Afrekenen

Nieuws | de redactie
16 september 2016 | Het moment dat HO-instellingen afgerekend gaan worden op de prestatieafspraken nadert. Of toch niet? WHW-expert Peter Kwikkers betwijfelt of de minister dit zo kort voor de verkiezingen nog wel aandurft. “Dat is nog niet zo zeker, want zo intelligent waren die prestatieafspraken al op voorhand niet.”

U leest de bijdrage van Peter Kwikkers hieronder:

 

“De afrekening van de prestatieovereenkomsten, ook rendementsafspraken genoemd, die in 2012 tussen de minister en elke ho-instelling zijn gesloten, nadert ras. Sommige bestuurders zien een bui hangen. Hun instelling kan een flinke korting van de Rijksbijdrage verwachten. Tenminste: als de minister dit net voor of net na de verkiezingen nog aandurft en de Tweede Kamer dit durft te dekken. Dat is nog niet zeker, want zo intelligent waren die prestatieafspraken al op voorhand niet.

Ze vormen bestuurlijk een keurslijf en belemmeren door een bijna monomaan eenzijdige focus nieuwe ontwikkelingen zoals diversificatie en vraagsturing. Daarvoor is vooraf – door een enkeling weliswaar – indringend gewaarschuwd. Niettemin durfde geen enkele instelling om niet te tekenen. Pas later werden de waarschuwingen overgenomen.

Intussen is de ene na de andere rendementsmaatregel getroffen: introductie harde knip, selectie- en keuzetoetsing ‘aan de poort’, feitelijk weren van mbo-ers, aanscherping van criteria voor het bindend studieadvies, steeds sneller vervallen van gehaalde studiepunten. Alles op rekening van de studievrijheid van studenten. De waarde en opbrengst van die gestapelde maatregelen is omstreden en zelfs kunnen sommige maatregelen de toets van de rechter niet doorstaan.

Multi-interpretabele cijfers

De kortingen op de Rijksbijdrage worden verdeeld onder de instellingen die het beloofde kwantitatieve rendement wèl leveren. Reviewcommissie Van Vught volgt de uitvoering van de prestatieafspraken op de voet en adviseert de minister straks wat de financiële consequenties van nakoming en wanprestatie zouden moeten zijn.

Misschien vindt die commissie soms reden om minder streng te zijn. Immers zijn zelfs de hardste cijfers beleidsmatig multi-interpretabel. Ook kan de commissie in het concrete geval rechtvaardigende omstandigheden meewegen. Of zelfs voortschrijdend inzicht, want ook bij bestuurders is langzaam twijfel gerezen en zelfs verzet tegen deze overeenkomsten beluisterd.

Vooral tegen het kwantitatieve karakter ervan. Zelfs in de Tweede Kamer. Maar anders dan een hoogleraar onderwijsrecht / adviseur van een advocatenkantoor en enkele instellingsbestuurders denken, is een zijn rechtszaak tegen een daadwerkelijk opgelegde korting kansloos. Die ligt immers contractueel vast.

Bezint eer gij ondertekent

Met die afrekening in het verschiet, wordt het kermen luider. Inderdaad is logisch dat rendement omlaag gaat als uitval wordt teruggedrongen, zoals een invloedrijke collegevoorzitter/senator uit het noorden des lands voorsorteerde. Immers zal aan ‘anders-uitvallers’ meer tijd moeten worden gegund om hun opleiding af te ronden.

Dat is een goede zaak’, zelfs noodzaak, maar beïnvloedt het kwantitatief rendement negatief. Dat dit tegengesteld effect blijkbaar een ‘boete’ van €2,7 miljoen structureel kan betekenen (equivalent aan circa 30-40 personeelsleden), is dan erg vervelend. Anderzijds: als bestuurders willens en wetens met Rijksbijdrage gokken op een kwantitatief – en zeer kwestieus – resultaat dat zij niet kunnen garanderen, dan hadden zij de hele afspraak niet moeten maken.

Hun eigen schuld en ook die van medezeggenschapsraden die niet snapten wat werd gevraagd of bestuurlijk omver werden gepraat. De harde les is: “Bezint Eer Gij Ondertekent; Uw Opvolger Krijgt Spijt”.

Evaluatiecommissie op evaluatiecommissie

Recent benoemde de regering alvast een evaluatiecommissie die het fenomeen prestatieafspraken moet evalueren. Zij wordt voorgezeten door (wel slim) CDA-coryfee Wim van de Donk. De Vereniging Hogescholen vertrouwt dat kennelijk niet – het is ook wel erg snel – en zet er een eigen commissie tegenover met als voorzitter CU-coryfee Arie Slob. Het wachten is nog op een VSNU-commissie; afhankelijk van de gewenste conclusie een leuke job voor Jan Marijnissen of Frits Bolkestein;.

We weten inmiddels dat elk bonus malus systeem aanzienlijke distorsies en strategisch (wan-)gedrag veroorzaakt. Dat geldt evenzeer voor het pleidooi van de Onderwijsraad voor onderwijsbekostiging op grond van (toegevoegde) waarde. Een voorstel waar de Onderwijsraad zelf verder ook geen raad meer mee wist.

Consensus over wat waarde,  rendement of kwaliteit is, of wat die moet zijn, is er niet. Hooguit is er wat overeenstemming onder politici van (potentiele) regeringspartijen in de waan van de dag. Zolang over nut, effect en noodzaak van die soorten prikkels geen structureel en breed gedragen overeenstemming bestaat, moet de verdeelsleutel in het bekostigingsmodel gevrijwaard zijn van ingewikkelde, subjectieve en onvoorspelbare prikkelmodellen.

Antwoorden alle kanten op

Dat ministerie en Parlement overwegen om volgende maal kwaliteitsovereenkomsten af te dwingen, is saillant, evenals de idee om te schakelen van kwantitatief (financieel) rendement naar maatschappelijk rendement, waarde, of student learning outcome. Vraag maar eens aan Kamerleden van verschillende politieke signatuur wat daarvoor de criteria moeten zijn, en de antwoorden vliegen alle kanten op.

Die antwoorden zijn ook altijd statistisch van aard, vaak tegenstrijdig en zonder aangetoond causaal verband. Om dan ook nog de hoogte van de overheidsfinanciering afhankelijk te maken van kwaliteitsafspraken, rendementovereenkomsten, waarde-contracten en andere typen bonus-malus-prikkels, is niet snugger. Kwaliteiten van opleidingen worden trouwens beoordeeld door de NVAO en tot op heden heeft die Nederlands-Vlaamse organisatie altijd terecht geweigerd om directe bekostigingsbeslisser te worden.

Maar. Indien de reviewcommissie of de minister (of een rechter) nu aan deze prestatieafspraken afdoet, dan kan het wel eens zijn dat de instellingen voor lange tijd niet meer willen overwegen om afspraken met een minister te maken. Die worden toch niet nagekomen.” 

HO-WHW-adviseur Peter Kwikkers beschouwt vanuit bestuurs- en beleidsjuridisch perspectief een onderwerp in het hoger onderwijs en wetenschapsbestel. Dit is deel 5 dit jaar. De eerste vier delen:

1. Filosofie, franjes of fratsen. Herstel de publieke waarden in ho-beleid, -bestuur en -recht
2. Opleiden met zelfbeschikkingsrecht. Stel de opleiding centraal als bestuurlijke eenheid
3. Fictie, fixi en regels. Ontmantel het onderwijs-arbeidsmarktbeleid want het werkt niet
4. Centrale bestelling of individuele profilering. Vier vraagstukken over het hogeronderwijsbestel


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK