Stagnatie HO is achteruitgang

Nieuws | de redactie
30 januari 2015 | De kwaliteit van HBO en WO is goed, maar hoe we die definiëren is nog veel te veel naar binnen gekeerd. Feitelijk weten we bovendien maar weinig, zegt OECD-topman Dirk van Damme.

Bij het NVAO-jubileum werd Van Damme gevraagd de discussie af te trappen met een bondige en stevige samenvatting van de meest pregnante cijfers en trends. De oud-kabinetschef van vice-premier Frank Vandenbroucke liet zich dat niet ontnemen. Drie stellingen legde hij voor met feiten en cijfers.

1.)    De expansie van het hoger onderwijs vertraagt merkbaar terwijl we veel meer hoog opgeleide mensen nodig hebben.

De bevordering van talenten en kansen op verdere ontplooiing van talent begint in tempo en omvang af te vlakken. België staat in de internationale vergelijkingen hiervan in het onderste rijtje van de ontwikkelde landen. Nederland doet het hier iets beter, maar is ook niet meer dan middelmatig hierbij.

Andere landen doen het veel beter, soms omdat zij hun achterstanden van vroeger inhalen – zoals Zuid-Korea -, maar ook omdat zij hier bewust in blijven investeren. Zo lukt het verschillende landen beter dan Nederland en Vlaanderen ook bij nieuwe doelgroepen uit niet-traditionele milieus en bij LevenLangLeren deelname de expansie van HO-participatie te verwezenlijken.

De sociale mobiliteit van jongeren dankzij HO-deelname is hiermee aan het vertragen. ‘Widening participation’ wordt zo steeds minder wijds. In Vlaanderen is de sociale segregatie van de HO-deelname cijfermatig pijnlijk duidelijk. Een kind van hoger opgeleide ouders heeft 5,8 maal zoveel kans op een studie in HBO of WO dan iemand uit lager geschoolde gezinnen.

“Dit is echt een gigantisch probleem, want hiermee gaat veel talent uit grote groepen in de maatschappij verloren,” zei Van Damme. “Jammer is dat en ook slecht.” Slecht, omdat de arbeidsmarkt en de sociale veranderingen van de komende decennia duidelijk wijzen op de behoefte en kansen voor meer hogeropgeleiden. “Segregatie in deze zin maakt dus dat grote risico’s lopen, economisch en sociaal.”

De jeugd uit de ‘middenklasse’ is volgens Van Damme inmiddels “wel afgeroomd.” Ook demografisch gezien zit daar noch relatief, noch absoluut nog ruimte voor expansie en ‘widening participation’. Bij de andere doelgroepen slaagt het HO er niet of te weinig in meer talenten te laten instromen, doorstromen en slagen. Bij deze emancipatoire en arbeidsmarktrelevante kwaliteit schieten HBO en WO dus tekort.

2.)    De kwaliteit van het hoger onderwijs is in Nederland en Vlaanderen goed. Alleen wat kwaliteit is, definiëren we nog erg introspectief.

Wat weten we over de onderwijsprestaties die HBO en WO realiseren? Opvallend weinig, terwijl er veel data zijn. “Over het Voortgezet Onderwijs weten we veel meer dan over dit systeem dat zozeer over kennis en kennisvernieuwing en overdracht gaat. Dat is toch raar.”

Het beeld in grote lijnen biedt redenen om content te zijn. Wie alle serieuze rankings en analyses bij elkaar neemt kan zien dat de kwaliteit goed is. “Vlaanderen evolueert zich duidelijk positief in de rankings en Nederland is één van de sterkste groeiers in de rankings wereldwijd van HO-kwaliteit.” Bij de skillsmeting van jongvolwassenen zitten beide landen bovenin de top wereldwijd. 

Toch is het beeld er ook een van tekorten op de arbeidsmarkt aan goede mensen bij allerlei sectoren. Dat is een zorg voor het HO, een tekort aan kwaliteit van de uitstroom, maar ook een vraag die het arbeidsmarkt en sociaal beleid zich moet aantrekken. 

3.)    De financiering van het HO is suboptimaal. Efficiëntiewinst en private middelen zullen omhoog moeten  als meer investeringen noodzakelijk blijken. 

Suboptimaal wil zeggen dat elders men wel dichterbij een optimum weet te komen. Andere landen bekostigen hun HO veel sterker en houden expansie vol. “Hier is het beeld er een van stagnatie en dus halen andere landen ons in.”

Komt die publieke financiering niet, dan zal efficiencywinst nodig zijn. Dat kan. Productiviteit van het HO kan fors omhoog door de inzet van vele technologische middelen. Die betere efficiency is nog niet gerealiseerd en terwijl de “kosten moeten comprimeren leidt dit tot een kostenexplosie.” 

Naast die hogere productiviteit – volgens het principe ‘more bang for a buck’ – zal ook de toename van private middelen aan de orde komen, aldus Dirk van Damme. “Ja dat zal gebeuren, als je de inzet van publieke middelen ook ziet als een vorm van denivellering.  De ‘rijken’ winnen nu eenmaal meer bij HO-bekostiging dan de ‘armen’.” Precies het argument dus dat OCW bij het studievoorschot niet durfde hanteren zodat de VVD voor was en SP en PVV tegen waren. 

Van Damme’s conclusie was scherp. Als deze drie trends niet fundamenteel aangescherpt worden zullen HBO en WO in Nederland en Vlaanderen stagnatie gaan vertonen. “En dat betekent in de huidige, dynamische wereld en kenniseconomie achteruitgang.”

De sheets van de presentatie van Dirk van Damme bij het NVAO-congres vindt u hier


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK