Meer geld en toch minder leraren?

Nieuws | de redactie
26 oktober 2015 | “Ik weet dat de oplossing van D66 altijd is om meer geld aan onderwijs te geven. Maar soms moet je een systeemcrisis veroorzaken, juist om ervoor te zorgen dat heel veel uitgaven die niet zinvol zijn, eruit worden gehaald.” Mark Rutte waarschuwde in mei al voor overspannen verwachtingen.

De premier greep het ‘Gehaktdag-debat’ aan voor een kleine onderwijsrevolutie. Rutte ging bij het zogeheten ‘verantwoordingsdebat’ met de Kamer in discussie over de begroting van onder meer het onderwijs. Omdat Jeroen Dijsselbloem ziek was deed de premier het hele debat in zijn eentje, inclusief de financiële beschouwingen. Dat leverde meteen spektakel op. D66 vond dat de €500 miljoen uit het herfstakkoord nog steeds onvoldoende was voor de noden van het onderwijs. De oud-staatssecretaris van OCW liet dit niet op zich zitten en leek even helemaal terug in zijn oude rol.

De Rekenkamer stelde bovenien voorafgaand aan dat debat bij de uitgaven vanuit OCW vast, dat scholen in het VO en PO €1.2 miljard kunnen besteden aan de professionalisering van leraren, maar het “is onbekend hoeveel geld schoolbesturen daadwerkelijk aan dit doel besteden en welk effect dat heeft gehad op de onderwijskwaliteit.”

Trendbreuk nodig

De Rekenkamer wees er op, “dat De Tweede Kamer de minister gevraagd heeft om een sluitende verantwoordingsaanpak voor de investeringen in de professionalisering van leraren. Maar daarvoor zouden eerst de verantwoordingsrichtlijnen die voor schoolbesturen gelden, moeten veranderen en geharmoniseerd moeten worden.”

De rekenmeesters stelden bovendien, dat “intussen wel duidelijk is dat een trendbreuk nodig is om de ambitieuze doelstellingen te halen die voor 2020 zijn gesteld als het gaat om verbetering van de vaardigheden van leraren. Al eerder vroegen wij aandacht voor het inzicht in de extra prestaties die samenhangen met intensiveringen.”

“Wij bevelen de minister van OCW aan bij het onderwijsveld aan te dringen op meer transparantie over de output en outcome, bijvoorbeeld over de professionalisering van leraren. Dit kan door de minister van OCW ook de inhoudelijke kwaliteit van de beleidsinformatie en de verantwoording over onderwijsprestaties, in het overleg met de sectoren, onder de aandacht te laten brengen.”

Dit houdt overigens niet in dat er meer regels zouden komen. “We pleiten dus niet voor extra regelgeving maar wel voor het benadrukken van goede voorbeelden en van transparantie (via open data) zodat scholen van elkaar kunnen leren en stakeholders kunnen vergelijken.”

Kapot ergeren aan micromanagen

Rutte reageerde hier in het debat met nadruk op. “Het is cruciaal dat scholen in een jaarrekening verantwoording afleggen over het hele budget en dat zij die verantwoording ook afleggen aan de medezeggenschap. Uiteindelijk betekent dit natuurlijk dat we ervoor zorgen dat instellingen beslissen hoe zij het geld inzetten voor de afgesproken doelen. Dat past bij de autonomie van scholen.”

“Ik zou niet terug willen naar het oude systeem, waarbij voor ieder maatschappelijk doel een apart geldstroompje werd opgezet. Daarbij werd door de administratie vaak ongeveer de helft van die hele geldstroom opgevreten.”

“Als je het administratief simpel zou kunnen doen, zou je zoiets het liefste in aparte geldstromen doen en zeggen: ‘hier hebt u een potje geld en dat gaat u daaraan besteden’. Maar wij weten dat dan twee dingen fout gaan. Die scholen gaan zich kapot ergeren aan dat gemicromanage. Vervolgens ben je zowel op nationaal niveau als op sectorniveau heel veel mensen kwijt die dan moeten controleren of het geld wel goed besteed wordt.”

Iets meer bij de feiten

D66 gaf aan dat men vreesde, dat de extra gelden voor leraren opgingen aan andere nuttige doelen en zag een heldere oplossing voor ogen. Wouter Koolmees vroeg zich af of de €500 miljoen extra voor OCW uit het herfstakkoord van 2013 wel voldoende was. “Wij zien dat dat geld grotendeels moet worden gebruikt voor onderhoudskosten, de energierekening en lesmateriaal en dat er dus nauwelijks extra geld beschikbaar blijft voor die kwaliteitsverbetering.”

Hij kreeg daarop de premier in al zijn verbale en politieke kracht over zich heen, “De heer Koolmees wordt beter in debatteren: vroeger bleef hij iets meer bij de feiten. Dat beviel me beter.”

“We geven heel erg veel geld uit aan onderwijs. Ik ben er tot op de dag van vandaag niet van overtuigd of meer geld hier de oplossing is. Dat heeft ook te maken met de vraag waaraan je het geld besteedt. Ik weet dat de oplossing van D66 altijd is om meer geld aan het onderwijs te besteden. Die afspraak hebben we gemaakt en die voeren we netjes uit.”

“Dat heeft ontegenzeggelijk effecten. Maar ik wil nog wel eens een boom opzetten over de vraag of je dat doel ook op een andere manier had kunnen bereiken. Soms moet je in een sector systeemcrisis veroorzaken, juist om ervoor te zorgen dat heel veel uitgaven die niet zinvol zijn, eruit worden gehaald.”

Daadwerkelijk in de klas?

De Kamer had zelf al eerder een initiatief genomen om de onhelderheden over de inesteringen, extra’s en bestedeingen voor onderwijsdoelen onder de loep te nemen, samen met de Rekenkamer. Vooral in het lerarenbeleid was namelijk nog sprake van vage, oncontroleerbare uitgaven, waarvan het effect ook door de Algemene Rekenkamer achteraf niet adequaat is vast te stellen. Het ging om zeer grote bedragen en extra investeringen, die de Kamer feitelijk niet kan ‘volgen’.

Ook gaf de Kamer aan, dat het realiteitsgehalte van de voorziene prestaties of kwalitatieve effecten soms moeilijk ernstig te nemen is. De minimale voortgang bij de registratie in het lerarenregister staat bijvoorbeeld in schril contrast tot de streefdoelen. De rapporteurs van de Kamer meldden daarom: “De overzichtstabel lerarenintensiveringen is informatief, maar geeft geen inzicht of geld daadwerkelijk in de klas komt.”

Zij volgden hierin de analyses van de Rekenkamer, die al vaker er op heeft gewezen, dat in de OCW-begroting grote bedragen voor ‘goede doelen’ worden opgenomen zonder dat kwalitatief en kwantitatief heldere verwachtingen – of afspraken met de ontvangers – zijn opgesteld over de realisaties van de ambitie. De prestatieafspraken met HBO en WO en de monitoring en rapportages door de RCHO bleken hierop een opvallende, gunstige uitzondering. Juist bij de kwaliteit van leraren, de ambities ter verbetering daarvan en de investeringen daarin ontbreken veelal zulke heldere doelstellingen en afspraken.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK