Elk stelsel wordt een stolsel

Nieuws | de redactie
20 december 2016 | “Als ik één observatie alvast mag geven dan ziet de commissie dat er veel over elkaar gesproken wordt maar nog onvoldoende met elkaar.” Wim van de Donk hoopt dat zijn evaluatie ervoor zorgt dat alle betrokkenen in het hoger onderwijs beter gaan samenwerken.

Afgelopen zomer heeft het kabinet een commissie ingesteld om het experiment met prestatiebekostiging grondig te evalueren op zijn werkzaamheid. De commissie staat onder voorzitterschap van commissaris van de Koning in Noord-Brabant, Wim van de Donk. De commissie komt in maart met haar evaluatie, maar de voorzitter wilde voor ScienceGuide al uiteenzetten wat de vorderingen zijn en de eerste observaties delen.

Zowel onderwijs en onderzoek

Van de Donk legt uit dat naast de evaluatie van het experiment met prestatiebekostiging er ook een opdracht aan de commissie is gegeven. “De minister is heel duidelijk naar ons geweest. Die zegt: ‘er gaat via het studievoorschot geld van studenten naar de instellingen en wij hebben beloofd als politiek om te zorgen dat dat ten goede komt aan de kwaliteit van zowel het onderwijs als ook het onderzoek. Daar zit een dure plicht om ook aan te tonen dat dat een terechte geldschuif is geweest.’”

De commissievoorzitter legt uit dat  kennis en ervaringen vergaren vooral een belangrijke taak is op dit moment van het evaluatieproces. “De commissie praat met veel partijen en doet zelf ook onderzoek. Wij hebben geen tijd om met alle instellingen te spreken, wij moeten in maart opleveren. Wij vinden het wel buitengewoon van belang om vanuit de instellingen, vanaf de werkvloer, vanuit de medezeggenschap, de faculteiten, het CvB op te halen wat nu de betekenis van het instrument is geweest. Dat kan nu online via een discussieplatform.”

Al ruim dertig aanmeldingen

“De Colleges van Bestuur en de centrale medezeggenschapsorganen hebben  een brief gehad van de commissie waarin staat: ‘doe mee met een online dialoog, want dat is een verfrissende opzet om snel en veel inzichten, meningen, inschattingen en ervaringen te verzamelen. Al ruim dertig van de zestig instellingen hebben zich daar nu voor aangemeld. Ik roep de overige instellingen hierbij op dat alsnog te doen.”

Daarnaast worden ook gesprekken gevoerd met de reguliere partijen die betrokken zijn bij het hoger onderwijs en dat zijn er volgens Van de Donk een aanzienlijk aantal. “Wij zullen spreken met de NVAO en de Inspectie en met wetenschappers die gespecialiseerd zijn in prestatiebekostiging. Wij spreken met mensen uit de gezondheidszorg en de veiligheid om te kijken of daar nog lessen te trekken zijn hoe aan een kwaliteitscultuur gewerkt kan worden. In januari is er nog een rondetafelgesprek over valorisatie waarin wij onder andere met de SER, de KNAW, NWO en VNO-NCW spreken. Daarnaast spreken wij natuurlijk ook met de VSNU, de Vereniging Hogescholen en de studentenvakbonden. Ook zullen wij nog met de Reviewcommissie overleg voeren.”

Stevige posities 

Toch wil Van de Donk al een eerste constatering doen over de samenwerking tussen al deze partijen. “Als ik één observatie alvast mag geven dan ziet de commissie dat er veel over elkaar gesproken wordt maar nog onvoldoende met elkaar. Het zou fijn zijn als men gemeenschappelijk verantwoordelijkheid draagt voor de doorontwikkeling van het hoger onderwijs en dat er een gemeenschappelijke analyse zou zijn van waar wij nu staan. De gezamenlijke agenda van VSNU, VH, ISO en LSVb van afgelopen maandag is in die zin toe te juichen. Echter, dat het een debat is waar zo nu en dan stevige posities worden betrokken, dat hebben wij nu al wel gemerkt.”

De eerste geluiden die Van de Donk hoort over het experiment met prestatieafspraken zijn, afgezien van de kanttekeningen die worden gemaakt, ook positief. “Er zijn nu al instellingen die zeggen dat het voor hen enorm behulpzaam is geweest om even op scherp te worden gezet om doelen te formuleren. De vraag is of het een proces is dat verder in de organisatie ook een beweging teweeg heeft gebracht. Daarom hebben wij het onderzoeksbureau KBA in Nijmegen de opdracht gegeven een beredeneerde steekproef te doen op tien plaatsen in Nederland, om op die manier op casusniveau te onderzoeken hoe het instrument heeft gewerkt en of het heeft bijgedragen aan een kwaliteitscultuur.”

Veerman is de initiator

Van de Donk geeft aan dat het rapport Veerman uit 2010 een belangrijke pijler is voor de commissie. “Wij kijken nadrukkelijk naar de strategische doorontwikkeling van het Nederlandse onderwijsveld vanaf het rapport Veerman. Veerman is de initiator van een grotere beweging. Wij hebben ook al met hem gesproken.”

De commissaris van de Koning geeft wel aan dat zij het werk van Veerman niet over gaan doen. “Wij beginnen met Veerman, dus we sluiten ons niet op in een smalle vraag. Ons is  gevraagd om uitspraak te doen of dit een goed experiment is en of dit heeft gewerkt maar wij hebben de ruimte gekregen van de ministerraad om in algemene zin reflecties te geven over wat dit betekent voor de doorontwikkeling van het stelsel van het hoger onderwijs. Je mag ook best eens vragen of het proportioneel is en wanneer een stelsel goed genoeg is, want elk stelsel wordt een stolsel.”

Dialoog aangaan met bedrijfsleven

Ook op het punt van valorisatie en samenwerking met het bedrijfsleven wil deze commissie kijken of de doelstellingen zijn gehaald. “Wij moeten ook de dialoog aangaan met het bedrijfsleven en mensen in het innovatieveld rond universiteiten en hogescholen. Komen de doelstellingen uit 2012 nu ook uit? Hebben hogescholen en universiteiten op dat punt de zaken scherper neergezet?” 

Daarnaast wil Van de Donk kijken of het experiment geen perverse prikkels met zich mee heeft gebracht. “Wij moeten ook letten op perverse effecten. Elk instrument heeft altijd neveneffecten. Het is net als bij medicijnen. De bijsluiter met de bijwerkingen hebben wij dus op het oog. De vraag is of instellingen het gevoel hebben gehad dat het verhaal achter de cijfers ook gehoord is.”

Heb je oog voor zo’n verhaal 

“Ik hoorde een verhaal dat ging over een opleiding accountancy. Een opleiding waar studenten heel snel door het bedrijfsleven uit de collegebanken worden geplukt, omdat ze enorm tevreden zijn over de kwaliteit van die studenten. Op het punt van rendement scoort zo’n opleiding dan natuurlijk minder. Heb je oog voor zo’n verhaal, daar moeten wij ook antwoord op geven.” 

“Ruimte voor echte verhalen achter de cijfers zijn net zo belangrijk als de cijfers. Daarom noem ik ons onderzoek ook een gekwalificeerde inkijkoperatie. Je gaat nooit als een blind paard achter de eerste cijfers aan. Het gaat om de bijna antropologische blik op het hoger onderwijs. Met alle activiteiten die de commissie in gang heeft gezet willen we tot een gewogen oordeel komen over de prestatiebekostiging’.

Vitaal stelsel

Van de Donk hoopt tot slot dat het advies van de commissie breed gedragen gaat worden en dat niet alleen de minister er voordeel van heeft. “Het kan nooit zo zijn dat de verantwoordelijkheid van de kwaliteit van de instellingen alleen bij de overheid en de minister ligt. De ho-instellingen en alles wat zich daarmee bemoeit, dragen een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid om in Nederland voor onze jonge mensen, onderzoekers en voor onze economie een heel vitaal stelsel te hebben.”

Het zou daarom goed zijn als er naar aanleiding van de rapportage een levendige discussie blijft bestaan over het stelsel en zijn evaluatie. “Ik vind in ieder geval dat alle betrokkenen in het hoger onderwijs met elkaar over onze bevindingen in gesprek moeten gaan. Daarom vind ik ScienceGuide ook zo mooi. Men treft en ziet elkaar daar en daar wordt deze discussie ook gevoerd.”

Frans van Heest


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK