STC voor lectoraten

Nieuws | de redactie
27 mei 2016 | Het HBO wil de discussie over de nationale wetenschapsagenda NWA flink naar zich toe trekken. Nog voor in september de investeringsagenda van 1 miljard van de NWA op tafel wordt gelegd, zullen de hogescholen een eigen plan ter versterking van het lectoraat presenteren met accent op bundeling, schaalvergroting en taakverdeling.

VH-voorzitter Thom de Graaf zette dit uiteen bij de ceremonie waarbij HAN-lector Masi Mohammadi de eerste KIVI Chair toegekend kreeg. Hij noemde de ontwikkeling van het verschijnsel van het lectoraat in de voorbije 15 jaar “betrekkelijk spectaculair” en verwees naar de gunstige ontwikkelingen die het Rathenau Instituut dezer dagen daarbij constateerde. Ook de WRR en AWTI hadden eerder al de innovatieve bijdrage van de lectoren onderstreept, met name via de CoE’s.

Schakels in kennisketens

De Graaf wees erop dat er nu zo’n 600 lectoraten zijn, waar rond 3500 docenten/onderzoekers actief zijn en ongeveer 35.000 studenten mede betrokken. Dat is minder dan 10% van de studenten in het HBO. Hij benadrukte dan ook dat dit aantallen zijn die “lang niet genoeg zijn.”

Waar de lectoraten in het bijzonder door tot bloei zijn gekomen is inderdaad de vorming van de Centers of Expertise, zei De Graaf. Daarvan zijn er nu zo’n 35. Deze PPS-constructies worden als een belangrijke succesfactor in de ontwikkeling van het HBO gezien. “Dat horen we terug uit de topsectoren, maar niet alleen daar. Ook bij andere maatschappelijke sectoren en partijen staan zij hoog aangeschreven. Zij vormen de schakels in de kennisketen tussen het genereren van kennis en valorisatie en disseminatie van kennis in de praktijk. De lectoraten spelen hierin een belangrijke rol.”

Relevant HBO in NWA

Zulke centers en hun lectoren hebben dan ook op – bijvoorbeeld – de Hannover Messe hun dynamiek en aanpak al vaker kunnen presenteren op het wereldpodium van hightech en R&D. Bij De Graafs gastheren van de HAN staan daarbij toonaangevende CoE’s in de voorhoede van het praktijkgericht onderzoek. Hij noemde onder meer het center rond Automotive en leren met ICT, mar ook een voorbeeld rond watertechnologie in Leeuwarden. “De relevantie van het HBO neemt op deze manier toe, juist ook als onderzoekssector met een eigen karakter.”

Dit komt mede tot uiting in de stevige rol die de hogescholen willen spelen in de Kenniscoalitie en het proces van beleiidsvorming rond de NWA. “Wij moeten daarin de politiek overtuigen van het belang en het nut van het gericht investeren in de wetenschap. Daarom brengt die agenda de prioritaire vraagstukken naar voren voor zowel de fundamentele als de toegepaste onderzoeksthema’s voor ons land, onder meer viia de routes die de NWA nu formuleert daarvoor.”

De Graaf benadrukte dat in die routes niet alleen maar high-tech of fundamentele uitdagingen op tafel worden gelegd. “Nano, energie, kunst, een breed spectrum kortom. De politiek zou hier 1 miljard extra in moeten willen investeren, zodat we in ons land de infrastructuur van het onderzoek op peil kunnen houden en de toepassing via de lectoraten een impuls geven kunnen.”

Tijd rijp voor grotere schaal

Begin september zou hiervoor de investeringsagenda naar buiten komen, precies rond de opening van het academisch jaar en Prinsjesdag dus. De Graaf maakte bekend, dat het HBO de rest van de kennissector welbewust voor zal zijn met “een eigen agenda die de rode lijnen schetst en de thema’s in kaart brengt voor het lectoraal onderzoek, waarin ook de verbindingen daarvan met andere strategische vormen van R&D worden gelegd.”

De eigen kaart zou moeten leiden tot “taakverdeling en concentratie” binnen en tussen hogescholen en tot “bundeling waar dat kan en toespitsing van het praktijkgericht onderzoek vanuit de lectoraten.” De tijd is daar rijp voor, want de kritische massa van de lectoraten is nog klein gebleven in de opbouwfase van de eerste 15 jaar. De geldstromen zijn nog gering, zodat de colleges van bestuur volgens de VH-voorzitter zich meer moeten inspannen om vanuit de eerste geldstroom ook zelf te investeren in de lectoraten.

Hun omvang is in fte’s namelijk nog beperkt en te weinig studenten maken actief kennis met het praktijkonderzoek. “15% van hen komt weleens of meer intensief in aanraking met een lector en dat is echt te weinig.” Ook de verdeling van lectoraten over de verschillende domeinen in het HBO verdient kritische reflectie, zei De Graaf. “Er zijn veel lectoraten in de sectoren van de techniek en de sociaal-agogische opleidingen. Die technische lectoraten worden vaak ten voorbeeld gesteld aan de andere, misschien ook wel omdat zij veel leiden tot zichtbare producten.” De kracht zit echter veelal in de crossovers in het lectoraal onderzoek, zoals het lectoraat ‘Architecture in Health’ dat bij de HAN ‘KIVI Chair’ mag gaan heten.

Geen WO-cynisme

Een wezenlijk pluspunt noemde de VH-voorzitter, dat de HBO-onderzoekers veel minder dan hun WO-collega’s in het keurslijf van de peerreviewed publicaties en tijdschriften opgesloten zitten, waardoor zij moeten ‘scoren’ in rankings en dergelijke. “Ik ben blij dat wij nog mogen froebelen! Wij hebben de ruimte, zijn flexibeler en kunnen er andere mensen bij betrekken die andere producten kunnen leveren. Dat niet-klassieke onderzoek biedt ons een voorsprong.”

Anders dan het WO heeft het HBO daardoor geen last van “de oude mannen mopperhouding, het cynisme en de vermoeidheid van de universiteiten. Het HBO kent dynamiek. Het binaire stelsel is wat dat betreft ook niet meer van deze tijd. Onderzoekers en studenten trekken zich daar steeds minder van aan en het HBO moet daarom voorkomen dat het hetzelfde zou gaan willen doen als het WO , maar vooral de kracht van het eigene opzoeken.”   

Meer over KIVI Chair lector Masi Mohammadi leest u hier


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK