Minder lastendruk bij NVAO

Nieuws | de redactie
25 september 2014 | OCW doet een aanzet voor aanpassing van het accreditatiestelsel, vooral ter vermindering van bestuurlijke drukte en lastendruk. “Professionals kijken met een timmermansoog naar de kwaliteit van het onderwijs.” Dat maakt slankere procedures mogelijk en aantrekkelijk.

Volgens de minister heeft het huidige stelsel aangetoond, dat het doet wat het moet doen. Wel kunnen nog aanpassingen worden gedaan om de lastendruk te verminderen. Uit een vijftal evaluaties van de WRR, Inspectie, de Rekenkamer, de Europese accreditatieorganisatie ENQA en uit een eigen evaluatie van de NVAO blijkt dat bij het huidige stelsel de focus meer op de inhoud en kwaliteit van het onderwijs is komen te liggen.

Men citeert bijna letterlijk Hanze-voorzitter Henk Pijlman met zijn pleidooi voor eerherstel voor het timmermansoog. “Professionals kijken met een timmermansoog naar de kwaliteit van het onderwijs. De algemene conclusie van het accreditatiestelsel is dat het stelsel goed functioneert en dat het zich in de juiste richting ontwikkelt.”

De lat is hoger komen te liggen

De minister voelt zich bevestigd in dit beeld door de recente accreditatie van opleidingen in de geesteswetenschappen. “Daaruit blijkt dat wanneer opleidingen niet (volledig) aan de maat zijn, de tekortkomingen worden gedetecteerd. Aanbevelingen zijn niet vrijblijvend maar vragen binnen gestelde tijd om actie en resultaat.”

Dit heeft volgens Bussemaker tot gevolg dat “door de introductie van de hersteltermijn is de beoordeling scherper geworden. En daarmee zijn de verbeterpunten van opleidingen transparant en duidelijk voor een ieder.”

“Commissies van deskundigen zijn eerder geneigd negatief te adviseren bij twijfel over de kwaliteit van de opleiding. De consequenties voor een opleiding zijn immers minder groot dan voorheen; de opleiding behoudt accreditatie maar dient wel de nodige verbeteringen door te voeren. De lat is dus hoger komen te liggen met als gevolg dat meer opleidingen niet in één keer over die lat heenkomen. De introductie van de herstelperiode heeft daarmee een positief effect op de kwaliteit van de opleiding.”

Waar kan het minder?

Voor de minister is de lastendruk nog een punt van zorg en zij heeft de NVAO dan ook opgedragen hier nog eens scherp doorheen te gaan. “Ik heb de NVAO gevraagd om kritisch te kijken naar het bestaande accreditatiekader; waar kan het minder of kan een onderdeel worden geschrapt (bijv. bij een dubbeling)? Ook heeft de NVAO het accreditatiekader aangepast naar aanleiding van de toezeggingen die ik heb gedaan ten behoeve van verbeteringen in het huidige stelsel.”

In overleg met de koepels heeft de NVAO nu al een aantal aanpassingen doorgevoerd, meldt Bussemaker in haar brief. “De aanpassingen zijn besproken met de VSNU, Vereniging Hogescholen, de NRTO, evaluatiebureaus, studenten en de werkgeversorganisaties. Daarbij is het van belang om uw Kamer te melden dat de NVAO mij heeft laten weten dat deze organisaties aangeven dat de NVAO binnen de kaders van de huidige wetgeving al het mogelijke doet om de administratieve lasten voor instellingen te beperken.”

Ook in Vlaanderen woedt een discussie over mogelijkheden om met minder administratieve lasten de accreditaties te laten uitvoeren. Meer dan in ons land is daarbij een zeker wantrouwen merkbaar naar de ‘controlerende’ rol van de NVAO en het vermeende Ollandse karakter van de toon en aanpak van het systeem van borging.

Instellingen moeten ook terughoudend zijn

Maar volgens de minister –die als oud-rector in het HBO het klappen van de zweep wel kent- ligt er ook een speciale verantwoordelijkheid bij de instellingen zelf als het gaat om het verminderen van de lastendruk. “Ik roep de instellingen dan ook op om terughoudend te zijn bij het aanleveren van informatie, maar daarvoor is het wel nodig dat het voor opleidingen duidelijker wordt wat er wordt verlangd en waar het panel naar kijkt.”

Een ander punt van aandacht is dat het nieuwe stelsel nog onvoldoende een gedifferentieerd beeld laat zien van de verschillende kwaliteitsniveaus van de opleidingen. “De spreiding van de oordelen is beperkt; bij de beperkte opleidingsbeoordeling heeft meer dan 80% het eindoordeel voldoende en heeft maar 3% het eindoordeel excellent.”

De NVAO heeft hierop kritisch gekeken naar de eigen beoordelingsschalen, laat de minister weten. “Dat heeft ertoe geleid dat deze zijn geherformuleerd zodat de betrouwbaarheid van het oordeel ‘goed’ of ‘excellent’ beter gewaarborgd is. Op deze wijze is het duidelijker wanneer een opleiding een bepaald predicaat krijgt.”

Niet kijken in de klas

Toenmalig staatssecretaris Zijlstra wilde naar aanleiding van ‘alternatieve afstudeerroutes’ zoals die destijds in het nieuws waren rond Inholland, dat vistatiepanels bij hun locatiebezoeken ook ‘in de klas zouden kijken’, om op die manier een beter beeld te krijgen van het didactische model. Bussemaker laat nu weten dat dit weinig zinvol blijkt te zijn. 

“Opleidingen in het hoger onderwijs kennen over het algemeen een zeer breed scala aan onderwijsvormen en het onderwijs wordt binnen een opleiding vaak door een grotere diversiteit van docenten verzorgd. Eén lesbezoek is in dat licht weinig representatief en geeft hooguit een indruk van een bepaalde onderwijsvorm en bijbehorende onderwijsinhoud. Hierdoor levert het bijwonen van zo’n onderwijsvorm een te beperkte meerwaarde in verhouding tot de extra lasten die dit met zich meebrengt.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK