De Arabische wortels van hoger onderwijs

Nieuws | de redactie
8 juli 2015 | “Wij begonnen met hoger onderwijs al vlak na het jaar 700. Europese studenten kwamen naar ons toe.” Sultan Abu-Orabi is de Karl Dittrich van de Arabische wereld en vertelt hoe zwaar zijn universiteiten het nu hebben. “Instabiliteit en brain drain zijn dagelijkse feiten.”

Abu-Orabi sprak in Jerevan met zoveel mogelijk collega’s en bewindslieden uit de 47 landen van de Europese Hoger Onderwijs Ruimte, de EHEA. Het contact en de uitwisseling met instellingen en beleidsmakers in andere landen is “onze lifeline, zuurstof die we moeten blijven inademen om te overleven.”

“U weet vast wel, dat wij begonnen met hoger onderwijs. Oude universiteiten met diepe wortels in onze Arabische cultuur hebben de eeuwen doorstaan. Daar zijn we trots op,” vertelt de secretaris-generaal van de Association of Arab Universities. “Die in Zitouna in Tunesië stamt uit het jaar 737, de beroemde Al-Azhar in Cairo is van 988.”

Grenzeloze kennis

“Ik was op bezoek in Bologna en daar is men fier op de historie van hun oude universiteit. Daar kon ik vertellen hierover, hoe oud de Arabische instellingen soms al zijn. Ook die in Europa! Vergeet niet hoe belangrijk die in Cordoba was, hoe groot de invloed van de Arabische wetenschap was die vanuit Andalusië naar Europa kwam. Veel studenten kwamen daarvoor naar ons toe. Veel vertalingen van oude wetenschappelijke boeken kwamen Europa binnen vanuit Arabische bronnen.”

“Dit is voor mij nog steeds het bewijs dat kennis, wetenschap en onderwijs grenzeloos moeten zijn. Zij bloeien zonder scheidslijnen. Onze beschavingen horen ook als buren bij elkaar, al meer dan 1000 jaar.”

Met bewondering en ook wel enige jaloezie kijkt Sultan Abu-Orabi naar de ontwikkeling van het hoger onderwijs in Europa. De EU en de nog bredere EHEA laten zien hoe samenwerking over grenzen heen mogelijk is en vruchten afwerpt. “Europa is daarin sneller geworden dan wij, misschien wel dan elke andere regio op aarde. Wij leren daarvan, bijvoorbeeld in onze contacten met de EUA. De internationalisering en het concreet op gang krijgen van mobiliteit tussen uw landen en onze leren we door meer dialoog binnen de EHEA.”

Zorgen over instabiliteit

Die leidt tot meer concrete activiteiten die vele decennia nauwelijks mogelijk leken. “In Amman bijvoorbeeld is er een gezamenlijke Duits-Jordaanse instelling gekomen. In de Golfstaten zocht men de samenwerking met veel andere landen op hoger onderwijs en onderzoek terrein. Daarbij geeft de opzet van het Erasmus+ programma nieuwe mogelijkheden bij versterking en uitwisselingen.”

Het neemt niet weg dat Sultan Abu-Orabi openhartig spreekt over de grote zorgen die hem bedrukken. “De instabiliteit en onveiligheid in veel van onze landen zetten natuurlijk wel een rem op uitwisseling, vooral op mobiliteit vanuit Europa naar ons. Daarom doen we er alles aan de contacten op peil te houden voor een betere toekomst. Onze organisatie heeft 300 leden uit het hoger onderwijs in de Arabische wereld en partners n zowel de EU, binnen de EUA, als ook in landen als Maleisië en Turkije. “

“Het hoger onderwijs loopt in volume en ontwikkeling achter bij ons. Tot 1953 waren er 16 universiteiten in de regio, nu zijn dat er zo’n 700 met 13 miljoen studenten. Dat geeft al aan, dat de instellingen jong zijn, massaal bezocht vaak en nog niet sterk ontwikkeld als centra van onderzoek.”

Geen traditie van autonomie

 Dat laatste is een groot knelpunt, onderstreept Abu-Orabi. “Die zwakte van de wetenschap en het wetenschapsbeleid zie je in heel de regio. Ook de rijke staten investeren daar weinig is. Dat dit geen prioriteit krijgt is cultureel bepaald, helaas. De autonomie die daarvoor nodig is bij instellingen kent geen traditie hier. Hoe jammer dat is, zie je in landen als Korea en  nu ook in Maleisië, waar men dit wel prioriteit is gaan geven en die zich daardoor sterk zijn gaan ontwikkelen.  Het aantal onderzoekers in onze landen zo’n 500 mensen per 1 miljoen burgers. In de EU is dat aandeel tienmaal zo hoog.”

Doordat de bevolking van de Arabische landen gemiddeld zeer jong is, heeft die ingrijpende gevolgen. “Ondanks dat sommige rijke landen wel zijn gaan investeren in hoger onderwijs gaan veel jongeren naar het buitenland om te studeren. Dat leidt ook tot een braindrain, omdat de beste talenten vertrekken en in Europa en Amerika veel kansen krijgen. De belangrijkste reden voor die uittocht is de instabiliteit van het leven in veel delen van onze regio. Ook zijn de vrijheid en de ruimte om je te ontplooien vaak beperkt.”

De Bologna-dialoog

“Daarom is het blijven werken aan meer autonomie van de instellingen en aan de gebrekkige kennisinfrastructuur zo wezenlijk. Van de collega’s binnen de EHEA kunnen we veel leren. Bijvoorbeeld hoe je een serieuze kwaliteitszorg inricht. De dialoog daarover tussen de ‘Bologna-staten’ laat ons zien hoe je dat doet.”

In sommige landen van de Arabische wereld is de situatie dramatisch, ook voor het hoger onderwijs. Sultan Abu-Orabi bevestigt wat Mouaz el-Khatib al eerder aan ScienceGuide vertelde over de ellende in Syrië. Recent ervoer hij zelf hoe erg het nu ook in Jemen is. “Op onze jaarvergadering in Beiroet waren in maart collegevoorzitters van de instellingen daar aanwezig. Na afloop kon bijna niemand van hen nog veilig terug. Ze leven daarom voorlopig als ballingen in andere landen. Voor henzelf, hun familie en hun universiteiten is dit zo vreselijk.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK