Ik ben het oliemannetje

Nieuws | de redactie
19 mei 2014 | “De technologie zorgt dat we de functies van morgen en overmorgen nog nauwelijks kennen, maar wel al moeten beginnen de mensen nu ervoor op te leiden. Die transitie is gigantisch.” Doekle Terpstra begint te beseffen waar hij als trekker van het Techniekpact aan begonnen is, kortom.

Terpstra schatert als ScienceGuide hem voorhoudt dat hij wel een heel atypische trekker van dat pact is. Een sociaal-agogische student van Windesheim uit de jaren zeventig was hij immers, opgeleid om HRM-manager te worden ineen bedrijf of organisatie. “En die ook nog geen dag daarin iets heeft gedaan, het is echt heel erg, he?”

Geen pretentie

Het was dan ook een echte verrassing dat de Inholland-voorzitter als nieuwe ‘klus’ de aanjager daarvan gaat worden. Ook voor hem zelf. “Henk Kamp benaderde me heel recent, het is nog geen maand geleden. Verrast was ik zeker, maar toen we er samen over gingen praten werd ik echt enthousiast!”

Wat betreft technisch vernuft had en heeft hij “geen enkele pretentie, alsjeblieft niet, zeg.” Maar als het gaat om het verbinden en opporren van de partijen rond het Techniekpact is Terpstra zelfverzekerd en puntig. “De charme van het pact is dat iedereen de urgentie ervan ziet en daarnaar zal moeten handelen, leveren. Dat ga ik faciliteren, ik ben het oliemannetje.”

De HBO-man is meer dan ‘hbo’er’, immers. Als CNV-voorzitter en commissaris bij een reeks grote bedrijven kent Terpstra het bedrijfsleven en ‘de polder’ als geen ander. “Dat snijvlak van werkgevers, werknemers, politiek en onderwijs komt nu juist hier in het Techniekpact bijeen en we weten allemaal, dat er nu wel écht iets moet gebeuren.”

Welvaart borgen

Dat ‘echt iets’ gaat om de meest fundamentele vragen en uitdagingen voor de Nederlandse samenwerking en economie. “Hoe borgen we onze nationale welvaart in de komende decennia? Dat is de centrale vraag waar dit pact en deze partners het antwoord op moeten geven. Niet in brochures en hoogglans folders, maar heel concreet in productie, innovaties, banen.”

Dat borgen zal en kan niet een voortzetting van ‘meer van hetzelfde’ inhouden, daar is Terpstra volstrekt van doordrongen, ook uit de gesprekken die hij nu voert met alle partijen die het Techniekpact hebben getekend. “We staan voor gigantische innovaties en verschuivingen bij alle grote maatschappelijke thema’s en de bedrijven die daarmee verbonden zijn. De zorg, de energiesector, scholing en onderwijs, toepassingen van IT, noem maar op.”

Hij waarschuwt daarom voor een onbedoeld eenzijdige en beperkte blik op “de oude maakindustrie en wat daar als technologie mee samenhing.“ De ontwikkeling is veel ingrijpender dan wat daar gebeurt. “De transities zijn gigantisch. We kennen de functies, de professies van morgen en overmorgen nog nauwelijks, maar we leiden de mensen daarvoor nu wel al op. De vraag naar de maakindustrie van straks is dus veel diepgaander geworden.”

Het tempo gaat exponentieel omhoog

Het rapport dat president Obama dezer dagen kreeg van John Podesta over de impact van ‘big data’ op de Amerikaanse samenleving, overheidsdiensten en kennisinfrastructuur is volgens Terpstra dan ook een cruciaal signaal voor de Techniekpact-partners. “Dat bewijst dat de vragen zeer fundamenteel zijn. Dat hele punt van de ‘digital literacy’ van iedereen als onderwijsopdracht onderstreept dat nog eens.”

De technologie verandert bovendien niet in een overzichtelijk ritme, zoals de big data revolutie nog eens laat zien. “Het tempo gaat exponentieel omhoog. Daar kun je steeds minder mee omgaan als je vast blijft zitten in smalle opleidingen en disciplines. We zullen in de techniek veel meer multidisciplinair moeten werken. Het wordt werken met ‘crossovers’, ik zeg het wel wat boud misschien, maar zo het wel.”

Die crossovers maken meteen dat een Techniekpact niet langer iets is van een beperkt, ‘overzichtelijk’ geheel van bèta-technische sectoren, bedrijven en opleidingsdomeinen. “Technici en anderen zullen elkaar over en weer veel meer ontmoeten en inspireren tot integrerende innovaties dwars door disciplines heen.” Een mooi voorbeeld laat het ‘Blikwisseling’ project van MIT en kunsthogeschool ArtEZ zien. “Kunstenaars en techneuten kunnen zoveel voor elkaar betekenen, dat multidisciplinaire zit bij hen er in gebakken als ze elkaar ontdekken.”

Dat geldt ook voor het onderwijs zelf. Terpstra waarschuwt er indringend voor dat de “enorme transities” die nu gaande zijn, worden vertaald in een principiële tegenstelling tussen AVO en technisch onderwijs. “Dat zou helemaal fout zijn. Ze moeten elkaar juist gaan versterken.”

Hot topics

Het Techniekpact begint hier met een groot pluspunt, vindt Terpstra. “Ik ga aan de slag met ondersteuning van het Platform Bèta Techniek en dat in het volste vertrouwen. Zij hebben dit onderwerp de voorbije jaren krachtig aangepakt en op de agenda gezet. Maar meer dan dat. Via het PBT is ook door velen ‘geleverd’, de forse groei van de instroom van bèta-tech studenten in het hoger onderwijs is een feit. Nog niet genoeg, dat vinden we allemaal, maar de expansie is wel gebeurd. Dat is geen ‘window dressing’ en daarmee heeft het PBT grote credits verworven.”

Het kabinet heeft zich hier bovendien aan verbonden, dat bleek al uit de actie van minister Kamp om Terpstra als “oliemannetje” aan te zoeken. “Vier bewindslieden staan hier vol achter vanuit EZ, OCW en SZW. Daarom kan ik met hen gaan agenderen, verbinden en als dat nodig blijkt ook gaan ‘lospeuteren’ wat we nodig hebben.” De eerste gesprekken met alle partijen geven Terpstra een scherp beeld van de ‘hot topics’ waar hij moet gaan verbinden en lospeuteren. “Ik hoor massief een paar thema’s waar iedereen zorg over heeft en die we nu moeten oppakken.”

Basisschool bovenaan

Bovenaan staat het primair onderwijs. Daar wil iedereen het goede, maar de veranderingen naar meer aandacht voor techniek, bèta-vakken en dergelijke gaan noodgedwongen traag. “Gisteren sprak ik André Kuipers. Die is hier zo gemotiveerd bij! Zijn bezoek aan onze Pabo bewees dat nog eens, want dat liet zien hoe inspirerend hij kan zijn voor toekomstige juffen en meesters.”

Kuipers waarschuwde Terpstra in hun gesprek meteen, dat de PO-scholen én de opleidingen nog niet geëquipeerd zijn voor de jongste inzichten hier. We weten nu dat kinderen rond zeven jaar de geestesgesteldheid ontwikkelen die hen openstelt voor techniek, ‘cijfers’ en bèta-kennis.  “De huidige curricula van PO en Pabo zijn daar niet klaar voor. Daarom zijn de juffen en meesters daar ook niet op voorbereid. De noodzakelijke verandering wordt zo ernstig vertraagd. Dat is geen onwil van hen, helemaal niet, maar ze zijn hier niet op ingesteld nog.”

De nieuwe generatie onderwijzers vangen dit ook nog niet op. “De instroom in de Pabo’s krijgt dit niet mee en bovendien zijn dat veel te weinig jongens die hier vaak wel gretig bij zijn. Hier hebben we dus een thema dat iedereen hoog op de actielijst zet.”

Boter bij de vis in MBO en HO

Hoog is ook de urgentie bij het VMBO. Hier moet juist “de klassieke vakman” de aandacht krijgen. “De nieuwe hightech transities krijgen dat in elk geval al op het niveau van MBO en HO”, maar zeker in het VMBO moet de waardering voor de onmisbare vaklieden als loodgieters en dergelijke centraal komen te staan. Met de ontwikkeling van de vakmanschapsroute en de technologieroute worden echter wel stappen gezet.

Het valt Terpstra op dat de partijen van het Techniekpact het MBO minder noemen als grote prioriteit in aandacht. Hij is hier kritisch op het bedrijfsleven. “Zij moeten hier wel gaan leveren. We weten allemaal dat in het MBO forse tekorten zijn aan stages en goede praktijkopdrachten en –relaties. Als de bedrijven hier – terecht – roepen ‘dit moet meer, meer!’ dan moeten zij dit ook zelf doen. Boter bij de vis.”

Dat geldt ook in het hoger onderwijs. Hier zijn de contacten met de bedrijven zeer nauw. “Het loopt gewoon erg goed,” zegt Terpstra vanuit zijn ervaring als HBO-voorman. Dat neemt niet weg dat het bedrijfsleven hier ook moet leren beseffen dat men hoge eisen, die meer dan terecht gesteld worden, moet vergezellen van stevige actie.

Zoden aan de dijk en quick wins

”De energiesector vertelde mij gisteren nog  dat zij in 2020 15.000 mensen tekort zullen komen op het niveau van MBO en HBO. Die stromen dus vandaag in bij de ROC’s en hogescholen, of niet.” Daar legt Terpstra toch even de cijfers naast van de beloofde ‘scholarship’ beurzen die het bedrijfsleven via de topsectoren in het Techniekpact gaat steken. “1000 beurzen voor het geheel van de techniek en topsectoren. Dat is prachtig. Maar zet dat nou werkelijk zoden aan de dijk bij zulke tekorten?”

Ook de 25 beurzen die ASML nu wil inzetten omdat een sociaal leenstelsel de technologiesector ernstig zou benadelen, beziet Terpstra met die nuchtere waardering. “Dat ze dit nu doen is klasse. Maar bij die tekorten die de bedrijven zelf nu al zien, kun je vaststellen dat hier met zulke beurzen ‘quick wins’ mogelijk zijn. Dat kan op dit thema eigenlijk nergens, behalve hier. Pak dat dan ook flink aan. Met beurzen kun je jongeren echt en masse binden en motiveren.”

Bij de tijd

Dat accent op ‘serieus leveren’ legt Terpstra ook bij een in zijn eerste gespreksronde weinig genoemde prioriteit: Leven Lang Leren. “Dit moet juist  hoog op de agenda. Voor bedrijven is het essentieel dat zij erin slagen goede mensen te behouden. Mensen van veertig en ouder zullen zij juist met hun ervaring bij de tijd moeten willen houden, want dat is erg productief.”

De vakbeweging is hier wel alert, merkt hij. “Zij zien de waarde van ‘empowerment’ en ‘employability’ van mensen over de hele linie en zeker die van ervaren, schaarse ouderen. “Ik wil dit thema zeker op tafel leggen, want met alleen nieuwe instroom gaan we de tekorten niet oplossen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK