Lerend Leven: een nieuw businessmodel

Nieuws | de redactie
8 februari 2017 | Een ‘one size fits all’-benadering voldoet al lang niet meer bij Leven Lang Leren constateert ook Pieter Cornelissen, directeur Onderwijsinnovatie van Hogeschool Utrecht. “Dit is een ander, meer open businessmodel voor het onderwijs.”

U leest de bijdrage van Pieter Cornelissen hieronder

“In de afgelopen periode is een aantal bijdragen verschenen over de vraag hoe Lerend Leven, voorheen Leven Lang Leren, nieuw leven kan worden ingeblazen. Het essay van Ad de Graaf geeft een goede analyse van de geschiedenis van en worsteling met dit thema in het hoger onderwijs. 

In het kader van Lerend Leven probeert de overheid met experimenten op het gebied van vraagfinanciering en learning outcomes het deeltijdonderwijs een stimulans te geven, maar terecht merkt Ad de Graaf op dat het bij Lerend Leven om veel meer dan deeltijdonderwijs gaat. De belangrijkste uitdaging bij Lerend Leven is mijns inziens om onderwijs en opleiding aan te laten sluiten bij de snel en continu veranderende behoefte in de beroepspraktijk én bij de grote diversiteit van studenten en professionals. 

Lerend Leven begint in het initiële onderwijs

ROA-onderzoek uit 2015 toont aan dat vier van de tien afgestudeerden een jaar na het afstuderen werkzaam zijn op een ander terrein dan waarvoor zij zijn opgeleid. Tegelijkertijd veranderen beroepen steeds sneller – als ze al niet geheel verdwijnen – en ontstaan er nieuwe beroepen. Voor het initiële onderwijs, hier gedefinieerd als het onderwijs voor jongvolwassenen, wordt het daarom steeds belangrijker breed op te leiden. 

Naast aandacht voor beroepskwalificering moet er aandacht zijn voor persoonlijke ontwikkeling en het ontwikkelen van competenties als digital skills, analytisch vermogen, creativiteit en samenwerking. Zo kunnen kennisinstellingen zorgen voor een brede basiskwalificatie van aankomende professionals. 

‘One size fits all’ voldoet niet meer

Achtergrond, interesses en talenten verschillen per student en de persoonlijke ontwikkeling van die student vraagt om meer regie ten aanzien van het leerproces, onder andere op inhoud, leerstijl en tempo. Er zijn curricula nodig die dat faciliteren. Belangrijke elementen daarvoor zijn blended learning, honoursonderwijs, modularisering van het onderwijs met zo min mogelijk volgtijdelijkheid en ontbundeling van onderwijs, toetsing en begeleiding. Dat laatste biedt de mogelijkheid om het onderwijs vorm te geven op basis van learning outcomes, zoals Huib de Jong in zijn reactie op het artikel van De Graaf bepleit. 

Elke student een eigen curriculum 

Curricula die op deze wijze worden vormgegeven, kunnen een diversiteit van doelgroepen bedienen. Elke student begint dan met een intake om in gezamenlijkheid te bepalen welke opleiding de student het best kan volgen en op welke wijze, aansluitend bij zijn of haar behoeftes en interesses. 

Dat is niet individueel leren, maar gepersonaliseerd leren: in leerteams met studenten die dezelfde ambities, doelen en achtergrond hebben. Didactiek en programmering worden daarop afgestemd. We nemen dan afscheid van door de instelling ontwikkelde routes in voltijd, deeltijd en duaal. 

Degree én non-degree programma’s 

Lerend Leven gaat niet alleen over opleidingen die leiden tot een AD-, bachelor- of masterdiploma. Niet iedere professional heeft immers behoefte aan een diplomagerichte opleiding. De een wil zich laten omscholen voor een ander beroep, de ander wil een verdiepende opleiding, de volgende heeft een opleiding nodig ten behoeve van een specifieke beroepscertificering. 

Eenduidige formats, met enkel degree-programma’s in het portfolio, passen niet bij die diversiteit. Er is een verscheidenheid aan programma’s nodig met naast diplomagerichte opleidingen ook kortere opleidingen en cursussen, al dan niet leidend tot beroepscertificering. Als we Lerend Leven tot een succes willen maken, dan is een relevant en actueel aanbod in dat segment van belang. Bij voorkeur zodanig dat ze leiden tot een vorm van certificering, bijvoorbeeld in de vorm van badges of microcredentials. 

Een ander, open businessmodel 

Dit is een ander, meer open businessmodel voor het onderwijs. Een businessmodel dat jongvolwassenen en professionals uitnodigt deel te nemen aan een divers en hoogwaardig onderwijspalet van hogescholen en dat zo een Lerend Leven mogelijk maakt. 

Dat vergt wat van hogescholen. Ze moeten initieel breed én gepersonaliseerd opleiden met een goede balans van kennis, vaardigheden, hedendaagse competenties en persoonlijke ontwikkeling. En post-initieel een breed geschakeerd portfolio bieden van diplomagerichte opleidingen en non-degree cursussen en opleidingen. 

Voor de organisatie van dit onderwijs gaan we naar modellen toe waarin studenten zelf hun programmering en roostering regelen. ICT zal een sleutelrol spelen bij het vormgeven, organiseren en ondersteunen van dit onderwijs. Niet als driver, maar als krachtige facilitator. Met ICT worden mogelijkheden geschapen om het nieuwe businessmodel te realiseren. 

Het financierings- en bekostigingsvraagstuk zal, daar ben ik het met Fokke Aukema eens, waarschijnlijk een hybride model worden. De experimenten die de overheid nu uitvoert met flexstuderen en vraagfinanciering sorteren voor op vormen van modulebekostiging en zullen op termijn waarschijnlijk het best aansluiten bij nieuwe vormen van onderwijs. Daarnaast zullen studenten en bedrijven vaker privaat opleidingen gaan financieren. 

Op allerlei terreinen vinden deze ontwikkelingen al plaats en wordt ervaring opgedaan, door docenten, managers, bestuurders en in de ondersteunende staf en dienstverlening. Elke hogeschool legt daarbij zijn eigen accenten: een zoektocht naar een nieuwbusinessmodel.” 

Pieter Cornelissen is Directeur onderwijsinnovatie van de Hogeschool Utrecht en verantwoordelijk voor het hogeschoolbrede onderwijsinnovatieprogramma 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK