Is er wel vis?

Nieuws | de redactie
6 februari 2015 | Sociale wetenschappers moeten bij zichzelf te rade over hun maatschappelijke relevantie en hoe ze die dan ook nog wel duidelijk weten te maken. Socioloog Willem Schinkel was bij het VSNU-café niet mild over zijn collega’s. “We hebben heel lang de houding gehad van ‘geef ons geld’.”

Bij het VSNU-café bespraken sociologen Willem Schinkel en Paul Schnabel de uitkomsten van het sectorrapport van de Sociale Wetenschappen en de toekomst van die discipline met het oog op de totstandkoming van de Wetenschapsagenda. 


Schnabel, penvoerder van het rapport, benadrukte het moeilijke parket waarin de sociale wetenschappen zich begeeft. Een sterk gedifferentieerd vakgebied uiteenlopend van bestuurskunde tot klinische psychologie en grote verschillen in studententallen, maken het domein versnipperd. Bovendien komen de sociale wetenschappen er over de gehele linie nogal bekaaid vanaf waar het de financiering betreft.

Niet te benijden

“Noch bij KNAW, noch bij NWO zijn we goed vertegenwoordigd. Het feit dat er nauwelijks of marginaal nationale instituten zijn gericht op de sociale wetenschap zet ons op een achterstand,” zei Schnabel. Met name de magere vangst van de sociale wetenschappen bij beursaanvragen in Nederland en Europa baart hem zorgen.  “Als je kijkt naar bijvoorbeeld Horizon 2020 kun je je afvragen of er boter bij de vis wordt gedaan. Is er überhaupt een vis?”

“Paul is niet te benijden,” reageerde Willem Schinkel op zijn collega. Toch was de Rotterdamse socioloog kritisch op zijn vakgebied. “De belangrijkste uitdaging is volgens mij dat we de publieke relevantie van de sociale wetenschap echt moeten aantonen. De wetenschap is vaak te intern gericht. We moeten aansluiting vinden bij de relevante publieksgroepen. Als we dat niet doen missen we de boot in de Wetenschapsagenda.”

Wereldwijde aandacht over het hoofd gezien

Opvallend was hierbij dat de makers van het Sectorplan met geen woord verwezen naar het recent in Leiden gelanceerde wereldwijde initiatief – met onder meer de LERU, de Amerikaanse AAU, de Japanse RU11, Canadese topinstellingen en de Russell Group in het VK – om de plaats van de sociale wetenschappen een krachtige impuls te geven.

Minister Bussemaker zei bij deze bijeenkomst onder meer: “The issues that we as a society are facing – for example in regard to education, poverty, the climate and security – are becoming more and more complex.”

“This is why the solutions will have to come from multiple angles. From computer science, chemistry and medicine. But also from the philosophy, the arts and the social sciences. This means that we will have to open the borders between academic disciplines and other sectors. […] I hope the statement we just signed will serve as an impetus to work together to ensure that research in the social sciences and humanities earns the respect that it deserves.” 

Enge ziekten en Ronald Plasterk

Volgens Schnabel is het juist lastig, autoriteit te claimen en het debat te bepalen in de sociale wetenschappen, omdat iedereen zich als deskundig beschouwd. Hij bracht daarbij Ronald Plasterk in herinnering, die zich als minister tegen toen nog SCP-directeur Schnabel eens had laten ontvallen dat hij bij weer een presentatie van een rapport met een analyse van de samenleving  altijd van tevoren al wist wat er in zou staan.

Schnabel vertelde vervolgens de anekdote dat de headhunter bij zijn vertrek bij het SCP had gepolst of – inderdaad – Ronald Plasterk geen geschikte opvolger zou zijn voor hem. “Terwijl er niemand die ooit vragen of ik geen opvolger van Plasterk bij het Hubrecht Instituut zou moeten worden.”

Willem Schinkel was duidelijk niet van zins zich dergelijk defaitisme aan te laten praten. “Volgens mij wordt het tijd dat we wat assertiever worden naar andere velden. We mogen het spel best wat harder spelen.” Zo wees hij er op, dat de eerste geldstroom budgetten voor de universiteiten niet krimpen of er slecht bij staan, maar hij de indruk had dat de besturen deze meer en meer inzetten voor “profilering en hobbyprojecten die goed zouden scoren.”

Dat financiële aspect zag Schnabel ook al somber in. Hij wees er op dat andere wetenschapsgebieden bij externe stakeholders en ‘geeffondsen’ graag gezien zijn. “Giften gaan natuurlijk bij voorrang naar het helpen bestrijden van enge ziekten en zo.” Daarbij hebben de sociale wetenschappen er last van dat zulke externe partijen vaak grote organisaties zijn waar zij maar moeilijk binnen komen. Tevens trekken de lobby’s voor het investeren in grote infraprojecten als sterrenkijkers of ingewikkelde microscopen veel meer aandacht. “Je legt het tegen zulke apparaten altijd af.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK