Onderzoek heeft plek gevonden in HBO

Nieuws | de redactie
7 juli 2016 | In 2009 werd Albert Cornelissen – voorheen decaan bij de Universiteit Utrecht – collegevoorzitter van Windesheim. Nu neemt hij afscheid in de wetenschap dat er veel is veranderd in het hbo. “Onderzoek heeft zijn plek gevonden. De herkenbaarheid en zichtbaarheid van lectoraten is enorm toegenomen.”

In september draagt hij definitief het stokje over aan Henk Hagoort. Albert Cornelissen trad aan in de aanloop naar de start van Windesheim Flevoland in Almere, gaf op de hogeschool vorm aan de met het ministerie van OCW afgestemde prestatieafspraken en zag hoe praktijkgericht onderzoek meer en meer een gewaardeerde plek kreeg op hogescholen.

Gedreven door toepassingen

“Je moet bedenken dat sommige universiteiten al dik 300 jaar bezig zijn met het doen van onderzoek. In het hbo zijn we natuurlijk vele malen korter bezig. Toch is er veel bereikt,” ziet Cornelissen. “We worden gedreven door toepassingen en proberen daartoe kwalitatief hoogwaardig onderzoek te doen dat de beroepspraktijk kan versterken. Dat lukt steeds beter. De kwaliteit groeit, onze kenniskringen worden steeds groter. Het onderzoek heeft nu echt impact.”

Volgens Cornelissen heeft dat onderzoek in het hbo een sterke positie, juist omdat het die binding met de beroepspraktijk zo sterk heeft. “Onze doelstelling is duidelijk anders dan die van universiteiten. Heel zwartwit gesteld zie je dat het onderzoek in het wo toch gestuwd wordt door wat ze inmiddels academic drift noemen. Gericht op impact factoren, citaties en uitnodigingen op congressen door peers. Dat is de belangrijkste drijfveer. Inmiddels is de discussie gaande of daarmee wel de juiste dingen gedaan worden. Er wordt ingezien dat het veel moeilijker is een carrière op de universiteit na te streven als je bijvoorbeeld excelleert in onderwijs. Daar is trouwens wel verandering in zichtbaar.”

Op de hogeschool is dat heel anders. “Als je ziet wat VNO-NCW en MKB-Nederland vragen van wat we de 21ste eeuwse professional zijn gaan noemen, dan zie je dat het opleiden daarvan onze sector op het lijf geschreven is,” zegt de Windesheim-voorman. “Multidisciplinair, gericht op de reflectieve practitioner, professionals met een onderzoekende houding.”

Waarden en normen in de professie

Aanvullend geeft Windesheim vorm aan waardenvolle professionaliteit. “We leiden in alle sectoren jonge mensen op die zich ook in de toekomst moeten kunnen verhouden tot anderen. Daar hoort, naast beroepsethiek, ook een adaptief vermogen bij. Je moet weten met welke waarden en normen je in je professionele leven staat en hoe je omgaat met iemand die daar diametraal tegenover staat. Je moet dan in staat zijn om een dialoog te voeren.”

“Ik kwam een mooi voorbeeld daarvan tegen bij onze technische opleidingen,” vertelt Cornelissen. “Ik sprak iemand uit de raad van bestuur van een grote bouwonderneming die veel met afgestudeerden van ons werkt. Hij vertelde hoe belangrijk het is dat ze de harde techniek begrijpen en dat de kennis daarvan bij deze afgestudeerden zeer gewaardeerd wordt. Maar wat hij ook vertelde, was dat onze alumni vaak voorman zijn op de bouwplaats. Daar werken bijvoorbeeld Turkse families als stukadoor, maar ook Ieren, Schotten en Polen. De culturele diversiteit is kortom enorm. Dat betekent dat je niet alleen vakinhoudelijk heel sterk moet zijn, maar dat je ook moet kunnen omgaan met grote verschillen in waarden en normen.”

Deze discussie is op hogescholen de afgelopen jaren Bildung gaan heten, maar voor Cornelissen en Windesheim gaat het verder dan dat. “Het is niet alleen van toepassing in het onderwijs. Het is een totale set aan dingen. Wij benadrukken het belang van waardenvolle professionaliteit ook bij onze medewerkers. Ook zij moeten beseffen wat het betekent. Dat is niet iets wat je kan afdwingen, je kan geen woorden opleggen, maar je kan wel een proces in werking zetten.”

Komt het omdat Windesheim een christelijke hogeschool is, dat deze waardenbenadering nog steeds zo geleefd wordt op de hogeschool? Cornelissen denkt van niet. “Ik denk dat de maatschappij er aan toe is maar dat het ook met deze regio te maken heeft. We hebben heel veel familiebedrijven in deze regio, nabuurschap staat hier hoog in het vaandel en er is het besef dat dat ook maatschappelijke plichten met zich meebrengt.”

Studentengemeenschap in de polder

Vanuit dat oogpunt heeft Windesheim Flevoland, dat vorig jaar haar vijfjarig bestaan vierde, een heel ander ‘Umfeld’. “Ik kijk heel positief en met trots terug op hoe dat is gegaan”, herinnert Cornelissen zich. “Toen ik in 2009 aantrad was er al veel voorwerk gedaan, maar er waren nog steeds grote onzekerheden. Intuïtief hebben we toen als nieuwe bestuurders ja gezegd.”

“Almere en zijn maatschappelijke omgeving, dat is heel anders dan in Zwolle natuurlijk. Het gemiddelde opleidingsniveau en de inkomens zijn lager. Het is een stad die diversiteit nodig heeft. Door een eigen vestiging voor hoger onderwijs trek je hoger opgeleiden naar je stad, creëer je een studentengemeenschap, dat heeft zo’n snel groeiende stad nodig.”

Samen met twee ministeries, Almere, Lelystad en de provincie werd een fonds ingericht om de aanloopfinanciering te kunnen waarborgen. Nu zes jaar later beziet Cornelissen wat er van gekomen is. “Het is een échte nevenvestiging, die ook zijn eigen uitdagingen kent. Het is duidelijk een Randstad-hogeschool, de uitval ligt bijvoorbeeld hoger dan in Zwolle.” Toch ziet de scheidend voorzitter een kentering. “Je ziet dat die uitval niet langer oploopt en dat terwijl de kwaliteitseisen zijn toegenomen.”

“Almere is de afgelopen jaren heel sterk gegroeid. De stad kende veel zwakke scholen, maar er is, met succes, enorm geïnvesteerd in de kwaliteit van de scholen. Dat zie je ook terug op de hogeschool.” Cornelissen wijst onder meer naar de Nationale Studenten Enquête waar de opleidingen van Windesheim Flevoland er erg goed uitkomen. “We zijn nog steeds aan het opbouwen, maar ik denk dat ik iedereen van Windesheim in Almere en in Lelystad een grandioos compliment kan geven voor wat er afgelopen jaren is bereikt.”

Opnieuw onderdompelen in de professie

“Die binding met de regio, daar zijn we ook in Zwolle heel goed in geslaagd. Het samenwerken met het MKB, instellingen en scholen heeft een enorme vlucht genomen. In deze verbinding zijn de lectoraten van cruciale betekenis geweest,” zegt Cornelissen. “Het is mooi om te zien hoe onderzoek echt een plek in het onderwijs heeft gekregen.”

Eén ding had de scheidend voorzitter nog wel graag willen bereiken, zo terugkijkend op de jaren dat hij Windesheim leidde. “Ik vind dat als je als organisatie mensen opleidt voor een beroep, dat je een systeem moet ontwikkelen waarin je professionals de kans geeft om gedurende hun carrière bijvoorbeeld weer een half jaar in de externe wereld aan de slag te gaan. Wij hebben een sabbatical regime ontwikkeld, maar dit is niet echt van de grond gekomen.”

“Als je als professional docent wordt en drie tot vijf jaar uit je vakgebied bent, dan is dat werkveld sterk veranderd. Het is dan verstandig dat je je weer helemaal onderdompelt in de professie waar je voor opleidt en waar je dus zelf voor bent opgeleid. Het zou heel mooi zijn als wij dit binnen onze kennisinstellingen georganiseerd krijgen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK