HBO als vrolijke wetenschap

Nieuws | de redactie
8 april 2016 | Wat kan het HBO leren van Nietzsche? Op 11 april gaat de discussie op De Haagse Hogeschool over het proefschrift van lector Henriëtta Joosten over dit onderwerp. Saxion-lector Ruud Welten doet alvast een voorzet. “Joosten laat zien hoe Nietzsche's filosofie een antigif is tegen de meetneurose van het huidige HBO.”

Henriëtta Joosten zal op 11 april het eerste exemplaar van de vertaling van haar recente proefschrift overhandigen aan de voorzitter van de Vereniging Hogescholen Thom de Graaf. Op die middag zal de discussie gaan over in hoeverre de prikkelende teksten van Friedrich Nietzsche ook handvatten kunnen bieden in het hoger onderwijs. Als voorzet voor de discussie bespreekt Saxion-lector Ruud Welten hieronder Streven naar beter. Nietzsche als gids voor het hbo van Henriëtta Joosten. 

 

 

“Het blijft maar dobberen op het grote schip van het HBO. Nu eens deinst het stuurboord en worden alle hens aan dek gezet om toetsing, borging, audits, competentietabellen etc. op orde te krijgen, dan weer deinst het bakboord en droomt het weg over Bildung, innovatief onderwijs en vloeibaarheid. Maar hoe je het ook wendt of keert: deze twee blijken elkaar in de praktijk maar moeilijk te verdragen. We hebben er een zware dobber aan om het schip op koers houden. Het boek van Henrie¨tta Joosten biedt gelukkig de kans om op het dek uit waaien. 

De auteur is docent en onderzoeker aan de Haagse Hogeschool en haar boek is een bewerking van haar proefschrift dat ze schreef aan de faculteit wijsbegeerte van de Erasmusuniversiteit te Rotterdam. Nu eens geen onderwijskundige schemaatjes of ‘visies’ die het HBO-personeel van docent tot manager opjagen, maar een serieuze filosofische reflectie. Dat werd hoog tijd. En nog goed leesbaar ook. Joosten denkt vanuit het werk van Friedrich Nietzsche (1844-1900) die aan de vooravond van de twintigste eeuw de westerse cultuur op haar grondvesten deed schudden. 

Het strakke korset van het HBO 

Nietzsche’s denken kan het HBO bevrijden van starre patronen, te eng geformuleerde beroepensnavelstaarderij en van het veel te strakke korset waarin het HBO vandaag georganiseerd is. Joosten vertrekt vanuit twee krachten in de cultuur die Nietzsche ontleent aan de oude Grieken:  het apollinische en het dionysische. Het apollinische staat voor beheersing, organisatie en regelmaat, terwijl het dionysische staat voor roes, zelfverlies en chaos. 

Wel, de keus is eenvoudig zult u zeggen: we moeten het apollinische nastreven en het dionysische vermijden. Nietzsche daarentegen houdt een pleidooi voor een balans tussen de twee, een balans die in de moderne tijd ver te zoeken is. Als het schip teveel overhelt naar het apollinische – lees het schip dat HBO heet – dan doen we geen recht aan de werkelijkheid van het leven dat een continu worden is. 

Doen we bijvoorbeeld werkelijk recht aan beroepspraktijken wanneer we ze vangen in strak organiseerbare competenties die voor eens en altijd hetzelfde zijn; waarin wij precies weten hoe het zit en deze informatie slechts hoeven over te dragen aan de student? Is de eenzijdig apollinisch opgeleide student in staat om zich aan te passen aan nieuwe omstandigheden? Nee, want dat is precies wat we hem hebben afgeleerd. 

Op zoek naar balans 

Het HBO lijkt vooral te zeggen: ‘Haal jij nu eerst maar je toets, daarna zien we wel verder!’ Het dionysische doet de keurslijf van het apollinische vergeten; het maakt dat we kunnen creëren door het oude af te breken. Joosten houdt een pleidooi voor een HBO waarin beide met elkaar in balans zijn; een balans, laten we het maar gewoon duidelijk zeggen, die nu ver te zoeken is. 

Zo laat Joosten zien hoe de eenzijdige aandacht voor excellentie leidt tot selectie en ranking. In plaats van een excellent onderwijs voor iedereen te organiseren, wordt er geselecteerd. Het ‘streven naar beter’ wordt zo een project ter meerdere eer en glorie voor de hogeschool in de keuzegids, in plaats van iets waar de student wat aan heeft. Voor Joosten daarentegen staat ‘streven naar beter’ voor excellentie die er is er voor alle studenten. 

‘Er moet nog het een en ander gebeuren wil het hoger beroepsonderwijs studenten daadwerkelijk tot kritische en innovatieve professionals opleiden’, schrijft Joosten. Wel, dat is nog vriendelijk uitgedrukt. Studenten die werkelijk kritisch en innovatief zijn, gedijen ronduit slecht in het huidige beroepsonderwijs en dat is uiteraard kwalijk. 

Het belangrijkste dat onze studenten lijken te leren, is zich te bewegen binnen de comfortzone van het toetsbare onderwijs. Daar komt geen Dionysos aan te pas. Excellentie zou dan betekenen dat studenten hoge cijfers voor de toetsen halen, in plaats van dat ze kritisch en innovatief zijn. Dat is ronduit een absurde situatie. Kritisch denken binnen toetsbare kaders is zoiets als willen bungeejumpen van de rand van het bed. Het dionysische staat voor de acceptatie van datgene dat we niet kunnen meten, plannen en toetsen. En dat vraagt om hele andere competenties, als ze nog zo mogen heten; kwaliteiten waar onze samenleving een grote behoefte aan heeft. 

Moeizame Bildungs-discussie 

Joosten pareert daarmee de moeizame Bildungs-discussie in het HBO, die vaak net iets te veel riekt naar een terugkeer naar de tijd dat de arbeiders kritisch geschoold moesten worden om de democratie te oliën. Ze spreekt liever over een ‘streven naar beter’ dat zich niet ergens aan de randen van de curricula afspeelt, maar dat het kloppend hart is van elk hoger beroepsonderwijs. 

Niet het vermaledijde ‘jezelf onderscheiden’ geeft leidraad (hoe zou dat kunnen, door studenten op te roepen ‘zichzelf te onderscheiden’ geven we ze geen enkele richtlijn tot handelen) – maar de aandacht voor samenwerking, die allereerst vorm krijgt tussen studenten onderling, student en docent en werkveld. Samen naar waarheid zoeken, dat is wat leven is en dat is wat de student doet excelleren. Joosten rekent af met achterhaalde metaforen die je om de oren vliegen in de visiedocumenten, zoals ‘docent en student als aanbieder en afnemer van kennis’. 

Ze doet daarmee bovendien recht aan de leefwereld van de student, die in het nabije verleden net iets te vaak over zichzelf leerde nadenken in marketingtermen (‘personal branding’ i.p.v. persoonsontwikkeling.) Wanneer we hier werkelijk in slagen, dan hebben we geen aparte Bildung naast het reguliere onderwijs meer nodig. Het dromen over innovatief onderwijs op de heidagen wordt dan overbodig, want een scheutje van de wijn van Dionysos maakt van het hoger beroepsonderwijs een levende praktijk. 

Joosten laat zien hoe Nietzsche’s filosofie een antigif is tegen de meetneurose van het huidige Hbo. De kracht van het boek ligt in de preciesheid van de toepassing. Nu eens geen boek over ‘onderwijs’ in het algemeen, want wat is dat? Kleuterschool of universiteit? Het HBO neemt binnen het onderwijs een unieke plaats in door haar vakgerichte dienstbaarheid aan de samenleving. Dat maakt dat onderwijskundige modellen zich niet zomaar laten vertalen naar beroepspraktijkgerichte opleidingen. 

Fouten maken zonder afvinklijst 

De eenzijdige nadruk op het Apollinische is symptomatisch voor elke praktijk die alles in de hand wil houden; van beheersing. De werkvelden van de meeste Hbo-opleidingen kunnen zich vaak maar moeilijk vinden in de starheid van de manier waarop hun toekomstige personeel wordt opgeleid. Ik zou daarom willen pleiten om voorlopig maar eens ruim baan te maken voor het dionysische in het HBO. 

Of om het met Joosten en Nietzsche te zeggen: ‘Laten we het maar eens proberen!’ Laten we vooral veel fouten maken zonder direct te worden afgestraft door afvinklijsten. Laten we nu eens gaan experimenteren zonder alles eerst te willen uitkauwen in visiedocumenten die altijd op een veilige afstand van de werkelijkheid blijven. 

Het HBO lijkt net iets te vaak op een klein jongetje dat zijn grote teen in het zwembad steekt en ‘oei-wat-koud!’ roept en zich weer in zijn dikke badhanddoek verbergt, in plaats van in het golfbad te springen dat samenleving heet. Een vloeibare samenleving, wel te verstaan. Laat het Hbo de vrolijke wetenschap zijn die Nietzsche beschrijft. De kans is nog niet bekeken. Vergeet onderwijskunde. Lees filosofie. Lees Joosten.” 

Ruud Welten is lector bij Saxion, hoogleraar filosofie aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam en universitair hoofdocent aan Tilburg University 

Het lectoraat Filosofie en Beroepspraktijk van De Haagse Hogeschool organiseert in de Maand van de Filosofie 2016 op maandag 11 april 2016 om 16.30 – 18.00 uur een debat ter gelegenheid van de officiële presentatie van het boek. Meer informatie daarover vindt u hier


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK