Touwtrekken om kwaliteit

Nieuws | de redactie
18 februari 2014 | Scherper vergelijken en beoordelen van opleidingen is wenselijk, maar lukt het ook? De aanpak in het HBO staat onder zware druk. De hogescholen lijken stuurloos en een ingreep van bovenaf door de NVAO en de minister dreigt. Wie moet er nu snel met wie clusters vormen en waarom?

Het beoordelen van wat HBO en WO aan kwaliteit leveren aan de samenleving en hun studenten wordt verder aangescherpt. De huidige aanpak van losse metingen van HBO-opleidingen wordt gelijkgetrokken met de strengere, samenhangende opzet die het WO al langer kent. Maar dat gaat allesbehalve ‘vanzelf’. De hogescholen lijken stuurloos en een ingreep van bovenaf door de NVAO en de minister dreigt.

Meer kans op vergelijken

Lange tijd werden visitaties van HBO en WO overzichtelijk uitgevoerd: alle opleidingen in een domein of discipline werden samen beoordeeld door een panel van peers en experts. Hun rapport gaf inzicht in het geheel van de kwaliteit binnen dat domein en per opleiding een eigen, met de rest samenhangend oordeel. Daarmee kunnen vergelijkingen van kwaliteit van opleidingen en verbeteringen daarvan scherper vastgesteld worden als ook een bredere visie op wat die kwaliteit in zo’n domein zou moeten zijn.

Vooral de inhoudelijke vergelijking van opleiding en kwaliteiten maakt zulke beoordelingen sterk. Daarom is besloten dat ook het HBO voortaan weer zulke gegroepeerde analyses door visitatiepanels voor de accreditatie zal ondergaan. De losstaande rapportages per opleidingen missen namelijk de kans comparatieve metingen en de presentatie van verschillen in profiel, resultaat en visie op discipline en professie. Veel meer dan tot nu toe zullen opleidingen zich dus ook aan elkaar kunnen meten en onderlinge lessen trekken uit de beoordelingen.

Die groepsgewijze beoordeling door de NVAO is in het WO nooit verlaten, ook omdat het aantal te visiteren opleidingen daar overzichtelijk bleef bij dertien universiteiten, met daarbinnen nog drie TU’s. Ook is in het WO de omgang met rankings en vergelijking van opleidingen door het internationale academisch veld en discours niet ongebruikelijk. Beide punten zijn in het HBO veel lastiger en leiden tot spanningen.

Zorg bij hogescholen en hun clusters

Het dringt nu tot de hogescholen door, dat zij clustergewijs hun accreditaties zullen moeten zien te behalen en zij lijken daar nog niet helemaal rijp voor. De HBO-clusters zullen in heel wat domeinen namelijk zeer omvangrijk zijn, omdat vele hogescholen zulk aanbod verzorgen. Dit zal bijvoorbeeld bij de economische opleidingen en Pabo’s een grote rol gaan spelen. Met de groei naar brede bachelors zal die trend zich nog versterken, bovendien.

Dit riep in het oude visitatiesysteem al obstakels op. Als een panel van peers meer dan tien of vijftien opleidingen moest wegen ging het proces van beoordelen en concluderen soms ruim anderhalf tot twee jaar duren.

De uitkomsten betroffen dan vaak situaties die inmiddels ingrijpend veranderd waren, vooral in opleidingen waar het CvB na de eerste negatieve interimrapportage door het panel snel was gaan ingrijpen. De ‘herstelperiode’ die nu in accreditaties is ingebouwd, was in die situatie al begonnen nog voor het panel zijn conclusies had getrokken en ruim voordat een rapport gepubliceerd was over het hele domein.

De hogescholen vrezen nu, dat zij in het veel strakkere regime van de NVAO van vandaag voor onaangename verrassingen geplaatst gaan worden. Opleidingen konden weleens in een later stadium dan in de huidige systematiek negatieve beoordelingen ontvangen. en dat dan terwijl de verbeterslagen intern al in volle gang zijn. De gevolgen daarvan konden voor de betrokkenen kostbaar en risicovol zijn.

Onder druk wordt alles vloeibaar

De clusters van opleidingen zijn bovendien niet vanzelf samengesteld. De minister gaat er vanuit dat de HBO-sector zelf tot een evenwichtige verdeling van hogescholen over de groepering per domein komt. Sommige brede opleidingen zouden dan wel in twee of drie hanteerbare clusters ter accreditatie aan de NVAO voorgelegd kunnen worden.

Maar dit blijkt niet eenvoudig. Men komt er niet goed uit hoe en op welke basis van verwantschap opleidingen gegroepeerd zouden moeten worden in clusters. kiezen voor primair regionale bundeling, of disciplinaire verbinding dan wel inhoudelijke zwaartepunten en profilering binnen de professie kan daarin elkaar zowel in de weg zitten als versterken. Bovendien zijn sommige hogescholen bij verschillende domeinen genegen tot keuzes voor verschillende vormen van clusters.

De hogescholen pogen de minister te bewegen om de aanpak met de clusters op te schuiven. Dat uitstel zou hen de tijd moeten geven er onderling toch nog uit te komen. Maar daarmee zou de minister haar stevige aanpak van de kwaliteitsborging en betere vergelijkbaarheid van kwaliteit en prestaties in het hoger onderwijs verwateren.

De strijd om de kwaliteit krijgt zo een nieuw karakter. De normen en de grotere variëteit van beoordelingen zijn intussen wel aanvaard, ook doordat de eerste resultaten daarvan overtuigen. De strakkere aanpak schuurt nu echter wel, hoewel de universiteiten op dit vlak al veel langer met dit bijltje weten te hakken. De botsing die aanstaande lijkt, is die van een volhardende minister en NVAO met een verdeeld HBO-veld. Onder druk wordt alles vloeibaar, waarschuwen kenners nu al.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK