We leggen de wissel wel om

Nieuws | de redactie
21 oktober 2015 | Het SER-advies over hoger onderwijs is in hoog tempo gemaakt, hoewel de verschillende partners 'aanvankelijk uit heel verschillende richtingen kwamen” zegt Mariette Hamer. “Hier is de brug geslagen naar een intensieve discussie over wat kwaliteit nu echt betekent voor HBO en WO, voor de samenleving en voor de individuele student."

Hamer ziet een duidelijke tendens, zegt zij. “Ook de jongeren in onze Raad gaven nadrukkelijk aan dat de individuele ontplooiing in de studie niet meer los is te zien van wat je met een studie in je toekomstig arbeidzaam leven kunt. En dat dat dus ook een van de onderdelen is van kwaliteit.”

De aanvraag voor dit advies kwam al voor de zomer van Minister Bussemaker. Het kabinet verzocht de SER-voorzitter haar advies zo op te zetten, dat het al klaar zou zijn voordat Kamer en HO-veld aan uitvoerige meningsvorming waren toegekomen. Bussemaker wilde dat haar HO-strategie als een maatschappelijke ruim doorwerkend beleid zou worden bezien en besproken en niet al te zeer als een intern HO-verhaal en te veel ‘van leraren, voor leraren, door leraren’, als het ware.

Best spannend

De hele zomer is daarom getrokken aan dit advies en bracht Hamer de polderpartners en kroonleden bijeen om een eigen, gezamenlijke visie op te stellen die kabinet, Kamer, HBO en WO richting kon geven. “Onze geledingen kwamen aanvankelijk uit een heel andere richting aanlopen, het was dus best spannend of we met alle partijen tot een gedeeld advies konden komen.”

De Kroonleden hebben bovendien “grote kennis van het hoger onderwijs, omdat ze vaak op een of andere wijze betrokken zijn bij een universiteit of hogeschool. Bij de werkgevers lag er de speech van Hans de Boer bij de opening van het academisch jaar aan de VU in september vorig jaar. Een pittig verhaal. De vakbonden en jongeren kwamen als het ware net het Maagdenhuis uit gelopen, zal ik maar zeggen. En het moest snel. Gelukkig waren alle partijen positief over de strategische agenda van Bussemaker. Wij zien ons advies vooral als een verdieping daarvan.”

Een schot voor de boeg

De cruciale zinsnede in jullie advies is toch wel deze: “De huidige bekostiging van het hoger onderwijs gaat uit van een smalle benadering van kwaliteit, op basis van het aantal instromers en afgestudeerden. Een meer evenwichtige financieringssystematiek is nodig.” Hoe vul je dat straks verder in?

Wij zeggen hier heel nadrukkelijk: maak bredere kwaliteitsafspraken. Dat is dus meer dan targets bij instroom en uitstroom. Die afspraken moeten uiteindelijk de prestatieafspraken gaan vervangen. We geven in ons advies aan naar welke kwaliteitsaspecten gekeken kan worden.  Voor de kwaliteitsafspraken moet immers een deel van de bekostiging worden aangesproken. In het midden blijft hoe groot dat deel moet zijn, omdat die discussie nog niet echt tot een eindconclusie is gekomen.

We gaan er vanuit dat het in ieder geval niet onder het huidige percentage ligt. Bij het opstellen en invullen van zulke kwaliteitsafspraken moeten we – meer dan met de prestatieafspraken is gebeurd – rekening houden met kwaliteitsopvattingen van studenten, docenten enerzijds en het afnemend beroepenveld in bedrijven, de professies en maatschappelijke organisaties anderzijds. We noemen dit de interne en externe stakeholders. En daarbij zul je dan ook met meer oog voor kwalitatieve indicatoren uit die visies rekening moeten houden.

Vindt de SER het stuk van het kabinet eigenlijk wel ‘een strategie’? Welke strategische doelen en keuzes ziet de SER daarin en steunt de raad dan?

We steunen de algemene lijn. Het is logisch dat er nog veel uit te werken is. Daartoe voelden we ons door de Minister op een positieve wijze uitgedaagd. We geven daarom alvast een schot voor de boeg door een aantal kwesties eruit te lichten en daar een voorzet voor te geven. In de vorm van een kwaliteitsstrategie zogezegd. Dit soort woorden en kwalificaties noemen we niet altijd expliciet in het advies, dat zul je ook tussen de regels door kunnen lezen.

In onze gesprekken merkten we dat we wel degelijk eensgezind werden over de noodzaak om tot goede afspraken over de HO-strategie – ook met de instellingen – te komen. Die hebben zin als je die gezamenlijk weet in te kleuren met de eerder genoemde stakeholders, intern en extern, op basis van die bredere benadering van het kwaliteitsbegrip. Daar is de brug geslagen naar echte kwaliteit van HBO en WO.

Let goed op hen!

Nog zo’n cruciale passage is die over toegankelijkheid. “Daarom beveelt de SER aan goed te monitoren wat de gevolgen zijn van het afschaffen van de basisbeurs en het invoeren van het studievoorschot. Indien de resultaten negatief zijn, moeten er passende maatregelen worden getroffen.” De eerste signalen zijn niet mis, met name in grote hogescholen in e steden, precies waar de kwetsbare groepen qua doorstroming zitten.

Er staat in ons advies natuurlijk niet voor niks dat geduld nodig is voor goede monitoring. Binnen de raad zijn er heel wat leden bezorgd over de mogelijke effecten van het studievoorschot. De monitoring zal dus goed moeten zijn en dan denk ik eerder aan jaren dan aan maanden. De tijd moet leren of die eerste effecten wegebben als zo’n leenstelsel is ingeburgerd. Paniekvoetbal is niet verstandig, met zorg ernaar blijven kijken en het volgen wel degelijk.

Wij vragen met name ook aandacht voor meer kwetsbare allochtone en autochtone jongeren voor wie lenen echt een obstakel is. Let goed op hen! De vakbeweging vroeg hier tijdens de behandeling in de Raad van ons advies ook nog eens extra aandacht voor.

Over de accreditatie en borging van het HBO en WO aanbod zegt het advies belangrijke dingen, zoals: “Een periodieke, onafhankelijke en deskundige beoordeling per opleiding blijft daarbij nodig.” Dat betekent, dat de minder bureaucratische opzet daarvan niet moet uitmonden in een algemene accreditatie van alleen de instelling dus?

“Precies. Hiermee steken we behoorlijk de nek uit en de discussie daarover in de raad hebben jullie vrijdag al puntig genoteerd. De werkgevers geven duidelijk aan dat zij vinden dat het per instelling keuren hen te weinig garanties biedt op een adequate borging van wat in opleidingen wordt geboden. Per opleiding en onafhankelijk de kwaliteit toetsen en valideren maakt het in hun opvatting veel zichtbaarder of en als en waar mogelijke pijnpunten zitten.”

Aandacht voor leercultuur

De verbinding van dit advies met het thema met LLL komt aan de orde in een vervolgadvies. Eigenlijk is dat wel jammer. Zijn vanuit dit huidige advies enige richtingen daaraan nu al toch wel te geven?

Het was onmogelijk om de dilemma’s die daar liggen nu allemaal te bespreken. Denk aan alles wat met vraagfinanciering of niet te maken heeft, de relaties tussen bekostigd en particulier aanbod, de grens tussen initieel en post-initieel onderwijs en de vraag waar de overheid betaalt en waar het individu en werkgevers betalen. Dit alles  vraagt om een meer fundamentele discussie. En natuurlijk willen we daar ook het MBO bij betrekken.

In dit advies zie je wel al dat aangemoedigd wordt dat we aandacht voor de leercultuur en informeel leren bevorderen, evc-instrumenten verder ontwikkelen en zorgen voor een effectieve aanpak voor groepen die minder doen aan scholing en ontwikkeling en hun mobiliteitsbevordering. Het punt van het studiesucces van stapelaars als kwaliteitsaspect van het hoger onderwijs kwam niet voor niets in de discussie nu al aan  orde, bijvoorbeeld. Sociale partners waren hierin zeer eensgezind.

Het advies legt veel nadruk op het intensief betrekken van interne en externe stakeholders bij het uitdiepen en realiseren van HO-kwaliteit als breed begrip. Bij dit punt daaruit: ‘beveelt onderwijsinstellingen aan het afnemend beroepenveld naar binnen te halen, naar het hart van het onderwijs’, is toch al heel veel gaande? Centers of Expertise in HBO, het Techniekpact, het Zorgpact, zijn allemaal grote voorbeelden daarvan. Wat ontbreekt dan nog?

Dat is ten dele ook zeker het geval, maar er kan op dit terrein ook echt nog het nodige beter en ook ‘minder voor de bühne’ gebeuren. De aandacht van die beide groepen stakeholders moet meer gaan naar echte kwaliteitsverbetering waar studenten ook wat aan hebben. Uit onderzoek van LSVb en ISO bleek dat veel studenten momenteel bijvoorbeeld geen idee hebben van de komst van die Centres en van wat ze daar in hun studie allemaal mee zouden kunnen doen.

Geen bemoeizucht maar partnerschap

Nog even terug naar de kwaliteitsafspraken en hun doorwerking in de HO-bekostiging. Jullie bepleiten een “meer evenwichtige financieringssystematiek” met “goed doordachte prikkels en maatregelen om de beoogde kwaliteitsverbetering daadwerkelijk te bereiken.” Aan welke ‘niet-perverse prikkels’ in de bekostiging denk  je dan?

Je zou willen dat de prikkels zo werken dat studenten enerzijds optimaal worden uitgedaagd hun talenten te ontwikkelen, maar anderzijds ook leren efficiënte keuzes te maken. In wezen geldt datzelfde voor de bestuurders. Hoe daag je hen uit in overleg met de stakeholders de goede prioriteiten te kiezen voor de inrichting van het onderwijs en onderzoek? Het vraagt verdere doordenking hoe je de door de Raad beoogde kwaliteitsafspraken financieel zo vertaalt, dat het geld op de goede plek terecht komt.

Dat vraagt allereerst om een gesprek van de Minister met het hoger onderwijs zelf. Wij denken daar uiteraard graag verder over mee. Ik hoop dat ons advies bijdraagt aan de verdieping van de maatschappelijke opdracht van HBO en WO, maar vooral ook dat het partijen daarbinnen verder enthousiasmeert. Ik zei tegen mijn leden in de Raad al eens dat we de wissel voor dit debat in HBO en WO met ons advies wel omleggen.

Ik vond het mooi om het afgelopen jaar bij veel ontmoetingen in het onderwijs te zien, dat het mee willen denken van bedrijfsleven en maatschappelijk organisaties over het onderwijs niet meer wordt gevoeld als het aan banden leggen van datzelfde onderwijs, maar als een logisch gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen en het dichter bij elkaar komen van partijen. Geen bemoeizucht maar partnerschap. Dat vraagt uiteraard om een open houding van het onderwijs en niet om een defensieve opstelling. Ik heb daar op grond van al die contacten en werkbezoeken alle vertrouwen in.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK