Pabo-opleiding nu ook op de universiteit

Nieuws | de redactie
1 maart 2017 | “Het is niet zo dat er een enorme kloof zit tussen hbo’ers en academici, dat valt in de sociale wetenschappen best mee, misschien zijn ze wel beter.” Eppo Bruins (ChristenUnie) is nog niet overtuigd van meer academici voor de klas en wil vooral het hbo-onderzoek versterken.

Gisteren besloot de minister om het positieve advies van de Commissie Macrodoelmatigheid Hoger Onderwijs over te nemen ten aanzien van een universitaire pabo-opleiding. Dat betekent dat de Radboud Universiteit een eigenstandige pabo-opleiding kan starten als deze goedgekeurd wordt door de NVAO.

Het hbo is altijd fel tegenstander geweest van een dergelijke universitaire pabo. De Vereniging Hogescholen (VH) is bang dat de universitaire pabo een kannibaliserend effect zal hebben op de academische pabo. Deze opleiding wordt nu gezamenlijk vormgegeven door een universiteit en een hbo-instelling en is fors in populariteit aan het toenemen.

Onlangs debatteerde Kamerleden in Nieuwspoort over meer academici voor de klas en toen bleek nog niet iedereen onverdeeld enthousiast is over dit voorstel. Jan Anthonie Bruijn die ook deelnam in de discussie en bestuurslid is van de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs wees op de driejarige universitaire pabo-opleiding waar de Radboud Universiteit nu mee kan starten: “Dit is een hele brisante discussie.  Enerzijds zou je kunnen zeggen: het veld vraagt erom, waarom zou je dat dan niet doen? Anderzijds zijn er ook mensen die zeggen: ‘er zijn hele goede hbo-pabo’s die moeten ook niet leegstromen.’ Ik denk dat wij met z’n allen dit probleem alleen oplossen als je de handen ineen slaat.”

Bruijn die tevens senator is voor de VVD benadrukte dat hier ook een opdracht ligt voor het volgende kabinet. “Als onderwijs moeten wij een punt aan de horizon definiëren om vervolgens te zeggen: wat is nou de ideale mix van docenten met een academische master versus een professionele master, in plaats van elkaar nu de tent uitvechten. Dat is heel moeilijk maar misschien kunnen wij een nieuw kabinet vragen om dit te doen. Anders wordt het toch allemaal ellebogenwerk.”

Het ware probleem

Ook politici uit de Tweede Kamer mochten reageren op de plannen voor meer academici voor de klas. Michel Rog (CDA) benadrukte dat het vooral om kwaliteit moet gaan bij de lerarenopleidingen. “Ik zou zeggen: het kwalitatieve lerarentekort is het ware probleem. Ik denk dat we vooral moeten kijken naar de kwaliteit van leraren, dat betekent dat wij moeten kijken naar de zittende leraren en nieuw op te leiden leraren. Zelf ben ik in ieder geval altijd warm voorstander gebleven van de verhoogde ingangseisen voor de pabo. Daar zijn we te laat aan begonnen, hadden we dat maar gedaan toen we nog een overschot hadden, denk je nu.”

Eppo Bruins (CU) was er niet van overtuigd dat meer academische leraren de oplossing is. “Ik ben daar best wel een beetje sceptisch over, een master maakt nog geen meester. Het is niet automatisch zo, dat als wij academische leraren laten instromen de kwaliteit beter wordt. Ik denk dat veel onderzoek dat in de pedagogiek wordt gedaan prima past in het hbo-praktijkgerichte onderzoek. Dus ik zou veel meer het onderzoek op het hbo willen opkrikken. Het is niet zo dat er een enorme kloof zit tussen hbo’ers en academici, dat valt in de sociale wetenschappen best mee, misschien zijn hbo’ers wel beter.”

Werken aan diversiteit

Volgens Bruins moeten pabo-studenten op het hbo anders opgeleid worden dan zal in de toekomst een academische pabo ook overbodig zijn. “Ik zou er geen moeite mee hebben als wij als politiek zouden zeggen dat als je over 10 jaar van de pabo komt, dan kun je wat we nu studenten op de academische pabo leren. Ik wil het dus niet eens een verhoging van het niveau noemen. We moeten werken aan diversiteit van methodes en andere vaardigheden, men hoeft niet perse te werken aan een hoger denkniveau.”

Rog zei dat hij met veel belangstelling keek naar de nieuwe initiatieven, zoals bij de Radboud Universiteit, maar ook bedenkingen had. “Ik ben buitengewoon geïnteresseerd in de nieuwe initiatieven die er zijn. Tegelijkertijd zeg ik wel dat het prachtig is als iemand academische vaardigheden heeft, maar iemand moet wel met kinderen om kunnen gaan.”

Ik zeg dat uit zorg

Volgens de Christendemocraat is het vooral belangrijk dat de vraag wordt gesteld wat voor leraar we willen hebben. “Ik zie ook dat bij die academische pabo een belangrijk pluspunt zit, namelijk die praktijkervaring. Ik vind dat heel belangrijk. Los van wat die commissie doelmatigheid en de politiek in samenspraak met het veld gaat doen, iedereen moet zich afvragen: ‘wat zoeken we nu precies?’ Wat is een goede academische leraar? Ik zeg dat uit zorg, want wij willen wel dat een leraar ook echt iets heeft met kinderen.”

Pieter Duisenberg (VVD) vond vooral dat er duidelijke streefcijfers afgesproken moeten worden. “Ik denk dat we de kwaliteit van het onderwijs aanzienlijk kunnen verbeteren. Drie jaar terug heb ik gezegd dat ik in de bovenbouw van het vwo 100% academische leraren wil. Daar zou ik hier bij de pabo minder stellig in zijn. Ik denk zelf wel dat je wel een stip aan de horizon zou moeten proberen te definiëren, om dat diverse team te krijgen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK