Verder durven kijken

Nieuws | de redactie
30 april 2015 | “Dat boetekleed trek ik aan.” UvA-rector Dymph van den Boom was in de hoorzitting van de Tweede Kamer over het Maagdenhuis openhartig. Zij opende bovendien een nieuw debat over het bestuur van HBO en WO. “Is gekozen bestuur beter? Waarom dan?”

De Tweede Kamer organiseerde een hoorzitting over een onderwerp waar hij eigenlijk helemaal niet over gaat. De perikelen aan de UvA en een bezetting van het bestuursgebouw hadden wel lessen kunnen geven voor het hoger onderwijsbeleid, maar dan had de Kamer een heel andere hoorzitting moeten houden. Nu waren negen van de veertien insprekers UvA-medewerkers, docenten en studenten en was er bij de veertien genodigden precies één HBO-bestuurder, terwijl tweederde van het hoger onderwijs in hogescholen gegeven wordt.

Merkwaardig gekozen insprekers

De insprekers waren soms zelfs merkwaardig gekozen. Zo was er een auteur van een column gekomen die waarschijnlijk door een misverstand mocht opdagen. Hij deelt de achternaam met een UvA-hoogleraar en KNAW-lid, die met een groep collega’s een petitie had opgesteld ter ondersteuning van het bestuur van hun universiteit en verschillende Kamerleden hadden deze hoogleraar willen horen, maar blijkbaar de verkeerde persoon laten uitnodigen.

Ook sprak professor Jan Rotmans die met het Maagdenhuis niets van doen had en de hoorzitting primair leek te benutten om aandacht te vragen voor zijn boeken en lezingen over transitiemanagement. Wat de USBO-student bij de hoorzitting kwam doen werd ook niet duidelijk, want deze vertelde vooral een verhaal over hoe enthousiast de honours studenten in zijn opleiding in Utrecht aan het werk zijn.

Relevant was wel het optreden van Dymph van den Boom, de rector en nu interim-voorzitter van de UvA. Omdat zij daarmee ook voorzitter van de HvA is, bevestigde zij na afloop tegen ScienceGuide met een lachje dat zij inderdaad de enige HBO-verantwoordelijke was die de Kamer had gevraagd te komen. Van den Boom zette de gebeurtenissen rond het Bunge- en Maagdenhuis in een bredere context en dook niet weg voor een eigen, kritisch oordeel over de aanpak van het bestuur waar zij lid van was en dat zij nu voorzit.

“Wij hebben de verbinding met de academische gemeenschap en studenten laten wegzakken. Die verbinding moeten wij weer weten te leggen. Ik trek op dat punt het boetekleed aan.”

Opener blik op besturen

Zij wees er op dat de MUB (Wet Modernisering Universitaire Bestuursstructuur) het bestuur in het hoger onderwijs transparanter had gemaakt en de verantwoordingslijnen scherper en duidelijker. De meer gedemocratiseerde opzet van de WUB (Wet Universitaire Bestuursstructuur) werd er door verstrakt en de vraag naar meer openheid en betrokkenheid was in de huidige situatie weer nadrukkelijk op de agenda gekomen.

Dit bracht haar ertoe te pleiten voor een veel opener blik op de wijze waarop universiteiten en hogescholen bestuurd worden. Het MUB of WUB model zijn niet de enige twee smaken die er zijn in de wereld. “Ik ben er erg voor dat wij hier eens verder durven kijken.”

In gesprek met ScienceGuide zei de UvA-rector na afloop dat de studies van onder meer de OECD op dit terrein zeer interessant kunnen zijn voor ons land. “Ik pleit voor een open mind op dit thema. Laten we eens goed rondkijken in andere landen of daar succesvolle alternatieven zijn die ook bij ons goed zouden kunnen werken. De samenstelling van bestuurscolleges zou bijvoorbeeld best meer verscheidenheid kunnen hebben, zoals je elders soms ziet.”

Kritisch op gekozen organen

Van den Boom spreekt uit concrete ervaring op dit punt zo vertelde zij. “Ik zit in de Universiteit van Sheffield in de Council. Zij wilden de verbinding met Europa in hun bestuur en beleid versterken en daarom heeft men mij daarvoor gevraagd. Dat is echt heel leerzaam om in een ander land zo mee te kunnen kijken en besturen, erg inspirerend om te doen. Die Council omvat drie decanen, drie studenten, drie mensen uit het bedrijfsleven, de leden van het CvB en externen zoals ik. Zo’n opzet is verrijkend, merk ik, en we zouden in ons land voor zulke mogelijkheden een open mind moeten hebben.”

Ze wees er op dat het accent in de discussie nu sterk ligt op de roep op meer gekozen organen en bestuurders. Daar moeten ook kritische vragen bij gesteld mogen worden, zo zei Van den Boom. “Is dat per se beter voor de kwaliteit? Waarom is dat zo? In Italië heeft men gekozen besturen in het hoger onderwijs en ik dacht niet dat die instellingen kwalitatief hoog aangeschreven staan. In België kiezen ze de rector, zoals in Leuven. Staan die instellingen kwalitatief allemaal goed op de kaart?”

De legitimiteit van gekozen bestuurders is een punt dat Van den Boom ook nader wil bediscussiëren. “Het kale feit dat een bestuurder gekozen is, maakt je in een universiteit nog niet legitiem. Legitimiteit ontleen je aan je visie en aanpak van de wetenschap en het onderwijs waarvoor je binnen de academische gemeenschap draagvlak weet te vinden.”

Op dat punt zit ook de conclusie die zij voor zichzelf uit de gebeurtenissen bij de UvA heeft getrokken in deze eerste fase van de nieuwe bestuurlijke situatie. “De knop die ik in mijn hoofd heb omgezet is deze: we dachten dat de MUB alle ruimte gaf om de autonomie bestuurlijk voluit op de werkvloer te leggen en zoveel mogelijk besluitvorming daar te laten gebeuren. Formeel is dat ook vast wel het geval. Maar deden we dit ook? Deden we dit genoeg? Nee. Het is daarom echt van belang dat we door heel de organisatie kijken of we die benadering wel kunnen realiseren en hoe we dat het beste kunnen doen met elkaar.”

Lessen voor de Kamer

In de hoorzitting benadrukte de UvA-rector dat de Kamer hier een grote verantwoordelijkheid heeft. “We hebben een groot rendement waargemaakt door dertig procent meer studenten op te leiden en wetenschappelijke productie te leveren bij maar twaalf procent meer bekostiging. Dat is een groot succes en daarbij zetten we ook in op sterkere profilering. Maar het academisch debat daarover ligt onder zware druk van alle mogelijke Haagse regels, vanuit de WHW, de NVAO, studiefinanciering, prestatieafspraken enzovoorts. Die regelen ons profiel dood.”

De Kamer moet uit de Maagdenhuisperikelen daarom een duidelijke conclusie trekken, vindt Van den Boom. “Zet dit om in een sterk commitment van uw kant naar de HO-strategie van Minister Bussemaker. U moet deze willen beïnvloeden om bijvoorbeeld de positieve voorbeelden uit universitair bestuur in andere landen, zoals Engeland daarin ruimte te geven.”

Over het veel gesmade rendementsdenken was de UvA-rector nog scherp. “Laten we bij de feiten blijven. Het rendement van opleidingen was soms maar achttien procent na vier jaar studie en het was dus terecht dat we met de Review Commissie en prestatieafspraken daar wat aan zijn gaan doen. Dit heeft een enorm effect gehad. Nu dat veel meer op orde is, kunnen we de aandacht in het onderwijs verleggen en ons veel meer bezig houden met de vragen naar vorming en Bildung in deze tijd.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK