Meatless Monday meer symbolisch
Joop de Boer en Harry Aiking van de VU deden voor in het Instituut voor Milieuvraagstukken (IVM) onderzoek naar de omvang van gezondheids- en milieuproblemen door de consumptie van eiwit en tegelijkertijd naar consumentengedrag hierin. De onderzoekers concluderen dat Nederland achter loopt in de maatregelen om deze overconsumptie terug te dringen.
Eiwitconsumptie terugdringen
Nederland moet de eiwitconsumptie met een derde terugdringen én er voor zorgen dat intensief geproduceerd vlees vervangen wordt door plantaardige eiwitten en extensief geproduceerd vlees, zoals van vrijuit grazende koeien. Dit vereist een andere aanpak van zowel producenten als consumenten.
Niet iedereen hoeft vegetariër te worden, zo stellen De Boer en Aikema, maar een overstap naar kleinere porties vlees of één of twee vleesvrije dagen zou al een eerste stap zijn. In grote organisaties wordt daartoe bijvoorbeeld al gewerkt met acties als Meatless Monday om de consumptie te verminderen.
De VU-onderzoekers waarschuwen daarbij wel voor te hoge verwachtingen. Dit omdat vlees vaak vervangen wordt door vis, kaas of ei. Deze producten mogen dan ‘vleesvrij’ zijn, de milieueffecten zijn nog altijd significant. “Daarom is de symbolische betekenis van de vleesvrije dag vooralsnog groter dan het reële effect,” legt Aikema uit.
Focus op biologisch
De Boer pleit daarom meer voor een focus die zich richt minder én beter op het gebied van voedeslkeuze. De Boer: “Deze strategie is nog relatief nieuw, maar het sluit aan bij consumenten die in staat zijn gebalanceerde voedselkeuzes te maken en die een voorkeur hebben voor vlees dat niet op industriële wijze is geproduceerd, zoals biologisch vlees. Dit vlees past ook qua prijs beter bij de kleinere porties dan de bekende kiloknaller. “
De onderzoekers zien in dat een dergelijke mentaliteitsverandering niet direct zal worden bewerkstelligd. Kans op slagen wordt wel groter als overheden, bedrijven en organisaties die consumenten gerichte ondersteuning bieden, bijvoorbeeld door nieuwe, goedkopere vleesvervangers op de markt te brengen en door meer aandacht voor voedselkwaliteit boven kwantiteit.
