Lector van het Jaar zet door

Nieuws | de redactie
4 september 2014 | Lector van het Jaar 2013 Marco Snoek installeerde met Jet Bussemaker ‘zijn’ eerste junior-docent op de Admiraal de Ruyterschool in Amsterdam op de dag van de opening van het hogeschooljaar daar. “Je bent niet alleen als docent, maar als team verantwoordelijk voor een groep leerlingen.”

Bussemakers opvolger als HvA-rector, Huib de Jong, heeft de lector daarna in het zonnetje gezet tijdens de opening van het collegejaar. De functie van junior-docent is door Snoek speciaal in het leven geroepen om jonge docenten beter te begeleiden. De uitval van startende leraren is hoog. Dit komt onder andere doordat deze docenten niet goed worden begeleid. Studenten van de HvA van het domein onderwijs en opvoeding hebben onder leiding van Marco Snoek in kaart gebracht waar deze startende leraren tegenaan lopen en wat daar aan verbeterd kan worden.

Eerste junior-docent

Huib de Jong zei: “Precies vandaag is Bart Joosse hier in Amsterdam begonnen aan een nieuwe baan; op de Admiraal de Ruyterschool. Bart is junior leraar geworden. Junior leraarschap is een nieuwe functie in het onderwijs, bedoeld om ervoor te zorgen dat startende leraren minder snel zullen afhaken.”  

De Jong vond het daarom volkomen terecht is dat Snoek de Lector van het Jaar van het ISO en ScienceGuide was geworden. “Honourstudenten van de HvA hebben dit probleem van startende leraren die te snel het onderwijs verlaten onderzocht. Zij bedachten, onder leiding van lector Marco Snoek, een programma waarmee startende leraren intensief worden begeleid. En zij trokken de stoute schoenen aan om de minister hierover te benaderen. Het resultaat is dat het programma door minister Bussemaker is opgenomen in de landelijke Lerarenagenda.  Vandaag is  ‘onze’ eerste junior leraar dus begonnen. Dat Marco Lector van het Jaar is geworden is dan ook volkomen terecht.”

Structuur in professionalisering

De Lector van het Jaar van 2013 zette voor ScienceGuide zelf uiteen wat hij met dit project voor ogen heeft. “Er zitten voor mij drie elementen in. Allereerst zorgen dat je hele goede begeleiding op scholen hebt. Dat betekent ook een professionalisering van docenten die begeleiden. Probeer dat wel te structureren, want nu is het vaak zo dat het per school georganiseerd is.”

“Het tweede kernpunt is die ontwikkeling heel doelgericht te maken: wat is het niveau, wat voor instrumenten kunnen we er aankoppelen? Dat helpt zeer opdat docenten elkaar feedback kunnen geven. Ten derde moet je de rollen die mensen krijgen zó vormgeven, dat deze passen bij de ontwikkelingsfase waarin ze zitten. Besef dat een startende docent echt een junior is. Het is nu nog zo dat een docent die start meteen ook 100% verantwoordelijk is.”

Snoek erkent dat er op dit vlak nog veel moet gebeuren. “Je hebt een aantal scholen dat daar actief mee bezig is. Die doen volop aan intervisie en elkaar feedback geven, maar dat is maar een paar scholen. Daarom moet de cultuur in scholen ook veranderen. Je bent niet alleen als docent, maar als team verantwoordelijk voor een groep leerlingen. Maar ik weet dat zoiets wel heel veel van scholen vraagt.”

Snoek is nu blij dat de kop eraf is. “We zijn bezig met een traject en ik had gehoopt dat we al hele harde afspraken hadden kunnen maken met de schoolbesturen. Maar dan moet je eerst wel een aantal zaken goed ontwikkeld hebben. Zoals wat voor rechten en plichten aan die junior-titel worden ontleend. Daar zitten we nu nog midden in. Het junior-docentschap heeft nog niet een officiële status, maar dat is iets waar we het komend jaar aan gaan werken.”

Veel aandacht van OCW

“We zijn bezig met begeleiders van die scholen die meelopen in dit traject, om de niveaus te beschrijven. Zo moeten we kunnen definiëren waar moet je na twee jaar als junior-docent aan moet voldoen. Het is een heel spannend traject. Je wilt ook in twee jaar kunnen gaan meten:  waar staat die docent ten opzichte van dat niveau? Dat kun je op twee manieren doen. Door een hard instrument bijvoorbeeld à la ‘als je niet aan dat of dat niveau voldoet dan ben je klaarblijkelijk ongeschikt voor het vak’. Of je maakt er een meer voortschrijdend inzicht van: ‘waar ben je gestart, waar ben je nu, wat is de ontwikkeling en hoe kun je nu verder?’ De richting waar we voor kiezen is dat je er niet ‘iets bedreigends’ van moet maken. Het gaat erom: hoe creëer je een veilige omgeving waarin je als docent je verder kunt ontwikkelen.”

De lector ziet wel dat er veel aandacht voor zijn onderwerp is ook op OCW. “We worden nu ook financieel ondersteund door het ministerie. Die ondersteuning is nodig, maar betekent wel dat we van scholen zelf verwachten dat ze vanuit de reguliere budgeten dit zelf ook oppakken.”

Ook in 2014 zijn ISO en ScienceGuide weer op zoek naar een Lector van het Jaar. Meer informatie daarover leest u hier. Een lector voordragen kan per mail aan iso@iso.nl

  


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK