Sparkcentres koplopers in interprofessioneel leren

Nieuws | de redactie
25 januari 2017 | In de Sparkcentres wordt interprofessioneel leren en innoveren in praktijk gebracht. Wat zijn de belangrijkste geleerde lessen van deze Zorgpact-koplopers? "We willen dat de diensten niet meer gefragmenteerd worden verleend, maar in arrangementen," vertelt projectleider Ivo Hendriks.

Tijdens een bijeenkomst op de HAN in Nijmegen werden de belangrijkste uitkomsten van de Sparkcentres gepresenteerd. In deze hybride leeromgevingen op het gebied van zorg, welzijn en sport komen onderwijs, onderzoek en praktijk bij elkaar. Studenten, docenten, onderzoekers en professionals van verschillende disciplines én opleidingsniveaus werken intensief samen in interprofessionele zorg- en welzijnsverlening en doorlopende onderzoekslijnen. 

Vraaggericht werken

Wat dat concreet inhoudt werd uitgelegd door onder meer docenten en studenten, die de Sparkcentres tijdens een lunch presenteerden aan geïnteresseerden uit het hele land. Binnen de Sparkcentres werken verschillende opleidingen samen aan gemeenschappelijke thema’s.

Zo ontwikkelden studenten fysiotherapie samen met studenten voeding en diëtiek een gezondheidsspel voor kinderen waarin gezondheidsaspecten uit verschillende disciplines aan bod komen, en waardoor ze een breder beeld krijgen van wat gezondheid/welzijn inhoudt. Door deze gezamenlijke aanpak doen kinderen een bredere kennis op, waardoor zij ook betere keuzes kunnen maken. 

Bovendien wordt er meer vraaggericht gewerkt binnen de Sparkcentres, die in woonwijken gesitueerd zijn. Dat de vraag van bewoners leidend is, is soms best lastig voor de studenten, vertelt Sonja van Oers, docent voeding en diëtiek. “Mijn studenten moesten zich ineens met het thema eenzaamheid bezighouden, en dat staat wat verder af van waar zij zich in hun reguliere opleiding mee bezig houden.”

Ook ervaren de studenten dat de slag naar interprofessioneel werken in de praktijk soms nog moet worden gemaakt. “Als studenten dan bij een reguliere praktijk komen kunnen ze hun interprofessionele competenties vaak nog niet in praktijk brengen”. Toch is Van Oers van mening dat, naast de vakspecifieke kennis en competenties, het aanleren van interprofessionele vaardigheden met het oog op de toekomst essentieel is. 

Hechtere samenwerking in zorg, welzijn en sport

De Sparkcenteres behoren met hun aanpak tot de zogeheten koplopers uit het Zorgpact. Het Zorgpact, ingesteld door de ministeries van OCW en VWS, stimuleert een gezamenlijke aanpak via regionale actieagenda’s die zorgaanbieders, onderwijsinstellingen en lokale overheden samen opstellen en ondertekenen. De koplopers zijn voorbeelden van hechtere samenwerking in zorg, welzijn en sport, die zich richten op de goed toegeruste professional nu en in de toekomst. 

Het doel van de Sparkcentres is in te spelen op een veranderende vraag, vertelt Ivo Hendriks, projectleider van de Sparkcenters. “Je ziet dat mensen ouder worden, maar wel al jonger ziek worden en vaak meerdere chronische aandoeningen hebben. Dat vraagt een andere manier van dienstverlening waarbij we weggaan van acute enkelvoudige vraagstukken en interventies vanuit de overtuiging dat zulke nieuwe concepten beter renderen dan de bestaande.” 

De interprofessionele manier van werken en onderzoeken is een van de manieren waarop dat in de Sparkcentres handen en voeten wordt gegeven. “We willen dat de diensten niet meer gefragmenteerd wordt verleend, maar in arrangementen. Dan moet je wel weet hebben van aanpalende domeinen van professionals. Daarvoor moet je elkaar leren kennen en erkennen. In de Sparkcentres leiden we studenten van het ROC, HBO en de universiteit, zoals zorg en welzijn, sport en geneeskunde, deels samen op.” 

Docent-onderzoeker Wietske Kuijer-Siebelink presenteerde aan het publiek de belangrijkste lessons-learned. Zij benadrukte dat het interprofessionele leren in de Sparkcentres pionieren is, waarbij het wiel deels nog moet worden uitgevonden binnen een continu veranderende context. In het enthousiasmeren voor interprofessioneel leren moeten studenten worden meegenomen en gestimuleerd om gewenste kritisch-reflectief werkgedrag te leren. Binnen veel opleidingen, met een vastgetimmerd curriculum met opdrachten, is interprofessioneel leren nog niet ingebed, waardoor het soms zoeken is naar de open ruimtes om het in te passen. 

“We willen snel met onze ontwikkelingen, maar moeten samen optrekken. Dat leidt soms tot frustratie. Maar we zien dat de interprofessionele aanpak werkt. Met name in de persoonsvorming zie je dat de betrokkenen een andere kijk krijgen op hoe zij zich in het werkveld kunnen bewegen en wat ze kunnen bereiken”, aldus Kuijer. 

De ontwikkeling van hybride leeromgevingen vraagt om een vertrouwensrelatie van de betrokken partijen, een gezamenlijke taal en het afstemmen van werktempo’s. Studenten, docenten en professionals krijgen nieuwe rollen die moeten worden ingebed in bestaande werkstructuren in organisaties om de transformaties te laten ontstaan. 

De HAN streeft ernaar  dit jaar zes Sparkcentres te formaliseren; twee daarvan werden tijdens de plenaire afsluiting ondertekend. Ook werd er een convenant getekend tussen het Radboudumc en de HAN, waarin werd vastgelegd dat interprofessioneel onderwijs over de grenzen van beide organisaties heen verder ontwikkeld en uitgevoerd zal worden.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK