Tegen de allofobie

Nieuws | de redactie
30 april 2014 | “Internationalisering is een concrete agenda met hoge sense of urgency.” Senator Jan Anthonie Bruijn pleit voor meer en eerder Engelstalig onderwijs, het aantrekken van internationaal toptalent en verkent het idee van internationale kwaliteitsborging want, “grensoverschrijdende ogen kunnen ook dwingen.”

“Je kunt niet vroeg genoeg beginnen met internationalisatie in het onderwijs. De EU heeft als doel gesteld dat alle inwoners tenminste één vreemde taal op een werkbaar niveau moeten beheersen. In Nederland en België beginnen we daarmee het laatst met het leren van vreemde talen, pas in de laatste jaren van het primair onderwijs, terwijl we eigenlijk geen goede reden om niet al in groep 1 hiermee te beginnen,” zegt Bruijn.

De allofobie – de angst voor het andere – zit diep in ons, het beschermde ons bijvoorbeeld tegen het eten van giftige bessen, zegt Bruijn. Tegenwoordig zit die angst ons vooral in de weg. “Dankzij deze allofobie ligt het openstellen van het International Baccalaureate voor Nederlandse scholieren al jaren gevoelig. Voormalig minister Van der Hoeven zag in het IB een directe bedreiging van de Nederlandse cultuur. Van der Hoeven was – helaas en onterecht – bang dat de beste studenten alleen nog maar Engels zouden praten en dat de Nederlandse cultuur zo te gronde zou gaan.“

Te weinig Engelstalig onderwijs

“In het HO zouden de masters, niet per se de bachelors, gegeven moeten worden in het Engels. Volgens UvA-rector Van den Boom is het gebrek aan Engelstalige bachelors de oorzaak dat er zo weinig internationaal talent naar Amsterdam komt. In Amsterdam is minder dan 7 procent van de studenten internationaal, in Brussel is het meer dan een derde.”

Ook de studentmobiliteit is volgens VVD-senator en oud-AWT-voorzitter Bruijn niet op het niveau waar die zou moeten zijn. “De BaMa-structuur heeft zijn beloftes niet waar kunnen maken. Hij remt misschien zelfs de mobiliteit. Er zijn al problemen met schakeljaren tussen Groningen en Leiden, laat staan als je in Milaan wilt studeren.”

“Als Amsterdam net als Berlijn 20 procent internationale studenten zou hebben, dan zou dat de stad volgens ‘The Class of 2020’ ieder jaar ruim 5000 extra banen opleveren, 225 miljoen euro aan economische activiteit en bijna 900 miljoen euro aan investeringen in studentenhuisvesting,” zegt Bruijn.

Shell-topman Dick Benschop gaf onlangs aan dat als Shell geen toptalent of excellente kennismigranten onder de studenten en jonge onderzoekers meer kan vinden in Nederland, dat hij en zijn bedrijf over de grenzen gaan zoeken. “De gehele kennisinfrastructuur met de daaraan hangende internationaliserende economie erodeert als we hier geen toptalent opleiden. Naarmate meer toptalent logischerwijs de wijde wereld intrekt, moeten we in ruil daarvoor toptalent van elders aantrekken met onze universiteiten en hogescholen,” valt Bruijn de Shell-topman bij.

Virtuele mobiliteit

Met de toenemende virtuele mobiliteit in de vorm van afstandsonderwijs wordt het internationaliseringsvraagstuk complexer, volgens Bruijn. “De muren van instellingen zullen verdwijnen, we moeten ons kritisch afvragen waar in het curricula gezamenlijk fysieke aanwezigheid van docent en student noodzakelijk is.”

Volgens Bruijn zijn er twee mogelijke routes voor het Europese hoger onderwijs. “De eerste is een échte Europese onderwijsruimte met meeneembare studiefinanciering. De andere route is gestoeld op smart regions, waar Nederland als één regio met lokfinancieringen en instellingsfinanciering werkt en niet langer geld meegeeft aan de beste studenten die we nooit meer terugzien. Deze route van de ‘gouden driehoek’ heeft zich in Eindhoven en Utrecht al bewezen.”

Buitenlandse ogen kunnen ook dwingen

“Internationalisering is een concrete agenda met een hoge sense of urgency. Het is meer een kwestie van mindset dan van geld. “We zouden curricula vanuit de inhoud moeten internationaliseren. In mijn eigen vakgebied, de geneeskunde, zou dat bijvoorbeeld betekenen dat je leert hoe je moet omgaan met een vrouw in een boerka die naar de gynaecoloog moet. Dat zit nu nog niet in de opleiding.”

Bruijn pleit voor transsectorale doorlopende internationale en kosmopolitische leerlijnen met transsectorale voortgangstoetsen. “De externe borging van toetskwaliteit zou ook in internationaal verband georganiseerd kunnen worden. Grensoverschrijdende ogen kunnen ook dwingen, niet alleen voor het HBO maar ook voor het WO.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK