Van wie is de universiteit?

Nieuws | de redactie
13 april 2016 | Het eigenaarschap van de academische vorming staat ter discussie. “Het is niet meer van ons,” hoort Koen Becking van Tilburg University te vaak. “Het is een geweldige opgave om dat begrip weer inhoud te geven, ” zegt de collegevoorzitter dan ook.

Becking noemt het van groot belang, dat “de universiteiten vooral zélf, docenten en onderzoekers het gevoel geven en wellicht hergeven dat de instelling als echte academie van hen is. Maar dat kan alleen productief worden als we zien dat de academie met vele partners verbonden is.”

Die partnerschappen zijn veelzijdig en vragen om eigen maatwerkbenaderingen, want dan voeden zij de universiteit en academische vorming het best. Het gaat don om zowel alumni, als regionale partners en de academische sector in het eigen land. “Elk van die relaties moet je ontwikkelen, zij zijn allemaal vormen van de omgeving rond de universiteit.”

Nieuwe rollen voor alumni

“Alumni zijn een omgeving van betrokken mensen waar we nog weinig aan doen. Wat we doen wordt erg gewaardeerd, dus er is alle reden daar meer te ondernemen. Je kunt hen op meerdere manieren tegelijk in onderwijs betrekken. Niet alleen met het aanbod om bij te spijkeren, maar ook door ze een plaats te geven in de ‘outreach’ programma’s. Juist alumni die op hoog niveau functioneren in de wetenschap en maatschappelijke sectoren kunnen in honoursprogramma’s meedoen. Je laat ze dan meebouwen wat wij onze studenten extra kunnen bieden, zowel in de verdieping in academische zin, als bij de verbinding met de bedrijven en organisaties waar zulke mensen hun kennis zijn gaan toepassen.”

“Men is altijd zeer trots om op die manier bij te dragen, dat zie je steeds weer. Financieel is men dan ook eerder geneigd mee te willen doen. Op deze manier kun je alumni op allerlei verschillende wijzen en ook alumni met allerlei verschillende profielen hun inbreng laten geven en laten participeren. Dit is een vorm van eigenaarschap van de academie die ik er echt bij vind horen.”

Humboldt21

Eigenaarschap kan verder vergroot en diverser gemaakt worden door de bereidheid de structuur van het wetenschappelijk onderwijs zelf maar verscheidenheid te gunnen, zegt Becking. Hij pleit voor meer “slimme combinaties vanuit instellingen in steden en regio’s. Daarin zijn ook ‘opsplitsingen’ in colleges met een sterk profiel denkbaar. Die kunnen een sterk inhoudsgedreven eigenaarschap gaan vertonen dankzij de ruimte voor meer kleinschalige interactie van docenten en studenten.”

De verwevenheid van onderwijs en onderzoek ziet hij zo meer, diverse mogelijkheden krijgen. “Het leren en ervaren kun je beter combineren, op een soort ‘Humboldt-van-de-21e eeuw’ wijze. In concreto onderzoek doen en deze mede dankzij die ‘outreach’ activiteiten zien en ook leren toe te passen in de praktijk van zowel de wetenschap als innovatie, bedrijven en dergelijke.”

De slimme combinaties van colleges en andere vormen kunnen tegelijkertijd veel samen doen en zo doeltreffend blijven. “Logistiek, shared services, technische toepassingen kun je veel meer en efficiënter afstemmen en de opbrengst daarvan investeren in het onderwijs.”

Universitas Neerlandica

Becking ziet nog meer diversiteit aan de andere kant van de schaal van het wo-aanbod en de instituties. “De Universitas Neerlandica, ik ben dar een voorstander van het Californisch model, zo mag je het ook noemen. Elk van onze universiteiten kan daar een herkenbare plaats in hebben, maar het kán niet zo zijn dat we allemaal op ons eentje naar China afreizen en niemand ons daar nog kent.”

“De Vlaamse oud-premier Kris Peeters zei het onlangs tijdens onze Cobbenhagen Summit zonder veel omhaal van woorden en ik vind dat hij gelijk heeft.“ Peeters zei daarover onder meer: “daar zijn steden en metropolen zo groot als heel onze Benelux of heel het Ruhrgebied bij elkaar. Men ziet ons als nogal kleine regio’s en knooppunten, die vanwege hun kwaliteit interessant zijn. Een enkele stad of provincie in onze streken zien zij nauwelijks nog als relevant verschijnsel. Als wij elkaar niet kennen en niet samenwerken dan begrijpt men daar echt niets van.”

Spanning in debat

Dat neemt niet weg, dat er wel een spanning bestaat binnen het debat over eigenaarschap. “Je ziet twee trends tegelijk optreden. Aan de ene kant het gevoel van vervreemding van mensen binnen instellingen, aan de andere kant de nadruk op transparantie, op meer toezicht en verantwoording, op het delen van kennis. We moeten waken dat deze twee elkaar niet verergeren. Eigenaarschap mag niet uitmonden in de verzuchting ‘laat mij nu met rust’. Het blijft mede vormgeven aan de verantwoordelijkheid die je draagt als academische gemeenschap en instelling.”

Een voorbeeld daarvan ziet Becking bij de doordenking van de ontwikkeling naar meer zelfstandige colleges binnen een universitair verband. “Wil je die kant op, dan zal je meer autonomie moeten geven aan die nieuwe eenheden en organisaties. Ze zullen als campus of college meer vrijheid moeten krijgen. Maar dat kan niet als er dan niet tegelijkertijd een scherper regime is van accreditatie, van echte prestatieafspraken ook. Dat is dan dus niet zoals we het bestel nu ingericht hebben op dat punt.”

Zou men zover bereid zijn te gaan? De Tilburgse voorzitter denkt van wel. “Wie meer autonomie wil kunnen geven zal daar toch aan moeten en dat ook willen aanvaarden. Zeker als het financieringsmodel voor kennis en fundamenteel onderzoek daar beter bij zou gaan passen. Voor het maken van de nieuwe vorm van prestatieafspraken is dat de grote opgave.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK