Wetenschap kent ook perverse prikkels
‘In het VSNU Café van 8 december j.l. werd
Onzinonderzoek
Maar er is meer aan de hand:
– Ten eerste zijn in de financiering van onderwijs en wetenschap enin de maatschappelijke context veel veranderingen voelbaar:allerlei vormen van ‘nieuwfinanciering’; verschuiving van de eerstenaar de tweede geldstroom via NWO, KNAW en EU; ontwikkeling vanprestatiemodellen, en – vooral – een trend die ook zichtbaar is inandere sectoren: privatisering van bekostiging. Voor dewetenschap impliceert dit laatste een verschuiving naar hetverkrijgen van inkomsten uit contractonderzoek, althans pogingendaartoe.
– Ten tweede lijkt in toenemende mate sprake van plagiaat,manipulatie van data, diefstal of verduistering vanonderzoeksresultaten, onzorgvuldige en weggelaten bronvermelding,onzinonderzoek, snel of slordig of niet-onafhankelijkcontractonderzoek, en van als onderzoek bestempeld commercieeladvieswerk van op bijzondere wijzen gefinancierde hoogleraren enlectoren.
Diekstra, Buck, Campina en zo meer
Tot voor kort kwamen die zelden naar buiten en leed vooral hethbo onder de bekostigingsfraude en de diploma-affaire.Geruchtmakend waren de affaires rond de hoogleraren Diekstra enBuck. Nu is er het Campina-onderzoek aan de WUR, de Stapel- enPolderman-zaken, en kwesties aan de TUDelft en de RadboudUniversiteit. Wetenschappelijk Nederland wordt er ongerust van,want er zijn tekenen dat de ijsberg onder de waterspiegel groterkan zijn dan natuurkundigen zouden hebben berekend.
Het moge zo zijn dat de normen voor de beoefening derwetenschap, zoals in de Nederlandse GedragscodeWetenschapsbeoefening of The European Charter forResearchers, duidelijk zijn. De VSNU-code geeft korteomschrijvingen van vijf algemene principes: zorgvuldigheid,betrouwbaarheid, controleerbaarheid, onpartijdigheid enonafhankelijkheid. De van oudsher bekende achterliggende oorzakenvan inbreuken zijn al veelvormig: eergevoel, ijdelheid,onderwaardering en naijver.
Publish or perish
Onderschat wordt echter dat er sprake van externe en interneprestatie-eisen die steeds meer strak worden doorvertaald naarfinanciële sancties als een onderzoeksresultaat of publicatie evenuitblijft. Voor verificatie-onderzoek (interne controle) en eigennieuw onderzoek is vaak geen tijd of geen geld. Meer dan ooit is ernaast immateriële ook een hoge materiële prestatiedruk.
Het adagium publish or perish zit inmiddels diep inbeleid, regelgeving en bekostigingsrecht. Prijswinnend onderzoek enaantallen citaties zijn bepalend voor een plek in de vele rankingsen straks wellicht ook voor de hoogte van de rijksbijdrage uit deeerste geldstroom. Dit wetenschappelijk adagium wordt nuin moderne financieringsmodellen – van de overheid èn de interneverdeelmodellen – bijna letterlijk genomen. Goed is niet ‘Topgenoeg’ en lijkt zelfs steeds minder kans te krijgen om Top teworden. Dit brengt allerlei nieuwe – onderschatte – risico’s metzich mee voor kwaliteit én integriteit en daarmee ook voor definancieringsbereidheid van publieke en private partijen.
De inbreuken op de integriteit zijn eveneens uiterst veelvormig,niet zelden geraffineerd en dus vaak moeilijk bewijsbaar. Bovendienkomen we het hele juridische scala tegen: van boos opzet tot(toegedekte) slordigheid; niet zelden van kwaad tot erger.Juridische aansprakelijkheidstelling is daardoor een veld volonzekerheden over het uiteindelijke resultaat voor een rechter.
De vraag is bovendien of een sanctie- en claimcultuur wel eenoplossing is. Onderlinge regeling lijkt beter, maar ook dan is devraag hoe de verantwoordelijkheden van alle betrokken partijenliggen. Ook dit is een juridisch vraagstuk waar de instrumentatievan de normen tekortschiet.
Ook de topsectoren nu relevant
De concurrentie in de wetenschap op bestelling – de derdegeldstroom – is hard en eist extra integriteit van onderzoekers,hun managers en hun bestuurders. De competitiefinanciering in detweede geldstroom lijkt transparant en eerlijk, maar toch wordtgeconstateerd dat het voor peers steeds moeilijker wordtom het integriteitsspook buiten de deur te houden. Peersmenen dat zij moeten worden betaald: door NWO omonderzoeksprojecten van collega’s te beoordelen; door deinstellingen om onderwijs te visiteren; door tijdschriften ompublicaties te reviewen. Terecht, want die tijd gaat af van heteigen onderzoek en onderwijs van die topwetenschappers.
In dit verband is ook de
De Algemene Rekenkamer bracht recent een rapport uit overInnovatiebeleid met saillante uitkomsten. Of de verdubbeling voorinnovatiebeleid tot € 3,7 miljard tussen 2003 en 2010 heeft geleidtot meer innovatief vermogen van de economie kon de ARK nietvaststellen. Evaluaties geven geen inzicht in vergroting vaninnovatief vermogen door innovatiebeleid, en of meer bedrijven doorsubsidies meer innoveren is niet vast te stellen. Maar wel is hetaandeel van de private investeringen in R&D gedaald en was decoördinatie van de vergroting van het innovatief vermogengebrekkig.
Ruim baan voor meer geld?
In het onderwijs maken de instellingen nu “ruim baan” vooreliteklasjes die meer collegegeld opleveren. Daar gaat het dus omhet kunnen vragen van meer geld voor wat de instelling toch almoest leveren: goed onderwijs. Er is dus vanuit verschillende zijdesprake van sterk toenemende druk op integriteit; en niet alleen inde wetenschap. Net als excellentie is innovatie een politiek eninflatoir begrip geworden.
De KNAW heeft de Commissie Schuyt aan het werk gezet om integeronderzoek te borgen. Hoe belangrijk ook: het gaat niet alleen om deformulering van de acht te nemen normen. Afdwingbaarheid enzelfregulering – het geheel van (juridische) instrumentatie – moetworden gezet in een context die niet meer vergelijkbaar is met dievan 25 jaar geleden.
De commissie zal daaraan een zware kluif hebben. Maar zelfs eenverbeterde Gedragscode Wetenschap biedt onvoldoende soelaas. Ikdenk niet dat het lukt zonder een andere benadering bij hetontwerpen van interne en externe bekostigingsmodellen: daarin zitnamelijk een aantal perverse prikkels verborgen. Daar lijdt dewetenschap onder.
Peter Kwikkers
Meest Gelezen
‘Compensatoir toetsen komt kwaliteit hoger onderwijs wél ten goede’
‘Juist bij flexibiliteit heeft student behoefte aan structuur’
Minister: “Verengelsing ondermijnt de toegankelijkheid van universiteiten”
Wet leeruitkomsten: Doorgeschoten individualisering of broodnodige keuzevrijheid?
Kamer zet voorlopig streep door volgende ronde Groeifonds