Prestaties verdelen HO

Nieuws | de redactie
15 september 2014 | Het HBO “is nooit voorstander geweest van de prestatieafspraken,” zegt Thom de Graaf. Karl Dittrich (VSNU) noemt ze daarentegen “onze prestatieafspraken” en niet die van de minister of haar ambtenaren. Is het HO verdeeld geraakt over de eigen ‘post-Veerman’ strategie? Is ook D66 nu verdeeld?

De voorzitter van de Vereniging Hogescholen sprak bij BNR bittere woorden over de wijze waarop vanuit OCW de grote lijnen van het rapport-Veerman worden doorgevoerd. De prestatiegebonden bekostiging die de profilering en kwaliteitsverbetering moet aanwakkeren was vooral zijn doelwit.

“De politiek heeft er een paar jaar geleden voor gekozen, nog onder staatssecretaris Zijlstra om universiteiten en hogescholen op te leggen met dit soort prestaties te gaan werken. Om ook een deel van de bekostiging afhankelijk te stellen van die prestaties. Hier is een heel bureaucratisch circus voor opgetuigd, met een reviewcommissie , met monitoring, met verslaglegging, met verantwoording. In die verantwoording ligt de nadruk op verbeteringen van het rendement van het onderwijs.”

Huiverig HBO

De effecten van die verantwoording maken De Graaf “huiverig”. Hij is afkering van “meetlatten in plaats van mensen de ruimte geven. Het instrument is ook heel hard. Je kunt je bekostiging voor een gedeelte verliezen als blijkt dat je die prestatieafspraken niet hebt gehaald.”

De hogescholen waren hier “dan ook geen voorstander van. We hebben daar uiteindelijk, omdat het een politieke wens was, aan moeten meewerken.” Door met OCW overleg te voeren over de invulling hoopte men erger te voorkomen. “Hogescholen en universiteiten zijn allemaal in gesprek gegaan, over welke afspraken er dan precies gemaakt moesten worden.”

Eergevoel

De uitspraak van zijn partijgenoot Van Meenen, dat deze afspraken “een perverse prikkel” en zelfs “een opjaagpremie” vormen, durfde De Graaf niet direct te onderschrijven. “Ik ben het eens met Paul van Meenen dat die prestatieafspraken ook minder goede kanten hebben. Wij zijn ook nooit voorstander geweest van deze prestatieafspraken.  Nu ze er zijn, zijn de meeste hogescholen ook wel eergevoelig: ‘We hebben die afspraken en nu proberen we er ook zo goed mogelijk aan te voldoen’.”

“Op rendement sturen, dus zorgen dat zoveel mogelijk studenten binnen zo kort mogelijke tijd ook zijn afgestudeerd, heeft aan aantal nadelen. Tegelijkertijd, en dat is het merkwaardige,  behelzen die prestatieafspraken ook dat we de kwaliteit moet verhogen. Mijn stelling is, dat dit eigenlijk niet goed samen gaat. Als je de kwaliteit verhoogt, betekent dat studenten minder snel over die hogere lat heen kunnen springen.”

De gekozen aanpak roept volgens De Graaf dan ook vragen op. “De prestatieafspraken lopen tot 2016 en de discussie gaat eigenlijk niet zozeer over of we dat tussentijds kunnen vervangen [zoals Van Meenen voor ogen staat samen met SP en SGP], maar over de vraag: ‘hoe hard moeten we het nu meten?’ Moet  er nu echt worden afgerekend op rendement, terwijl we de kwaliteit eigenlijk veel belangrijker vinden? Ik zie nu al dat de kwaliteit van het onderwijs –  gelukkig – omhoog gaat. Er wordt meer aandacht aan besteed, er wordt meer van studenten gevraagd. Studenten worden meer uitgedaagd en moeten ook over een hogere lat springen.”

Prachtig akkoord

“De tweede vraag is: moet er na 2016 weer zo’n ronde komen met prestatieafspraken en misschien nog wel met hogere percentages waarop je wordt afgerekend?” Daar ziet De Graaf een verbinding met de voorstellen voor het studievoorschot. En daar blijkt binnen D66 een opmerkelijk verschil van inzicht.

“De minister heeft zo’n prachtig akkoord gesloten daarover, waar ze, denk ik, felicitaties voor heeft gekregen en misschien ook wel terecht. In die afspraken zit dat het geld dat vrij komt me dit leenstelsel – een kleine miljard euro – ook weer via ‘kwaliteitsafspraken’ moet worden uitgedeeld. En dat betekent dus opnieuw prestatieafspraken. Die zelfde Paul van Meenen heeft aan dat akkoord bijgedragen. Ik hoop dat hij langzamerhand tot inkeer komt.”

Ónze afspraken

Bij de VSNU zijn de geluiden opvallend anders van toon en inhoud. De universiteiten geven aan uitstekend te kunnen leven met de prestatieafspraken. VSNU-voorzitter Karl Dittrich benadrukt in dat verband een in zijn ogen opvallend en niet productief misverstand. Hij wijst erop, dat deze afspraken het uitvloeisel zijn van de voorstellen die HBO en WO samen –zelfs met steun van ISO en LSVb- hebben gedaan om ‘Veerman’ uit te voeren.

De prestatieafspraken zijn daarom geen opgelegd pandoer van de kant van de overheid, maar “onze prestatieafspraken.” Zij hebben het pluspunt, dat OCW boter bij de vis moet leveren als instellingen doen wat ze beloven, zo redeneert het WO.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK