Prestatieafspraken zelf gekozen
SP-Kamerlid Jasper van Dijk stelde afgelopen juni Kamervragen aan de minister naar aanleiding van het bericht dat de gemaakte prestatieafspraken tussen OCW en Saxion over het studierendement onrealistisch zijn. Wim Boomkamp, collegevoorzitter van Saxion, beklaagde zich over de prestatieafspraken, die volgens hem “een beleidsfictie uitdrukken van een overheid die steeds meer verzakelijkt. Alles moet maar snel en liefst foutloos.”
Saxion heeft zelf gekozen
Bussemaker laat nu weten dat er onterecht gesuggereerd wordt dat OCW die afspraken eenzijdig heeft afgesproken. “In het kader van de prestatieafspraken hoger onderwijs is met Saxion wel een percentage van 68% in 2015 afgesproken, maar dit percentage is door Saxion zelf gekozen en haalbaar bevonden, uitgaande van de historie, context en uitgangssituatie van de hogeschool.”
“De Reviewcommissie Hoger Onderwijs en Onderzoek heeft het voorstel voor de prestatieafspraak van Saxion, waarvan deze ambitie deel uitmaakt, als realiseerbaar beoordeeld,” zo antwoordt Bussemaker. “Aan de realisatie van de ambities uit de prestatieafspraak op de zogenoemde zeven verplichte indicatoren voor onderwijskwaliteit en studiesucces zijn financiële consequenties verbonden.”
Op de vraag of andere instellingen ook gedreigd worden met een korting, zegt de minister dat instellingen tot 1 juli 2014 de kans hadden om gewijzigde omstandigheden voor het behalen van de prestatieafspraken te melden. “Zoals ik eerder aan de Tweede Kamer heb gemeld, heb ik de universiteiten en hogescholen in de gelegenheid gesteld vóór 1 juli 2014 aan te geven of er gewijzigde (juridische of financiële) randvoorwaarden zijn die hen belemmeren bij het realiseren van hun ambities in de prestatieafspraken.”
Prestatieafspraken heroverwegen
De minister sluit dan ook niet uit dat de uitgangspunten van de prestatieafspraken worden heroverwogen. “Op basis van de inventarisatie bij de instellingen zal ik, na overleg met de VSNU en de Vereniging Hogescholen, besluiten of er aanleiding is de uitgangspunten van de eindbeoordeling in 2016 te heroverwegen.”
Bussemaker vreest niet dat er een perverse prikkel uitgaat van de prestatieafspraken, om studenten zo snel mogelijk te laten afstuderen. “Ook gezien de ervaringen met de eerdere meerjarenafspraken studiesucces in het hoger onderwijs, is bij de prestatieafspraken bewust ervoor gekozen deze niet vrijblijvend te laten zijn. Een focus op alleen bachelor-rendement is voor de instellingen niet lonend. De realisatie van de andere afgesproken ambities komt dan in gevaar. Bij de prestatieafspraken is niet voor niets gekozen voor een mix van zeven verplichte indicatoren.”
In dat kader wijst de minister er tot slot op dat er binnen het HO meer het gesprek moet worden gevoerd over wat onderwijskwaliteit nu precies is. “Ik vind het van belang dat in het hoger onderwijs meer het gesprek wordt gevoerd over wat onderwijskwaliteit is. Daaraan wil ik een bijdrage leveren. Wat bedoelen we als we naar ‘beter onderwijs’ streven? Welke instrumenten dragen daaraan bij? Als de prestatieafspraken tot effect hebben dat het gesprek meer hierover wordt gevoerd en als zij een kwaliteitscultuur stimuleren in het hoger onderwijs, hebben ze een belangrijke meerwaarde.”
Meest Gelezen
Vrouwen houden universiteit draaiende, maar krijgen daarvoor geen waardering
Hbo-docent wil wel rolmodel zijn, maar niet eigen moreel kompas opdringen
Wederom intimidatie van journalisten door universiteit, nu in Delft
‘Waarom het nu niet lukt om medezeggenschap in hbo te versterken’
‘Sluijsmans et al. slaan de plank volledig mis’