Vrees voor brain drain ongegrond

Nieuws | de redactie
31 maart 2017 | In 2015 kondigde hoogleraar en Wetenschapstalent van dat jaar Maaike Kroon haar onderzoek voort te zetten op een universiteit in Abu Dhabi. Het leidde tot vrees voor een brain drain in Nederland. Onderzoek van het Rathenau Instituut stelt dat die vrees ongegrond is.

In de Wetenschapsvisie 2025 was de internationale mobiliteit van wetenschappers een punt van zorg bij beleidsmakers en wetenschappers. Volgens het Rathenau Instituut komt die vrees voor brain drain voor een deel voort uit onzekerheid en gebrek aan informatie. “We zien dat beleidsdocumenten en discussies over internationale mobiliteit vaak zijn gebaseerd op anekdotische informatie. Het ontbreekt aan systematisch inzicht in de mate van competitie om talent en de werking van de arbeidsmarkt voor (internationaal mobiele) onderzoekers.”

Is er een war for talent?

Voor het Rathenau Instituut daarom reden om de vraag te stellen of er inderdaad sprake is van een global war for talent en zo ja, of deze de Nederlandse ambities op het gebied van kennis onder druk zet.

De resultaten zijn ontnuchterend te noemen. “Het huidige onderzoek laat zien dat veel zorgen over de positie van het Nederlandse wetenschapssysteem in de mondiale competitie om onderzoekers ongegrond zijn. Zo komt de internationale instroom van hoogleraren in veel gevallen van hoog gewaardeerde universiteiten. De instroom op andere posities is in internationaal perspectief ook van zeer hoge kwaliteit.”

Het Rathenau Instituut interviewde een groot aantal hoogleraren en universitaire beleidsmedewerkers over hun ervaringen met de ‘war for talent’. Daaruit komt een genuanceerd beeld naar voren. Er is inderdaad sprake van competitie om wetenschappelijk talent te krijgen en die is in toenemende mate mondiaal, maar van oorlog of hypercompetitie is geenszins sprake.

“Op de universiteiten van de beleidsmedewerkers die we hebben gesproken zijn nauwelijks tekenen van een hypercompetitieve academische arbeidsmarkt merkbaar. Daarnaast is er geen sprake van een zogenaamde ‘uittocht’ van het grootste wetenschappelijke talent. De kwaliteit van de uitstroom van onderzoekers in Nederland is relatief hoog, maar net iets lager dan de kwaliteit van de instroom en terugkerende Nederlandse onderzoekers.”

Ook bij winnaars van een Europese beurs van de Research Council is een vergelijkbare balans te zien. Bovendien is de Nederlandse wetenschap sterk ingebed in het internationale systeem. “Er zijn relatief veel buitenlandse onderzoekers in Nederland en Nederlandse onderzoekers werken (ongeveer even) vaak in het buitenland. Ze publiceren relatief veel met buitenlandse collega’s en zijn actief in Europese en andere internationale onderzoeksprojecten.”

Focus op terugkeren van onderzoekers

Volgens de onderzoekers van het Rathenau Instituut biedt het rapport een aantal concrete aanknopingspunten voor het effectiever maken van het mobiliteitsbeleid op Nederlandse universiteiten. Zo zouden overheid en instellingen zich meer kunnen richten op terugkeermobiliteit, omdat Nederlandse onderzoekers die in het buitenland gewerkt hebben gemiddeld een hogere kwaliteit hebben.

“Er bestaat nu geen specifiek instrument dat zich op deze groep richt. – Onderzoeksinstellingen kunnen het volgende doen om een broedplaats van talent te zijn: de grootste talenten actiever selecteren en een beter toekomstperspectief bieden om hen aan zich te binden en te behouden voor de Nederlandse wetenschap. Het aantrekken van voldoende jongere onderzoekers uit het buitenland is vaak geen probleem. Het ontbreekt wel aan vervolgselectie en beleid om de besten te behouden, hen actief een toekomstperspectief te bieden en zich te laten ontwikkelen tot een topwetenschapper.”

De publicatie is hier te downloaden

 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK