Geen weet van valorisatie

Nieuws | de redactie
2 september 2015 | Veel wetenschappers zijn in de veronderstelling dat valorisatie vooral gericht is op economisch gewin. Dat concludeert Stefan de Jong (Universiteit Leiden) in zijn proefschrift. Volgens De Jong herkennen onderzoekers vaak zelf niet welke maatschappelijke bijdrage hun werk levert.

Er zijn talloze vormen van valorisatie (het maatschappelijk benutten van wetenschappelijke kennis, tegenwoordig ook impact genoemd), en dat zijn niet alleen patenten, spin-off-bedrijven en licenties zoals een deel van de onderzoekers denkt, maar ook – onder andere – software, advieswerk, trainingen, postacademisch onderwijs, tentoonstellingen, websites, boeken, demonstraties en media-optredens.

Meer dan geldelijk gewin

Volgens Stefan de Jong die promoveert bij het Centrum voor Wetenschaps- en Technologiestudies in Leiden en schreef zijn proefschrift bij het Rathenau Instituut. Hij constateert dat wetenschapper vaak zelf de maatschappelijke bijdragen van zichzelf en anderen niet herkennen. De onderzoekers zoeken de valorisatie vooral in geldelijk gewin, terwijl er op velerlei wijzen aan valorisatie gedaan kan worden.

Het is de overheid die als financier eisen stelt aan de wetenschap. Eén van die eisen is het overdragen van kennis ten behoeve van de maatschappij. De Jong laat zien dat in 2004 die eis onder beleid van toenmalig OCW-minister Maria van der Hoeven een kernpunt werd. Het was een nieuwe vorm van publiek bestuur, overgewaaid uit Groot Brittannië, waar premier Margaret Thatcher het marktdenken introduceerde in de publieke sector; de wetenschappelijke instellingen zijn daar een exponent van.

NWO en KNAW als intermediair

NWO en KNAW hebben volgens De Jong meer en meer de rol gekregen van intermediair tussen de overheid als opdrachtgever en de wetenschap als opdrachtnemer. Zij vertalen het beleid van de overheid naar de wetenschapspraktijk. Ook de besturen van de universiteiten hebben een dergelijke rol.

De intermediairs moeten twee heren dienen en voortdurend zoeken naar een goede balans: als ze in de beleving van de wetenschap hun oren te veel laten hangen naar de overheid, zorgt dat voor argwaan. Met name waar het gaat om het fundamentele onderzoek waarvan niet op korte termijn maatschappelijk rendement mag worden verwacht.

Het gebrek aan kennis en een teveel aan emoties bemoeilijken het ontwikkelen van een individuele en een collectieve visie op valorisatie, laat staan dat sprake is van een valorisatiestrategie, meent De Jong. Er is dus nog veel werk te doen, en De Jong ziet hier een sleutelrol voor de intermediairs: zij moeten de informatie die wetenschappers over valorisatie nodig hebben verzamelen en leveren zodat bij de wetenschappelijke instellingen een goede discussie op gang kan komen.

De Jong houdt nog een ander pleidooi: er spelen bij valorisatie zoveel, ook buiten-wetenschappelijke, factoren een rol dat onderzoekers niet exclusief verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor de maatschappelijke opbrengsten van wetenschappelijk onderzoek. Daarom moet bij het evalueren van valorisatie van wetenschap de nadruk niet op de resultaten liggen, maar op het proces, op de inspanningen die een onderzoeker levert om de maatschappij te laten delen in het wetenschappelijk rendement. De Jong ontwikkelde en testte hiervoor een methodiek.

De Jong vier deelonderzoeken. Ten eerste organiseerde hij zes bijeenkomsten met 53 onderzoekers en ondersteuners op diverse vakgebieden, zogenoemde focusgroepen. In het tweede onderzoek nam hij honderdzeventig projecten in twee grote klimaatonderzoeksprogramma’s onder de loep: waren ze zo georganiseerd dat een maatschappelijke opbrengst mogelijk werd?

Valorisatie in het bloed

In het derde onderzoek bestudeerde hij vier projecten in de computerwetenschappen om te leren hoe valorisatie in de praktijk werkt. De vierde deelstudie richtte zich op de evaluatie van valorisatie. Hij ontwikkelde daarvoor een methode en testte deze in de bouwkunde en de rechtsgeleerdheid. Tussentijds toetste hij zijn ideeën en bevindingen in talloze gesprekken met betrokkenen, van onderzoekers tot ambtenaren op het ministerie van OCW en van beleidsmakers tot financiers.

De Jongs onderzoek houdt niet op bij de afronding van zijn proefschrift. Bij het Luris, het valorisatie-instituut van de Universiteit Leiden gaat De Jong in de praktijk verder met het uitwerken van zijn adviezen. “Ik ga bij de universiteit bijvoorbeeld workshops organiseren: hoe kun je valoriseren, hoe neem je het onderwerp op een zinnige manier op in je subsidie-aanvragen?”

De Leidse onderzoeker wil de boodschap dat valorisatie aan alle wetenschap meerwaarde geeft breder uitdragen en is daarom al in gesprek met het ministerie en de VSNU. “Aan het begin van mijn studie biologie vroeg ik me al af: wat hebben we hieraan? Hardop, in de collegezaal. En ik dacht ook al na hoe ik zelf een brugfunctie zou kunnen vervullen. Ik ben ook afgestudeerd op het onderwerp. De ambitie om wetenschap te valoriseren stroomt door mijn bloed.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK