Tegen de perverse prikkels

Nieuws | de redactie
1 april 2014 | Het nieuwe Standaard Evaluatie Protocol is een belangrijke concrete stap om de perverse prikkels in de wetenschap uit te roeien. Er kan niettemin nog meer gedaan worden op dat punt, laten Leonie van Drooge en Stefan de Jong van het Rathenau Instituut zien.

Zij noemen het nieuwe Standaard Evaluatie Protocol voor wetenschappers “een mooie basis,” maar wijzen erop dat er nog wel een cultuurverandering nodig is.

U leest hun bijdrage daarover hieronder.

Belangrijke keuzes

Het nieuwe Standaard Evaluatie Protocol is een belangrijke concrete stap om de perverse prikkels in de wetenschap uit te roeien. Wetenschappers wordt niet langer gevraagd hoeveel wetenschappelijke artikelen zij gepubliceerd hebben. Daarnaast is er meer ruimte voor de maatschappelijke bijdragen van onderzoek. Belangrijke keuzes die het verdienen serieus genomen te worden.

De ervaring leert helaas dat de goede bedoelingen van evaluatieprotocollen meestal over het hoofd worden gezien. Zonde! Wij denken daarom graag mee over hoe verder invulling gegeven kan worden aan de keuzes in het protocol.

Schaf productiviteitscriteria af

Fraude, plagiaat en ‘salami publishing’ zijn de laatste jaren veel in het nieuws geweest. Als oorzaak wordt de toegenomen nadruk op publiceren aangewezen. Het Standaard Evaluatie Protocol heeft daar nauwelijks aan bijgedragen. Er hebben nooit streefgetallen of ondergrenzen in gestaan; het was aan de visitatiecommissie om een oordeel te vellen.

Door het verdwijnen van wetenschappelijke productiviteit als criterium geven de VSNU, NWO en KNAW wel een waardevol signaal af. Wij roepen wetenschapsorganisaties op om dit voorbeeld te volgen en productiviteitscriteria zo snel mogelijk ook in andere beoordelingen af te schaffen. Bijvoorbeeld in tenure tracks.

Voorkom nieuwe perversies

Academisch onderzoek is er niet alleen om meer inzicht te verwerven voor de wetenschap, maar ook om een bijdrage te leveren aan de maatschappij. Zodat we niet alleen weten hoe de ziekte Alzheimer zich ontwikkelt, maar ook leren omgaan met patiënten. Maar het gesprek binnen de academische wereld gaat zo weinig over die maatschappelijke bijdrage. De ervaring leert dat onderzoekers niet goed weten waar het om gaat. Publieksoptredens of contracten met industrie?

Veel betrokkenen herkennen hun eigen maatschappelijke bijdragen niet. Zo is het geven van cursussen voor rechters en advocaten door rechtsgeleerden geen regulier onderwijs, maar een vanzelfsprekende vorm om maatschappelijke relevantie in te vullen. Maatschappelijke relevantie kan pas zinvol worden beoordeeld, als onderzoekers en hun bestuurders duidelijk voor ogen hebben wat dat betekent. We voorkomen zo de introductie van nieuwe perverse prikkels, waarbij radio-optredens en stakeholder-workshops de opvolgers van wetenschappelijke artikelen zijn.

Monitor het gebruik

Het protocol geeft veel vrijheid; het nodigt uit tot maatwerk voor iedere evaluatie. Dat is mooi, want zo kan al het onderzoek op eigen verdiensten worden beoordeeld. Een cardioloog ontwikkelt kunststof hartkleppen en een filosoof helpt ons de wereld te begrijpen. Een natuurkundige publiceert in tijdschriften en een geschiedkundige in boeken.

Die vrijheid biedt dus kansen, maar resulteert ook in het gevaar dat men verder gaat op de oude weg. Worden aantallen publicaties niet tóch een prominente indicator voor wetenschappelijke kwaliteit? Zitten er voortaan vertegenwoordigers van maatschappelijke partijen in visitatiecommissies? Hoe voorkomen we dat de meerderheid van de onderzoeksgroepen nog steeds als “excellent, world leading” wordt beoordeeld waardoor de inflatie van de scores doorzet?

Wij denken dat er gemonitord zal moeten worden op het gebruik van het protocol, om inzicht te houden in de commissies die worden samengesteld en de oordelen die worden gegeven, en om eventueel bij te sturen. Gezien het verleden, is het verstandig om die verantwoordelijkheid expliciet te beleggen; het is niet voor niets het standaard evaluatie protocol.

Cultuurverandering

De echte cultuurverandering gebeurt niet op papier, maar in de wetenschappelijke praktijk. Het nieuwe protocol vormt een mooie basis, maar nu is het aan bestuurders en wetenschappers om er een zinvolle invulling aan te geven.

Als we dat doen, wordt de kans kleiner dat we ons in 2021, als er een nieuw protocol komt, realiseren dat de Nederlandse wetenschap zich tóch weer vooral op publiceren heeft gericht.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK