Goed besturen praktiseren

Nieuws | de redactie
16 april 2013 | De HBO-raad komt met een nieuwe governancecode, nadat de bestaande nogal papieren werkelijkheid bleek. De Onderwijsraad pleit eveneens voor scherpe omschrijving van de noodzakelijke bestuurlijke expertise in sectorale codes voor goed bestuur. En vooral voor echt toepassen daarvan.

Ook de normatieve component van goed bestuur moet hierin een plek krijgen, benadrukt de raad. Onderwijsbesturen en raden van toezicht dienen zich aan deze codes te houden en een cultuur te ontwikkelen waarin het vanzelfsprekend is elkaar hierop aan te spreken. Deze maatregelen vergroten het besturend vermogen van onderwijsbesturen.

Gedeelde verantwoordelijkheid

Besturen dragen namelijk niet alleen de verantwoordelijkheid voor goed onderwijs binnen hun eigen instelling, maar ook voor het bredere publiek belang. Dit stelt de Onderwijsraad in zijn advies Publieke belangen dienen.

Het komt er volgens de Onderwijsraad nu op aan dat overheid en onderwijsbesturen hun taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden in de praktijk naar behoren vervullen. Door de grotere zelfstandigheid van onderwijsinstellingen en een overheid op afstand, wordt meer van onderwijsbesturen zelf gevraagd. Een aantal recente incidenten heeft de kwetsbaarheden in de besturing van het onderwijs laten zien. Tevens is de maatschappelijke legitimiteit van onderwijsbesturen onder druk komen te staan.

De werkwijzen en het gedrag van besturen zijn voor het verkrijgen (of verspelen) van vertrouwen en draagvlak van groot belang, aldus de raad. Het organiseren van de dialoog met ouders, leerlingen, studenten, leraren en andere betrokkenen bij het onderwijs hoort hierbij. Hier ligt ook een belangrijke opdracht voor de sectororganisaties, stelt de raad. Zij kunnen deze elementen opnemen in de governancecode en toezien op de naleving ervan.

Onwenselijke wijzigingen

Wijzigingen in het governancemodel zijn niet noodzakelijk, en op dit moment zelfs onwenselijk. De raad wil de aandacht richten op een betere toepassing van het model in de praktijk.

Hij pleit voor een versterking van het besturend vermogen van instellingen en voor professionalisering van onderwijsbesturen. In zijn visie zijn duurzame bestuurlijke verhoudingen en kwaliteitsverbetering van het onderwijs tevens gebaat bij een gerichtere inzet van verschillende vormen van toezicht en verantwoording.

Aanbeveling 1: versterk het besturend vermogen

De raad vindt dat het besturend vermogen van instellingen kan worden verbeterd door de expertise van bestuurders en interne toezichthouders te omschrijven en op te nemen in de governancecodes voor de verschillende sectoren. Hier ligt een taak voor de sectororganisaties.

Hij pleit ervoor ook de normatieve component van goed bestuur in de codes op te nemen: integriteit en bescheidenheid, oog voor het publieke belang en het organiseren van dialoog met voldoende tegenspraak. Juist werkwijzen en gedrag van besturen zijn voor het verkrijgen (of verspelen) van legitimatie van groot belang.

Aanbeveling 2: zet Inspectie beter in voor kwaliteitsbevordering

Overheid en onderwijsbesturen delen de verantwoordelijkheid voor onderwijskwaliteit. Via het risicogerichte toezicht heeft de overheid zich vooral gericht op het bewaken van de ondergrens. Voor de sturing op verdere kwaliteitsverbetering kan meer gebruik worden gemaakt van de kwaliteitsbevorderende rol van de Inspectie. De Inspectie kan scholen met elkaar vergelijken en ze daarmee feedback geven.

De raad vindt dat bij kwaliteitsbevordering die verder reikt dan de basiskwaliteit vormen van ‘verantwoording’ beter passen dan vormen van toezicht. Verantwoording is gericht op leren en verbeteren. Interactie en uitwisseling over wat goed gaat en wat niet (en waarom), is daarvoor essentieel.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK