Het geheim akkoord voor 13 september

Nieuws | de redactie
6 september 2012 | Het is helemaal niet moeilijk een krachtig en effectief regeerakkoord te maken voor het onderwijsbeleid. Sterker nog, het ligt al min of meer klaar en kost weinig of niet meer geld dan nu. De onderwijskoepels staan er geheel achter en wereldwijde best practices zitten er in. Veel partijen willen dit ook steunen.

In overleg met de Stichting van het Onderwijs heeft McKinsey eenanalyse opgesteld van de onderwijsmaatregelendie ons land voor de komende 5 tot 10 jaar kan nemen en diewereldwijd het meest effect hebben opgeleverd in anderehoogontwikkelde landen. Daarbij keek men vooral naar zeerpraktische, diep doorwerkende acties, die bovendien nietveronderstelden dat een komend kabinet makkelijk miljarden zou gaanuitstrooien over scholen, HBO en universiteit.

Deze analyse bouwt voort op een internationaal onderzoek van hetbedrijf naar succesvolle onderwijsingrepen en maatregelen, die menook in andere landen met vrucht kan toepassen. Kern van de gedachteis: hoe kun je als land van een prima onderwijsbestel naar een echtexcellent onderwijs door groeien?

In het debat bij de CAOP bleek dat CDA, D66, SP en CU dezebenadering graag willen steunen. De PvdA leek nogal aarzelend, maarScienceGuide verneemt, dat men daar intern snel de zeilenbij is gaan zetten en ook steun voor zo’n gezamenlijke’motie-Hamer’ achtige aanpak zal gaan geven. De VVD leek als enigenog primair het beleid te willen laten afhangen van de budgettaireruimte en minder de inhoudelijke, gezamenlijke wil te kunnenbenadrukken.

Leren van elders

De onderzoekers zeggen over die gezamenlijke wil onder meer:”Plaats 10 of 11 op de internationale ranglijsten klinkt nietslecht, maar het gat met de leiders is groot – de Nederlandse PISAscore op rekenen is 526 ten opzichte van 541 in Finland en zelfs600 in Shanghai. Op taal is de Nederlandse score 508 vergeleken met536 in Finland en 556 in Shanghai.”

“Het dichten van deze gaten is belangrijk om zowel economischeals sociale redenen. Uit analyse van internationale gegevens blijktdat het verhogen van onderwijskwaliteit leidt tot (hogere)economische groei. Daarnaast blijkt uit sociaal onderzoek dat eenhogere opleiding de kans op een goede baan vergroot, wat leidt toteen kleinere kans op armoede en uiteindelijk meer levensgeluk. Omdeze redenen en om onze kinderen een inspirerende tijd op school tebieden, moet het beter,” schrijven de onderzoekers in hun papervoor de Stichting van het Onderwijs.

Lessen uit Long Beach en Singapore

Uit de wereldwijd inspiratiebronnen zijn vaak zeer praktische,als ook beleidsmatig strategische punten van aandacht enverbetering gekomen. Zo combineert het Long Beach Union SchoolDistrict in Californië een sterke ontwikkeling van deprofessionalisering van docenten in een krachtige regionalealliantie van scholen met de California State University. Eerstestap was het ontwikkelen gemeenschappelijke visie en taal over hetgegeven onderwijs. Leidraad in deze ontwikkeling was de vraag “zoujij je kind op deze school inschrijven?” Door scholen regionaal teverbinden en van elkaar te leren binnen het klaslokaal werden zowelde lerarenopleidingen afgestemd op de lokale behoeften als hetalgehele onderwijsniveau  van de scholen binnen de regioverhoogd.

Singapore ontwikkelt sinds de jaren tachtig een system met eenhoge graad van autonomie voor scholen. Deze pakte zo goed uit datin 1996 het Curriculumontwikkeling Instituut overbodig werd.Scholen konden vanaf dat moment zelf beslissen hoe de scholierenonderwezen en begeleid werden. Leraren werden hierin ondersteunddoor het ontwikkelen van Professional Learning Communities waarinzij worden aangemoedigd samen te werken in het beoordelen enverbeteren van wat er in het klaslokaal gebeurd.

Het regelmatig van bijwonen van lessen van andere docenten bleekzowel in Californië als in Singapore een van de factoren die hetkwaliteitsverschil maakte. Hongkong en Zuid-Korea ontwikkelenbovendien een systeem waarin scholen hun eigen onderzoeksprojectenontwikkelden. Districten stellen in deze onderwijsstelsels beurzenbeschikbaar voor praktijkgericht onderzoek dat zowel hetonderwijsproces als de professionele ontwikkeling van docentenstimuleert. Vervolgens wordt zulk onderzoek ge-peerreviewed doormensen vanuit andere scholen. Om het leren tussen scholen testimuleren wordt er ook onderzoek uitgevoerd door alle aangeslotenscholen gezamenlijk.

Strategie in Sachsen

Een meer strategisch en beleidsmatige inspiratie vindt men inhet Oost-Duitse Bundesland Sachsen. Dit vroegerhoogontwikkelde gebied had in de DDR-tijd  een groteachterstand opgelopen en moest een ‘inhaaloperatie’ naar het niveauvan de rest van Duitsland zien te ontwikkelen. Het grote succeshiervan – men staat nu bovenaan in de ranking van de Länder – laatzien dat door een consistent beleid voor de lange termijn, met eenhoge prioriteit voor de versterking van het onderwijs, binnentwintig jaar een bijzondere wending ten goede mogelijk is.

De mensen van McKinsey schrijven hierover onder meer: “Uit onsinternationale onderzoek ‘How the world’s most improved school systems keepgetting better’ blijkt dat andere landen en regio’s wel enormestappen vooruit hebben gezet op het gebied van onderwijskwaliteit.In dit onderzoek namen wij 20 schoolsystemen onder de loep die inkorte tijd (5 tot 7 jaar) de kwaliteit van hun onderwijsspectaculair hebben verbeterd. Hoe hebben de leiders in dezesystemen dat voor elkaar gekregen? En wat kunnen wij van henleren?”

Doe wat werkt

De conclusie van het onderzoek was dat er – uiteraardafhankelijk van de startpositie van elk onderwijsbestel  – eenspecifieke set ‘interventies’ bestaat die goed blijken te werken.”Bij schoolsystemen die we initieel als ‘poor’ of ‘fair’classificeerden, werken maatregelen zoals het standaardiseren vanlesmateriaal, het meten van schoolresultaten en natuurlijk deinspanning dat elk kind daadwerkelijk naar school komt. 

Maar als een schoolsysteem de stap heeft gezet van ‘poor’ of’fair’ naar ‘good’ dan is een geheel nieuwe set van maatregelennodig om het niveau ‘great’ of zelfs ‘excellent’ te bereiken. Ditis de uitdaging waar het Nederlandse onderwijs al jaren voor staat.Als we kijken naar onderwijsvernieuwing in Nederland in deafgelopen jaren dan zien we dat er een reeks verschillende dingengeprobeerd zijn. Maar, veel van deze maatregelen pasten niet bij destartpositie van het Nederlandse onderwijs (‘good’) of warenonsamenhangend en leverden daarom onvoldoende op. “

Wat Nederland kan en nu ook moet

De meest succesvolle stappen die ons land gelet op zijn opzichzelf goede onderwijsbestel kan zetten zijn tegen dezeachtergrond de volgende:

– Zet in op de toekomstige leraren: zorg ervoor dat de bestenvan nu de volgende generatie opleiden

– Maak de huidige leraren innovatoren: een professional dat benje niet, dat word je door van elkaar te leren – met je deuropen

– Schoolleiders moeten de trekkers van vernieuwing zijn enminimaal 40 % van hun tijd met leraren besteden aan verbeteren vanonderwijskwaliteit

Het Nederlands onderwijs presteert relatief goed. “Andere landenlaten echter zien dat het beter kan – in een korte periode van 5tot 7 jaar en dat zonder extra geld. Zo leidde in Boston eenprogramma om leraren en schoolhoofden van elkaar te laten leren toteen verdrievoudiging van het percentage leerlingen dat hetdoelniveau voor rekenen bereikt (van 25% in 1998 naar 74% in 2004)en verdubbeling van het percentage leerlingen dat het doelniveauvoor lezen bereikt (van 42% in 1998 naar 77% in 2004) in groep6.”

Onderwijs kan zelf al beginnen

McKinsey wijst er op, dat men met veel van de elementen van dit ‘ geheim akkoord over onderwijs’ gewoon nu al kanbeginnen. Zonder dat er moeizame formatieonderhandelingen aanvooraf moeten gaan. “De 250.000 leraren die Nederland rijk iskunnen nú beginnen door gezamenlijk hun lessen voor te bereiden endoor elkaars lessen bij te wonen. Alleen al door bij een collega tegaan kijken kun je iets opsteken, bijvoorbeeld hoe zij de overgangmaakt van klassikale instructie naar zelfwerkzaamheid zonder dat deklas wanordelijk wordt. Andersom kan de leraar die jou in haar klasontvangt, wellicht veel leren van jouw aanpak in het omgaan metverschillen tussen leerlingen.”

“Schoolbestuurders en -directeuren kunnen nú aan de slag dooreens kritisch naar hun doelen en hun agenda te kijken. Krijgtonderwijskwaliteit wel de hoogste prioriteit? Hoeveel tijd besteedje in de klas en met je leraren? Hoe krijg je leraren zo ver omsamen lesmaterialen te ontwikkelen en bij elkaar in de klas te gaanzitten? Hoe kunnen leerlingenresultaten helpen de grootstepijnpunten vast te stellen en leraren verder op weg te helpen?”

Wortel en stok

De overheid en een nieuw kabinet zou dit type activiteitenmoeten faciliteren en dat nu eens een jaar of 7 moeten volhouden,consistent als in Saksen. “De onderwijsverbeteringen in landen alsSingapore en Finland zijn immers ook niet van één school plotselingovergesprongen naar de rest van het onderwijslandschap. Om eengrote stap in leerlingprestaties te maken, is het nodig dat deoverheid een programma start dat scholen zowel een wortel als eenstok voor houdt.”

 “De wortel is een ‘schoolleideracademie’. Dit is geenfysiek gebouw maar een traject waarin groepjes van 6 tot 10schoolleiders samen werken aan de verbetering van kwaliteit op huneigen school – daarbij van elkaars ervaringen leren en tegelijk inhun school door experts worden gecoacht. Deelname aan dezetrajecten is in excellente landen geen optie, deze is verplicht. De’stok’ bestaat uit het transparanter maken van prestaties en hetbespreken van deze resultaten. Allereerst zou de Inspectie scholenniet alleen als ‘zeer zwak’, ‘zwak’ of ‘voldoende’ moetenkwalificeren, maar ook ‘goed’ en ‘excellent’ aan debeoordelingsschaal moeten toevoegen.”

Eerst de Klas als het hart

De overheid heeft nog een cruciale taak: het slechts accepterenvan alleen de beste jongeren als leraar van de toekomst. Een beleiddat als het ware één groot Eerst de Klas project gaat vormen, zouhet hart van het kabinetsbeleid moeten zijn.

De regering moet “slechts de meest getalenteerde studenten toelaten tot de lerarenopleidingen en door doorgroeipaden te creërenin het lerarenvak met bijbehorende bezoldiging. Vanlerarenopleidingen zelf moeten hoge prestaties worden geëist. Zohoog, dat deze alleen kunnen worden gerealiseerd als de opleidingenzeer goede docenten inzetten, en als praktijkonderwijs een grootdeel van de tijd inneemt (minimaal 40%) en dit praktijkonderwijsplaats vindt op excellente scholen bij topleraren in de klas.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK