Kale Prinsjesdag voor HO

Nieuws | de redactie
20 augustus 2014 | Het kabinet voert deze week begrotingsoverleg voor 2015. HBO en WO doen er goed aan op weinig te rekenen. Extra’s voor onderwijs zijn verzuurd in Den Haag en bij het leenstelsel gaapt nu al een gat van €200 miljoen. Wie mag welk geld nog verwachten? Wat biedt 'werk, werk, werk'?

Als de minister van Financiën bij de opening van het overleg gewag maakt van ‘zicht op een tikje ruimte’ en zelfs van ‘lastenverlichting’, dan weet men hoe laat het is. PvdA en VVD hebben onderling de buit al verdeeld en zien voldoende extra’s om er beide mee te kunnen ‘scoren’.

Spitsroeden voor Bussemaker

Rutte heeft de C3 niet echt meer nodig nu zijn hervormingen met hun steun rond zijn en zware bezuinigingen voorlopig niet meer op de rol komen. De Eerste Kamer kan tot juni 2015 in slaapstand zijn werk doen en de begrotingen goedkeuren. Het overleg met de C3 is dan ook meer beleefdheid en voor de vorm dan substantieel, als het er op aankomt. Alleen Bussemaker moet nog spitsroeden lopen met het leenstelsel van GroenLinks en de VVD.

Dijsselbloem heeft bedragen in de achterzak om de coalitie te laten glanzen: de hervormers en saneerders, die met MH17 nationale eenheid konden binden, gaan nu investeren in banen en groei. De lastenverlichting zal ingezet worden om bedrijven mensen te laten inhuren en om de niet-comsumptie-gewillige burgers aan te moedigen geld te laten rollen. Wie had dat durven voorspellen, als het beeld voor de zomer 2 jaar na het aantreden van Rutte-II? Dijsselbloem kan zich hiermee als echte ‘Macher’ naar Europa laten promoveren, als hij dat zou mogen en willen.

Hand op de knip

Voor één sector zal hij – met Rutte en Zijlstra geheel achter zich – de hand op de knip houden: het hoger onderwijs. Wellicht zelfs breder nog zal het onderwijs op de spaarvlam gezet worden.

De reden daarvoor is gelegen in de reeks akkoorden van het voorbije jaar. In zowel het Nationaal Onderwijs Akkoord, als de overeenkomsten met de C3 en over het leenstelsel werden bedragen toebedeeld of beloofd voor het HBO, WO en de overige sectoren. Dat was dus meer dan VVD en PvdA zelf voldoende achtten vanuit hun regeerakkoord van najaar 2012.

Nu de C3 niet meer zo ‘zwaar telt’, is de animo voor nog extra bedragen voor onderwijs gering. De coalitie is de gedurige eisen van D66 op dat punt ook een tikje zat geworden. Met name de VVD wil veel meer aandacht op investeringen in infrastructuur en de bouw, ook vanwege de hoge werkloosheid in die sectoren.

Daar komt bij dat velen in Den Haag zich afvragen waar al dat geld van D66 voor de scholen eigenlijk ‘blijft’ De cijfers van de Rekenkamer hebben veel fracties geïrriteerd: er bleken geen extra banen te zijn gekomen en de werkloosheid onder jonge leraren loopt zelfs op. Het nu actuele thema ‘werk, werk, werk’ maakt de onderwijssector dus nog eens te meer kwetsbaar.

De extra middelen van de voorbije periode verdwenen, zo bleek bij de AR-analyse, grotendeels in andere salariskosten en in reserves om tegenvallers op te vangen. Kwaliteitsimpulsen als het lerarenregister – nog uit het plan ‘Leerkracht’ van Rinnooy Kan in 2007 – lijden ook zeven jaar later nog een kwijnend bestaand, met minimale participatie-scores. Zelfs D66 heeft met dat register nauwelijks nog geduld.

Een gat en onwillige CvB’s

Het hoger onderwijs kan evenmin op coulance rekenen. De opbrengsten van het leenstelsel zouden daar grotendeels heen gaan, mits de kabinetten Rutte-II en volgende zich houden zullen aan beloften uit de huidige parlementaire periode.

En nu al dreigt de eerste lelijke tegenvaller. In de rekensommen rond de opbrengst van het studievoorschot zat een optimistische aanname van zo’n €200 miljoen dankzij een doelmatiger inzet van de OV-kaart. Dat lijkt op niets uit te lopen. De minister dreigt nu zelfs de hogescholen en universiteiten, dat zij minder geld zullen krijgen uit de afgeschafte basisbeurs, als zij de NS niet helpen. Zij moeten hun roosters maar aanpassen zodat de spoorwegen de studenten uit de spits kunnen jagen. Lukt dat niet, dan gaat er meer geld naar de OV-bedrijven en minder naar de kwaliteit van het HO.

Het spoorbedrijf meldde voor de zomer al kil en afstandelijk. “Wel wil het kabinet er met een ‘beter-benutten-strategie’ voor [zorgen dat, sic redactie] studenten niet allemaal tegelijkertijd gaan reizen.”

Dat dit nu klem zit is niet verwonderlijk. Omdat grote delen van de HO-studie al lang niet meer in collegezalen later op de ochtend, maar dicht bij de praktijk in het onderzoek, bedrijven en professies plaats vinden, is een ingeperkte OV-kaart bovendien schadelijk voor de kwaliteit en de toegankelijkheid van studies.

De betrokken stageverleners, projectpartners en co-schappen zullen hun werk en organisatie echt niet gaan aanpassen aan de budget-problemen bij de OV-kaart en van de student. Zij verwachten dat stagairs en studenten volledig en intensief meedraaien in de praktijk.

Collegevoorzitters van complexe HO-instellingen met veel praktijkverbindingen voelden daarom direct al niets voor de  ‘beter-benutten-strategie’. Doekle Terpstra van Inholland reageerde meteen al afwijzend. Van buiten de Randstad vernam ScienceGuide ook al ernstige signalen: daar is de spreiding van opleidingen sterk afhankelijk van het regionale OV-netwerk en met de nieuwe OV-kaart zal men het gevarieerde aanbod van HO-opleidingen niet overeind kunnen houden.

Lid van de commissie Veerman, collegevoorzitter Ron Bormans van de Hogeschool Rotterdam, zette voor zijn collega’s nadrukkelijk de toon. Hij herinnert zich daarbij ook nog “mijn tijd als directeur Studiefinanciering” op OCW. “We stoppen nodeloos onderwijsgeld in het spoor,” want studenten hebben “als je sec kijkt naar kilometers in het kader van de studie” weinig aan dat vele publieke geld voor de NS, zo analyseerde hij.

Bormans werd bijna satirisch want het SF-akkoord vinddt hij “sowieso smullen voor mensen met gevoel voor taal.” Schuld heet nu voorschot en studenten “de spits uit jagen” heet ineens “beter-benutten-strategie,” monkelde hij. Daar gaat Rotterdam niet aan mee doen, kondigde hij aan. Als de wens van de minister inhoudt “dat we de eerste twee uur dan wel de laatste twee uur van het rooster zullen moeten schrappen” is dit een ingreep in curricula en kwaliteit die Bormans niet wil meedragen. In zo’n opzet “zullen [we] niet meewerken aan een ‘beter-benutten-strategie’ van de OV-kaart.”

Strakke lijn van Zijlstra

Daarmee lijken de extra’s nu wel op en uitgedeeld. In het najaar zullen ministers en Kamer bovendien moeten beslissen of zij kortingen op HBO en WO zullen opleggen bij het niet realiseren van de prestatieafspraken. De midterm-review door de RCHO van Frans van Vught zal immers vaststellen of de instellingen waarmaken, wat zij met OCW afspraken in ruil voor extra investeringen.

De bedenker daarvan, VVD-leider Halbe Zijlstra, zal zonder twijfel de strakke lijn eisen, nu de signalen erop duiden dat met name de rendementen van hogescholen en universiteiten blijken te zijn wat men had afgesproken.

Kennis voor werk

De meeste hoop op enige extra middelen mag het onderzoek hebben. Maar zelfs daar is het beeld karig. De nadruk wordt gelegd op het ‘Toekomstfonds’ van Pechtold. Breed in de Kamer wordt dit opgevat als een zoethoudertje, waar men zich politiek verder niet werkelijk voor wil inspannen. Dat juist de combinatie van HO-inspanningen en gedurfd onderzoek ook een echt ‘werk, werk, werk’ thema zou zijn, leeft niet erg.

Ten onrechte. Knooppunten van HO-kennis als science parks zijn aanjagers van groei en werk. Juist in de sombere fase van de afgelopen drie jaar is daar de werkgelegenheid met 18% toegenomen naar bijna 40.000 arbeidsplaatsen.

Recente metingen laten zien hoe stevig deze ontwikkeling inmiddels is. De meeste kennisgerelateerde bedrijven zijn te vinden op Kennispark Twente (400) en op de TU Delft Campus (219). De groei van het aantal bedrijven is exclusief universiteiten, universitaire medische centra, technologische instituten en semi-commerciële organisaties. Twente en Delft huisvesten ook het grootste aantal spin-offs (resp. 192 en 175). De grootste campussen qua werkgelegenheid zijn de High Tech Campus Eindhoven (10.000 arbeidsplaatsen) en BioScience Park Leiden (6.600 arbeidsplaatsen). De grootste procentuele groei van de werkgelegenheid werd gerealiseerd op TU Eindhoven Science Park en Utrecht Science Park.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK