Invoering leenstelsel nog krapper

Nieuws | de redactie
5 januari 2015 | Is Bussemaker eigenlijk niet reeds nu te laat met de invoering van het leenstelsel? Dit vragen Eerste Kamerleden zich af nu de aanmelddatum voor decentrale selectie al op 15 januari ligt. De voorlichtingstijd voor duizenden studenten blijkt veel krapper dan de regering voorstelde bij de reguliere aanmelddatum 1 mei. En er speelt nog meer.

In aanvullende Eerste Kamervragen hebben Senatoren van de SP en CDA nog een aantal punten op tafel gelegd bij de regering. Het CDA stipt de nu vlak voor de behandeling in de Senaat wel de zeer krappe deadline voor invoering en voorlichting aan. “De regering spreekt van een aanmelddeadline van 1 mei. De eerste deadline (voor decentrale selectie) is echter al 15 januari. De voorlichtingstijd hiervoor is dus veel krapper. Is deze voorbereidingstijd niet (veel te) krap, mede gelet op het feit dat de deadline van 15 januari erg belangrijk is voor duizenden studenten?”

Bijsturen voor het te laat is?

De CDA-fractie wil extra informatie over de verwachte daling van 2% van het aantal studenten die door het leenstelsel afzien van een studie. “De regering geeft aan dat zij uitgaat van een daling van het aantal studenten met 2%. Dit zou neerkomen op 2.700 studenten in zowel het hbo als het wo. De leden van de CDA-fractie vinden, zoals eerder aangegeven, iedere student die vanwege het leenstelsel besluit niet te gaan studeren er één teveel. Kan de regering aangeven wat de gevolgen zijn van dit verlies van studenten? Daarnaast geeft de regering aan min of meer te verwachten dat er van de 2.700 ‘afvallers’ 2.000 behoren tot de potentiële uitvallers in de studie na het eerste jaar Kan de regering deze stelling onderbouwen?”

“De regering geeft aan dat zij heeft proberen te waarborgen dat de 2.700 ‘afvallers’ niet in het bijzonder uit gezinnen met een laag middeninkomen komen. De leden van de CDA-fractie vragen de regering om aan te geven uit welke groep deze 2.700 jongeren dan wel zullen komen. Op vragen van de leden van de VVD-fractie antwoordt de regering dat zij na invoering van het wetsvoorstel de effecten op de toegankelijkheid goed zal blijven monitoren, zodat zo nodig tijdig bijgestuurd kan worden. Hoe wil de regering ervoor zorgen dat er bijgestuurd kan worden vóórdat grote verliezen zich voordoen en niet wanneer het te laat is?”

Dragen aan de toegankelijkheid

De SP-fractie ziet in de langere terugbetalingstermijn bij het studievoorschot niet een toegankelijkheidsgarantie, omdat de versoepeling daarin volgens haar averechts gaat werken. “De regering stelt in de beantwoording van de vragen dat een brede toegankelijkheid tot onderwijs gegarandeerd blijft, aangezien de terugbetalingsvoorwaarden versoepeld worden. Dit betekent dus dat ex-studenten langer mogen doen over hun terugbetaling. Het betekent niet dat ze niet [na 15 jaar kwijtschelding, red.] meer hoeven terug te betalen. De leden van de SP-fractie zien niet in hoe dit een toegankelijkheidsgarantie is. Kan de regering dit toelichten?

Hoe de regering gaat voorkomen dat jongeren afzien van een geschikte HO-studie kiezen ook as ze daarvan ‘weten’ dat ze niet veel gaan verdienen daarna, is voor het CDA een punt van aandacht. “De regering stelt terecht dat een hogere opleiding niet altijd leidt tot een hoger inkomen. Tegelijk geeft de regering aan dat ieder jaar extra studeren een stijging van het inkomen van 7%-9% oplevert. Zo bezien is een studie een goede investering. De regering geeft aan dat een investering in een studie zich ruimschoots terugverdient.”

“Wat is de boodschap van de regering voor studenten die vrezen dat een hogere opleiding niet tot een hoger inkomen voor hen zal leiden (en daarom mogelijk afzien van een opleiding in het hoger onderwijs)? Hoe wil de regering voorkomen dat deze, mogelijk bijzonder getalenteerde, jongeren direct gaan werken en zo op jonge leeftijd een inkomen verwerven en zonder schuld op de arbeidsmarkt komen?”

En vraagt de CDA-fractie aan de regering of studenten die later wel veel gaan verdienen niet geconfronteerd worden met een dubbele heffing. Eerst via het leenstelsel en na het afstuderen door de inkomstenbelasting. “Die studenten die na hun afstuderen wel een hoger inkomen verdienen, betalen over dit inkomen progressieve inkomstenbelasting. Daar staat echter tegenover dat zij als gevolg van dit wetsvoorstel de basisbeurs zijn kwijtgeraakt en dat de fiscale aftrek voor studiekosten is vervallen. In hoeverre is er dan volgens de regering geen sprake van een dubbele heffing?”

Doorstroom en groei studentental

De SP wil weten wanneer er eigenlijk afspraken zullen zijn over de noodzakelijke verbeteringen in schakel- en doorstroomprogramma’s tussen mbo, hbo en wo, die de toegankelijkheid zouden moeten waarborgen. Het wetsvoorstel bevat deze namelijk niet. “Daarnaast komt er een oplossing voor de schakelprogramma’s mbo en behoort het schakelen, doorstromen en studiesucces tussen mbo, hbo en wo tot het aandachtsgebied in de afspraken die de regering nog gaat maken met de onderwijsinstellingen. De leden van de SP-fractie vragen zich af wanneer deze afspraken gemaakt gaan worden en op welke wijze deze afspraken bij gaan dragen aan de toegankelijkheid.”

De senatoren van het CDA vragen aan de regering of de beloofde investeringen wel afdoende zijn, gezien de stijgende studentenaantallen en in het licht van de kritiek van de Raad van State op dit punt. “De regering stelt dat het macrobudget van het hoger onderwijs jaarlijks groeit of daalt met de toe- of afname in studentenaantallen. De Raad van State schrijft hierover het volgende:

‘De overheidsbekostiging heeft hier geen gelijke tred mee gehouden. Zo zijn tussen 1997 en 2007 de reële uitgaven aan onderwijs weliswaar € 1,7 miljard gestegen, maar bij een evenredige toename met het aantal studenten zou het budget met € 2,0 miljard zijn gestegen. De collectieve en private uitgaven aan onderwijs en onderzoek liggen in Nederland substantieel lager dan de landen waaraan Nederland zich wil spiegelen.’

‘Volgens de Commissie Veerman blijkt uit internationale vergelijkingen van het investeringsniveau in het hoger onderwijs onmiskenbaar dat Nederland wegzakt. Om wat betreft het hoger onderwijs en onderzoek tot de top te behoren is een intensivering in de publieke en de private sector nodig van in totaal ongeveer 1% van het bruto binnenlands product (bbp).’

‘De Afdeling wijst erop dat beide ontwikkelingen nadelige gevolgen hebben voor de kwaliteit van het hoger onderwijs. Dit blijkt onder meer uit een daling van het gemiddelde niveau van de studenten, verslechtering van de student/staf ratio,21 het hoge uitvalspercentage van studenten in het eerste studiejaar, onvoldoende gekwalificeerde docenten en een relatief laag en dalend aantal contacturen.’

“Nu de investeringen in het hoger onderwijs geen gelijke tred lijken te houden met de toename van het aantal studenten, vernemen de leden van de CDA-fractie graag van de regering hoe zij met de voorgestelde investeringen ook bij een groeiend aantal studenten een betekenisvolle kwaliteitsverbetering denkt te kunnen bereiken.”

Erg fragiel

Het is in de HO-historie een bijzonder moment, want het kwam nog niet zo heel vaak voor, dat het CDA zich on the record liet inspireren door de LSVb. Brinkman en zijn senatoren vragen met hen zich af of de beloofde HO-investeringen niet erg fragiel zijn. “Kan de regering reageren op de stelling van de LSVb dat gelet op het feit dat de regering geen aparte investeringsagenda wil maken voor de inkomsten uit het leenstelsel, maar deze meeneemt in de strategische agenda die dit voorjaar geschreven wordt, het niet duidelijk wordt of het geld dat vrijkomt wel degelijk wordt geïnvesteerd in de kwaliteit van onderwijs en of de toekomstige studenten dus meer kwaliteit krijgen voor de hogere kosten die zij hebben ten opzichte van de huidige generatie studenten.”

“Door de investeringsagenda te ‘degraderen’ tot bijlage van de strategische agenda is dit effect niet of nauwelijks te bepalen. Verder stelt de LSVb dat de investeringen die de universiteiten en hogescholen beloofd hebben, erg fragiel zijn.”

Met de verdediging van de bewindslieden bij het ontbreken van een adequaat overgangsrecht maakt het CDA de kachel aan. Had een student bij de val van Rutte I serieus al kunnen weten dat een Rutte II de basisbeurs zou afschaffen?. “Ook wijst de regering op een lange voorgeschiedenis, waarbij verwezen wordt naar de plannen van het kabinet-Rutte I. Deze verwijzing is voor de leden van de CDA-fractie onbegrijpelijk. Is de regering van mening dat studenten na de val van het kabinet-Rutte I hadden moeten voorzien dat er een kabinet-Rutte II zou komen en dat dit kabinet ook een sociaal leenstelsel in zou willen voeren?”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK