Wegen naar Rome

Nieuws | de redactie
6 april 2016 | Hoe kan een land optimaal innoveren door kennisvernieuwing en toepassingen? Dat thema van ‘Hannover’ heeft niet alleen de Wetenschapsagenda van ons land opgepakt, maar ook Ierland is na de diepe crisis aan de slag gegaan. Wat leren wij van hen en zij van ons, vraagt de Technopolis Group.

Niet alleen Nederland is bezig met zijn wetenschapsagenda. Ook bijvoorbeeld Duitsland, Frankrijk, Japan, en het Verenigd Koninkrijk hebben de afgelopen twee jaar hun nieuwe wetenschapsagenda’s gepubliceerd. Italië publiceert zijn agenda in de komende weken. En in december 2015 lanceerde ook Ierland zijn eigen wetenschapsagenda: Innovation 2020: Excellence, Talent, Impact.

Technopolis Group schreef drie van de vier grote voorbereidende studies voor Innovation 2020. Wij hielpen de Ieren met hun plannen voor betere instituten voor toegepast onderzoek (Market-Focused Research Centres), grootschalige onderzoeksfaciliteiten (Research Infrastructures) en het opbouwen en exploiteren van IPR door Ierse bedrijven.

In dit artikel laten we de acht belangrijkste verschillen tussen de Ierse wetenschapsagenda en onze Nationale Wetenschapsagenda zien en presenteren we de belangrijkste lessen voor Nederland.  

Wetenschap in Ierland: een inhaalrace van 15 jaar 

Ierland heeft 4,5 miljoen inwoners. Het investeert pas 15 jaar flink en structureel in onderzoek. De uitgaven aan onderzoek en hoger onderwijs zijn in de afgelopen 15 jaar bijna verdrievoudigd. In die korte tijd hebben de Ieren wel een volwassen wetenschapssysteem weten op te bouwen. Er zijn vijf universiteiten, waarvan er vier internationaal meetellen. Deze werken de laatste jaren zeer goed samen in de Higher Education Authority, waar zij feitelijk zelf hun eerste geldstroom beheren. Hoger beroepsonderwijs wordt geleverd door de Institutes of Technology. Een aantal daarvan wordt momenteel gereorganiseerd tot één of twee Technische Universiteiten. Alle technology transfer offices van de universiteiten zijn onlangs samengevoegd in een nationale TTO om beter op niveau met het bedrijfsleven te kunnen onderhandelen.

Het ‘NWO-werk’ in Ierland wordt gedaan door de onafhankelijke Science Foundation Ireland (grotendeels fundamenteel onderzoek) en Enterprise Ireland (toegepast onderzoek). Hun totale budget is €260mln per jaar (46% van het NWO-budget in een land met 26% van het aantal inwoners). Het ‘TNO-werk’ wordt gedaan door drie grote sectorale instituten.

De Ierse ambities zijn niet bescheiden. Innovation 2020 stelt dat de Ieren in 2020 een ‘global innovation leader’ willen zijn. Dit betekent dat:

Ierland in 2020 2% van zijn inkomen besteedt aan R&D (Ierland nu: 1,52%; Nederland: 1,97%).

Het aantal promoties en research masters per jaar met 28% groeit naar 2.250.

Het aantal onderzoekers in bedrijven verdubbelt tot 40.000 (Nederland nu: 70.000).

De afstemming tussen het Ierse wetenschapsbeleid en innovatiebeleid is goed. De verklaring daarvoor ligt deels in de economische crisis. Multinationals spelen in de Ierse context een grote rol en zijn één van de verklaringen voor de hoge economische groei vanaf midden jaren ’90 (‘de Keltische tijger’). Eén van de overkoepelende doelstellingen van Innovation 2020 is het verleiden van multinationals om meer onderzoek en productie te verrichten in Ierland. Een tweede overkoepelende doelstelling is het stimuleren van innovatie door ‘indigenous’ bedrijven in sectoren zoals voeding en dranken, energie, organische chemie en software. Bovendien is er ruimte voor aanvullende investeringen in innovatie, nu de Ierse economie in 2015 weer met 7% groeide. 

De acht belangrijkste verschillen tussen de Ierse Wetenschapsagenda en onze eigen Nationale Wetenschapsagenda 

Verschil 1: De manier waarop de wetenschapsagenda’s het onderzoek beïnvloeden

Zowel de Ieren als wij proberen met de wetenschapsagenda’s te komen tot een strategischer en rationeler wetenschapsprogrammering. Maar de manier waarop is anders. De manier van sturen verschilt sterk tussen de twee wetenschapsagenda’s.

Onze Nationale Wetenschapsagenda is duidelijk: het bepaalt welke vragen de Nederlandse wetenschap in de komende jaren zal moeten beantwoorden.

De Ieren doen met Innovation 2020 iets anders: Innovation 2020 bepaalt op welke domeinen het onderzoek in Ierland zich de komende jaren zal richten en hoe er geïnvesteerd zal worden in die domeinen. De Ieren bepalen in hun agenda de ambities en de kaders en zij doen dat met tientallen concrete doelstellingen en indicatoren. Maar zij beogen niet om onderzoeksvragen voor de komende jaren te stellen: de Ierse intenties zijn ambitieuzer dan de Nederlandse op het strategische niveau, maar aanzienlijk bescheidener op het operationele niveau. 

Verschil 2: De organisaties die mogen meepraten over de inhoud van de wetenschapsagenda’s

In Nederland kon iedereen het afgelopen jaar meepraten over de NWA. Dat leidde tot 12.000 vragen. De totstandkoming van onze Nationale Wetenschapsagenda een democratisch proces, waarbij strategische onderzoeksprogrammering stap voor stap plaats vindt.

In Ierland ging het er gestructureerder aan toe. De belangrijkste inputs kwamen van een viertal grote onderliggende analyses. Deze gingen over:

internationale samenwerking in R&D

toekomst van grote Ierse onderzoeksinfrastructuren;

versterken van intellectuele-eigendomsrechten van Ierse bedrijven;

toekomst van de Ierse TO2-instituten voor toegepast onderzoek

De adviezen uit deze projecten en gestructureerde discussies daarover door een selecte groep politici, beleidsmakers, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en universiteitsbestuurders hebben de inhoud van Innovation 2020 bepaald.

Verschil 3: De manier waarop het onderzoek van de toekomst wordt bepaald

De Ieren hebben hun eigen variant van de topsectoren (National Prioritisation Areas). In de 14 Ierse Prioritisation Areas zijn traditionele sectoren als ICT vaak goed te herkennen, maar de insteek is breder en maatschappelijker (zoals bij de prioriteit food for health). De National Prioritisation Areas zijn in Innovation 2020 één-op-één overgenomen. Hierdoor sluit Innovation 2020 goed aan bij de Grand Challenges.

In Nederland heeft NWO heeft de topsectoren voor onderzoekers steeds belangrijker gemaakt. De Nationale Wetenschapsagenda lijkt een andere weg te willen kiezen lijkt dan die van de topsectoren. De NWA is in een organisch proces beland dat van de 12.000 vragen, via 140 clustervragen, inmiddels heeft geleid tot 19 zogenaamde ‘exemplarische en additionele routes’. De relaties tussen deze 19 routes en de topsectoren zijn niet altijd eenvoudig te zien. De komende jaren lijkt NWO te willen vasthouden aan de topsectoren bij de financiering van onderzoek. 

Verschil 4: De balans tussen fundamenteel en toegepast onderzoek

 Onze Nationale Wetenschapsagenda doet geen uitspraken over de verhoudingen tussen fundamenteel ongebonden onderzoek en toegepast onderzoek. Tegelijkertijd constateerde de KNAW vorig jaar dat de ruimte voor fundamenteel ongebonden onderzoek in de afgelopen decennia sterk is afgenomen. Zowel NWO als de Europese Commissie (Horizon 2020) zijn zich volgens de KNAW steeds meer gaan richten op toegepast onderzoek met een snellere impact in maatschappij of bedrijfsleven. NWO lijkt die lijn voort te zetten in haar Strategie 2015-2018. De Nationale Wetenschapsagenda doet vooralsnog geen poging deze ontwikkeling bij te sturen.

Ook Innovation 2020 doet geen uitspraken over de verhoudingen tussen fundamenteel onderzoek en toegepast onderzoek. SFI (de NWO van Ierland) geeft ongeveer twee derde van haar budget uit aan fundamenteel onderzoek. De helft daarvan gaat naar de 12 Research Centres, wat eigenlijk een soort TTI’s zijn. Het verschil met onze TTI’s is echter dat bedrijven in de Research Centres op de achterbank zitten: in de praktijk is het wetenschap voor de wetenschap en bedrijven mogen meekijken. Maar tegelijkertijd kiest de Ierse wetenschapsagenda ook voor meer toegepast onderzoek, bijvoorbeeld door het opzetten van drie nieuwe TO2-instituten in Ierland. Deze worden zeer weloverwogen ingebed in het Ierse onderzoekslandschap en duurzaam gefinancierd door het Ierse Ministerie van Economische Zaken.

Verschil 5: De rol van grootschalige onderzoeksfaciliteiten

In de Wetenschapsvisie wees OCW er nog op dat strategische keuzen voor investeringen in grote wetenschappelijke infrastructuur noodzakelijk beginnen te worden. NWO heeft daarop de Commissie voor Grootschalige Wetenschappelijke Infrastructuur ingesteld. Maar de Nationale Wetenschapsagenda lijkt hierbij nog niet aangehaakt. Over grootschalige onderzoeksfaciliteiten rept de Wetenschapsagenda vooralsnog niet.

De Ieren hebben grootschalige onderzoeksfaciliteiten wel integraal opgenomen in Innovation 2020. De Ieren geven aan meer te gaan investeren in onderzoeksfaciliteiten (ook in onderhoud en upgrades), meer aandacht te besteden aan e-infrastructures, aansluiting te blijven zoeken bij ESFRI, en steeds meer faciliteiten open te stellen voor bedrijven (waar mogelijk tegen access charges).

Verschil 6: De koppeling met hoger onderwijs

De Nationale Wetenschapsagenda zegt niks over de koppeling tussen onderzoek en hoger onderwijs. Deze koppeling moet in de praktijk worden gemaakt bijvoorbeeld het Valorisatieprogramma en het Platform Bèta Techniek.

De Ieren werken integraler. Innovation 2020 besteedt veel aandacht aan ‘education for innovation’. Bèta-talent is voor de Ieren een belangrijke voorwaarde voor de uitvoering van Innovation 2020, maar de Ieren zien dit ook duidelijk als een resultante ervan. Voor de begeleiding en coaching van promovendi, postdocs, en Principal Investigators heeft Innovation 2020 veel aandacht: het aantal research master-plaatsen en promotieplaatsen moet toenemen met 28%, het aantal postdocs met 30%, en voor promovendi en postdocs worden begeleidingsprogramma’s, stageprogramma’s en tenure tracks opgezet. 

Verschil 7: De rol van hogescholen

De Nederlandse hogescholen hebben een belangrijke rol in de Nationale Wetenschapsagenda. Die werd al ingeluid in de Wetenschapsvisie waarin de hogescholen een ‘integraal onderdeel van het kennissysteem’ werden genoemd.  De Vereniging Hogescholen en het Regieorgaan SIA hebben het indienen van vragen actief gestimuleerd en de Vereniging Hogescholen is een volwaardige partner in de Kenniscoalitie en lid van de Stuurgroep. Het is niet onaannemelijk dat de NWA over een jaar of tien wordt gezien als stimulans voor de verdere ontwikkeling van het praktijkgericht onderzoek aan hogescholen.

De Ierse hogescholen (Institutes of Technology) zijn voor Innovation 2020 veel marginaler. Hier zijn twee redenen voor. Ierse Hogescholen zijn veel kleiner dan Nederlandse en zij roeren zich minder in het debat dan de Nederlandse hogescholen. Ook de reorganisatie van een groot aantal hogescholen tot Technische Universiteit en de beperkte onderzoekscapaciteit van de andere hogescholen helpen niet. De emancipatie van hogescholen is in Ierland minder ver dan in Nederland.

Verschil 8: Wie coördineert de uitvoering van de wetenschapsagenda’s?

De coördinatie van de twee wetenschapsagenda’s verschilt sterk. Het belangrijkste verschil is de politieke betrokkenheid bij de uitvoering van de wetenschapsagenda’s.

In Nederland laat men de begeleiding en coördinatie over aan NWO, de belangrijkste onderzoeksfinancier van het land. NWO is het secretariaat van een stuurgroep die verder bestaat uit vertegenwoordigers van wetenschap en bedrijven en met Louise Gunnings een onafhankelijke voorzitter heeft. Het kabinet wil weliswaar toezien op de uitvoering en doorwerking, maar het is nog niet bekend hoe men dit gaat doen.

De Ieren kiezen daarentegen voor een ‘whole-of-Government approach’. De Ierse Regering bemoeit zich actief met de implementatie van de agenda. Zij installeert daartoe een ‘Innovation 2020 Implementation Group’ die wordt voorgezeten door de Staatsecretaris voor Wetenschappen. De Ierse onderzoeksfinanciers, universiteiten en het bedrijfsleven hebben zitting in de Implementation Group. Het succes van de uitvoering wordt gecontroleerd met 93 indicatoren.

Wat kan de Nationale Wetenschapsagenda Ieren?

Wetenschapsagenda’s zijn niet de heilige graal van goede onderzoeksprogrammering. Maar een goede wetenschapsagenda kan wel leiden tot een veel strategischer en rationelere onderzoeksprogrammering.

Onze Nationale Wetenschapsagenda biedt de Ieren wellicht ideeën hoe een brede groep belanghebbenden kan meedenken over een nationale agenda, en hoe het potentieel van de hogescholen beter benut kan worden.

De Ieren laten aan de andere kant zien hoe een wetenschapsagenda kan leiden tot integraal onderzoeksbeleid, waarin toegepast en fundamenteel onderzoek in balans zijn, waarin onderzoek en onderwijs elkaar versterken, en dat gebaseerd is op de economische en maatschappelijke sterktes van het land. Ook toont Ierland hoe de politiek verantwoordelijkheid kan nemen bij de implementatie van een integrale strategie en bij het versterken van nationale samenwerking. De Ieren zijn er erg goed in geslaagd om universiteiten, bedrijven, en TO2-instituten achter Innovation 2020 te krijgen en zijn twee maanden na goedkeuring van de strategie al volop in de uitvoering.

Derek Jan Fikkers en Martijn Poel

 

 

 

 

 

 

 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK