Bussemaker boos op BKR

Nieuws | de redactie
11 april 2013 | "Voorbarig en onjuist." "We moeten niet doen alsof het sociaal leenstelsel alleen maar over een schuldenberg gaat." "Het BKR onderbouwt zijn betoog met meerdere feitelijke onjuistheden." Minister Bussemaker haalt uit naar het Bureau Kredietregistratie.

De minister van OCW benut Kamervragen van HO-woordvoerder Mohandis van de PvdA om scherp uit te halen naar de analyses en berekeningen van het BKR ten aanzien van toekomstige studieschulden. “Het BKR onderbouwt zijn betoog met meerdere feitelijke onjuistheden,” meldt de minister en wijst op een verschil tussen de door hen voorgerekende €20 miljard aan uitstaande schulden en de €12 miljard die OCW rekent.

Miljarden kredieten?

Maar dat is niet het enige. “En volgens BKR zou ik hebben gerekend met de huidige rente op studieleningen van 0,6 procent, terwijl dat niet zo is. In de brief van 25 februari 2013 (Kamerstuk 24724 nr. 106) staat duidelijk dat ik ben uitgegaan van 2,5 procent. Dit is de reële risicovrije rente waar de overheid mee rekent in maatschappelijke kosten-batenanalyses.”

“BKR stelt wel terecht dat hoe hoger de rente, hoe hoger de studieschuld. Maar de keuze van BKR om in de uitzending voorbeeldschulden te presenteren bij 7,6 procent rente, vind ik misleidend. Dit rentepercentage is te hoog. De gemiddelde rente in de studiefinanciering over de afgelopen tien jaar bedraagt 2,6 procent.”

De cijfers van het BKR zijn OCW duidelijk in het verkeerde keelgat geschoten. “Zo beweert BKR dat de overheid jaarlijks miljarden aan studiekredieten verstrekt en het afgelopen jaar zelfs 4 miljard euro, terwijl dit in werkelijkheid veel minder is, namelijk € 1,2 miljard.”

De kern van het conflict

Kern van het verschil van inschatting en rekensommen is de vraag of studieschulden voortaan als belangrijk risico geregistreerd moeten gaan worden bij de invoering van een leenstelsel. Het BKR vindt dit noodzakelijk, het kabinet ziet dit met enige vrees tegemoet. immers, dan kon uitkomen, dat jongeren met een veel hogere studieschuld dan nu en met een niet al te hoog startsalaris inderdaad verder in problemen komen op bijvoorbeeld de woningmarkt.

De minister zegt daarover in haar antwoorden aan Mohandis het volgende: “Een studielening is geen consumptief krediet maar eerder een investeringskrediet met sociale voorwaarden. Ik constateer dat hypotheekverstrekkers bijvoorbeeld prima in staat zijn om invulling te geven aan hun zorgplicht jegens kredietaanvragers met studieschulden.”

“Ik ga ervan uit dat ook andere kredietverstrekkers voldoende mogelijkheden hebben om de maandlasten van studieschulden in  kredietbeoordelingen mee te nemen. Er kan bijvoorbeeld worden gevraagd naar het studieschuldoverzicht van DUO. Het is dan aan de betrokkene zelf om te beoordelen of hij daarin wil mee gaan of de kredietaanvraag wil stopzetten.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK