Hoe verdien je vertrouwen?

Nieuws | de redactie
3 juni 2015 | De plannen van Bussemaker voor slankere borging van HO-kwaliteit roepen allerlei verrassende reacties op. Bovendien zitten er aspecten in die soms juist méér regels en lasten oproepen. Wordt de docent zo echt de eigenaar van de kwaliteit in HBO en WO?

De minister benadrukt dat voortaan “minder gekeken wordt naar het systeem, het stelsel en de regels die van bovenaf zijn opgelegd en meer naar de opleiding en de wijze van kwaliteitszorg.” Dit zou de indruk wekken, dat er minder accent geleegd wordt op instellingstoetsing en meer op de beoordeling van kwaliteit binnen de opleidingen. Maar tegelijk wordt nu juist vanuit het bedrijfsleven én de studenten bekritiseerd dat er minder nadruk op de opleidingen lijkt te gaan liggen. Hoe zit dat?

Verdwenen term

In de kern zit het knelpunt in het plotseling verdwijnen van de term ‘verdiend vertrouwen’. Dit begrip was door minister Bussemaker jaren als een centraal begrip voor haar beleid en denken over de borging van kwaliteit gebruikt. Nu draait het ineens om ‘vertrouwen’ alleen en om ‘eigenaarschap’. In de overleggen die vooraf gingen aan de nieuwe opzet is vanuit de instellingen gezegd, dat zij ‘verdiend vertrouwen’ steeds meer zijn gaan interpreteren als ‘vertrouwen dat jullie nog niet helemaal krijgen’, ja zelfs als een mooie verpakking van wantrouwen.

HBO en WO gaan ervan uit, dat zij met hun inhoudelijke prestaties en de goede uitkomsten van de eerste serie van instellingstoetsen (ITK) dat verdiend vertrouwen al meer dan gewettigd hebben. De minister heeft nu een gebaar gemaakt in hun richting. Zij stelt dat voortaan het uitgangspunt ‘vertrouwen’ zal zijn. Opleidingen behouden per definitie hun eenmaal verkregen accreditatie, zodat deze “geldt voor onbepaalde tijd.” Elke 6 jaar wordt gemonitord “of er redenen zijn om de accreditatie in te trekken.” Een structurele ‘ja mits’ benadering, kortom.

Verkeerde volgorde

VNO-NCW, de LSVb en de VVD vinden dit eigenlijk de verkeerde volgorde van borging. Hans de Boer noemt dit zelfs “te ver doorgeschoten”. Zij zien hiermee een kwaliteitsbewaking opdoemen, waarin een ITK een meer formele, stelselgerichte toets van heel de instelling geeft en de opleidingen alleen nog marginaal getoetst worden of er in een periode van 6 jaar geen calamiteiten zijn voorgevallen met de interne kwaliteit. Dat is hen veel te dun. “De samenleving mag verwachten dat daar op betrouwbare wijze verantwoording voor wordt afgelegd”, zegt De Boer scherp.

Juist in grote, complexe HO-instellingen achten zij dat zo’n meer marginale toetsing veel te weinig inzicht gaat geven in de concrete prestaties en niveaus. “Kwaliteit van de individuele opleidingen in vaak grote instellingen is heel belangrijk.” Benadrukken de studenten, de werkgevers en de grootste regeringsfractie dus primair het ‘verdienen’ van ex-post gegeven vertrouwen, de universiteiten benadrukken vooral dat het vertrouwen veel ruimhartiger ex-ante hoort geschonken te worden. De NVAO gaat daar zo gebalanceerd mogelijk tussenin zitten in het streven “naar een stelsel dat zoveel mogelijk vertrouwen combineert met enerzijds transparantie en verantwoording en anderzijds een zo beperkt mogelijke lastendruk.” Hoe je vertrouwen verdient, wordt zo een steeds complexere vraag.

Eigen paragraaf

Daarbij komt dat kenners van kwaliteitszorg nu al zeggen, dat er niet zoveel gaat veranderen de facto. Ook bij de 6-jaars monitoring zal elke opleiding een kritische zelfstudie moeten presenteren om de ‘ja’ te onderbouwen en de ‘mits’ helder te houden. Bovendien maakt OCW het de instellingen niet eenvoudiger qua werkdruk. Zij moeten nu ook nog een eigen paragraaf vanuit de studenten laten invoegen in de rapportages.

Vermakelijk is een inlaszinnetje dat daarbij in het OCW-stuk geslopen lijkt. Te zijn. De studenten moeten dan bij hun eigen paragraaf wel gebruik maken van “allerlei bestaande evaluaties.” Voorkomen moet blijkbaar worden, dat zij voor hun eigen benadering aanvullende toetsing of documentatie zouden verlangen. Een pikant detail.

Wat ook niet verandert is de ‘groepsgewijze beoordeling’ van opleidingen voor de accreditaties. Die bleken in het WO namelijk goed te werken en ook in het HBO gunstige effecten te krijgen. De recente analyse van de Pabo’s liet dit nog eens zien.

Wie met wie

Opvallend is dan wel, dat de zeer omslachtige en bureaucratische manier van organiseren van die groepsgewijze opzet bij deze poging tot veel minder lastendruk niet is aangepakt. “Een heel circus is dat,” zo zegt men onder borgingsexperts. Zo moet onder meer via DUO en speciale goedkeuring per opleiding door de NVAO formeel worden geregeld welke opleiding bij welke collega’s mag horen voor de vorming van zo’n groepsgewijze aanpak. Veel simpeler zou zijn geweest hen hier nu echt vertrouwen te schenken en de opleidingen in HBO en WO hun eigen allianties met verwante collega’s te laten sluiten en aanmelden. Een nette brief aan de NVAO met ‘wie werkt hier samen met wie’ is dan genoeg.

Met de nieuwe opzet en de ‘ja mits’ beoogt OCW het eigenaarschap van docenten versterken. Maar gaat dit zo ook gebeuren? Bij de ITK en nog meer bij de pilot met volledige instellingsaccreditatie staat vooral de strategie, profilering en systematiek van borging op beleidsniveau centraal. Het feitelijke onderwijsvak dus veel minder. Bij de ‘ja mits’ monitoring per 6 jaar van de opleiding zal meer marginale toetsing van processen voorop gaan staan. Ook niet echt docentenwerk. Bij complete instellingsaccreditaite wil de VSNU zelfs af van opleidingstoetsing, zodat er nog veel minder eigenaarschap van de werkvloer zal bestaan. Precies daarom vinden de studenten en de werkgevers elkaar mirabile dictu op dit thema. De paradox van beoogd meer eigenaarschap bij minder accent op het concrete onderwijs kent dus tevens een paradox van bondgenoten.

Borgen op zijn Deens

De LSVb wijst in zijn reactie op de plannen van Bussemaker op een relevante internationale ervaring. In Denemarken heeft men een ITK doorgevoerd naar Nederlands model. Leidt dat tot minder werkdruk? Wat vooral opvalt, is dat de Denen de instellingtoetsing zeer serieus en gedegen zijn gaan uitwerken. Men is daardoor indringender en uitvoeriger gaan borgen – niet: Borgen – en de gedachte dat zoiets dan veel slanker kan en moet, is allengs vervaagd.

De bureaucratie en papierwinkel herkennen de studenten wel in het huidige stelsel in ons land. Maar zij wijzen op hun ervaring, dat het veelal de instellingen zelf zijn die pakken documentatie en voorschriften verzorgen. Men meent dan vaak dat ‘het moet van de NVAO’ of ‘het ministerie wil dat’, maar de facto blijkt de papierwinkel een vorm van indekgedrag naar de vreemde ogen die komen dwingen. Verdiend vertrouwen is wellicht ook sterk een zaak van verworven zelfvertrouwen.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK