschuiving naar de topsectoren is een bewuste keuze. Diesectoren, van energie en water tot life sciences en agrofood, zijnallemaal kennisintensieve sectoren waarmee Nederland zichonderscheidt op de wereldmarkt. Sectoren waarin onze wetenschappersen onderzoekers het verschil maken en waarvoor de overheid echtiets kan betekenen. Sectoren waarvan we zowel groei verwachten alsoplossingen voor maatschappelijke uitdagingen.

Slot

Dames en heren,

Ik hoop dat ik u heb kunnen overtuigen dat de ontwikkeling enhet gebruik van kennis bovenaan de agenda van het kabinet staan.Niet voor niets ben ik minister van het nieuwe departement vanEconomische Zaken, Landbouw en Innovatie. Het kabinet investeert dekomende jaren niet minder, maar méér in kennis en innovatie. Datloopt op tot bijna 4 miljard euro in 2015. Een vijfde méér dan inhet laatste jaar voor de crisis! De keuzes van dit kabinet zullengevolgen hebben. Maar ik ben ervan overtuigd dat zowel hetfundamenteel als het toegepast onderzoek er uiteindelijk beter vanzullen worden.

Ons beleid moet er toe leiden dat bedrijven veel meer gaaninvesteren in zowel fundamenteel als toegepast onderzoek. Daaromintroduceren we de RDA, de RDA+, het Innovatiefonds en deInnovatiecontracten voor de topsectoren.

Gaan wetenschappers daarmee aan de leiband van het bedrijfslevenlopen? Nee! En we doen geen concessies aan de kwaliteit van onsonderzoek. Alle topsectoren benadrukken het belang van ongebondenfundamenteel onderzoek. Als ú als onderzoekers en wetenschapperslaat zien dat u toponderzoek levert, en daarbij aansluit bij devraag van bedrijven en maatschappij, kunt u de toekomst metvertrouwen tegemoet treden. En racen we samen met twee goedopgepompte banden naar de top-5 kenniseconomieën van de wereld.

Dames en heren, angst voor verandering past wetenschappers enonderzoekers niet. Laat u dan ook inspireren door demaatschappelijke uitdagingen die vandaag aan bod komen. Durf tedromen, zoek partners om die dromen waar te maken, en geef gestalteaan de werkelijkheid van morgen. Dan zult u mij aan uw zijdevinden.

Dank u wel.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK