De numerus fixus als olievlek

Analyse | door Sicco de Knecht
29 mei 2017 | De toenemende studentenaantallen en de dalende rijksbijdrage per student dwingen steeds meer opleidingen tot het instellen van een fixus. In een recent gepubliceerde analyse van OCW wordt erkend dat bekostiging en fixus met elkaar samenhangen, maar hoe doeltreffend zijn de voorgestelde oplossingen?
Foto: Kris Krüg

In haar reactie op Kamervragen over voorgenomen numeri fixi bij de technische universiteiten schetst demissionair minister Bussemaker een aantal mogelijke oplossingsrichtingen om de (groei)pijn van die opleidingen te verzachten. Deze lopen uiteen van het verschuiven van de vaste bekostigingscomponent van onderwijs naar onderzoek, het bekostigen van ‘tweedekans’ studenten, tot aan het verhogen van de bekostigingstarieven voor ‘groeiende instellingen’.

Al deze oplossingen bieden op hun eigen manier een uitkomst voor de financiële en organisatorische problemen waar opleidingen mee geconfronteerd worden, maar opvallend is dat de aandacht en legitimering voor het instrument fixus an sich ontbreekt. Want alhoewel het centrale uitgangspunt van het hoger onderwijssysteem is dat een diploma in het voortgezet onderwijs een garantie biedt tot de vervolgopleiding, is dit toch steeds minder vaak het geval.

De opmars van de fixus

Door de explosieve groei van studentenaantallen en de rigiditeit van het bekostigingsmodel is het volgens het ministerie niet gemakkelijk voor opleidingen om het hoofd te bieden aan een grote groei in studentenaantallen. Om de kwaliteit te waarborgen vroeg dan ook een recordaantal opleidingen het afgelopen decennium een numerus fixus aan, terwijl er steeds meer vragen rijzen over de negatieve effecten van (decentrale) selectie.

Lees verder over de effecten van selectie aan de poort bij bacheloropleidingen en masteropleidingen.

Verschillende aspecten van de onderwijs- en onderzoeksbekostiging maken dus dat instellingen grote moeite hebben om groei in studentenaantallen te accommoderen. Met name op universiteiten loopt de onderzoeks- en onderwijsbekostiging zodanig uit de pas dat aanstellen van voldoende personeel en het vinden van een fatsoenlijke leslocatie een flinke uitdaging kunnen zijn. Diplomabekostiging komt altijd met een vertraging en collegezalen zijn niet zomaar bijgebouwd.

Deze en andere uitdagingen hebben er voor gezorgd dat er anno 2016 drie keer zo veel hbo studenten als in 2008 aan een fixusopleiding studeren. In dezelfde tijd was er bij de universiteiten sprake van een verdubbeling van dat aantal, en deze trend lijkt voorlopig niet gekeerd. Nu ook de technische universiteiten op grote schaal fixi aanvragen op hun opleidingen was het volgens een aantal Kamerleden tijd om opnieuw te kijken naar de bekostiging.

Parkeerstudenten

In zowel de Kamerbrief als in de aanvullende analyse wordt er naast de technische opleidingen bijzondere notitie gemaakt van de fixi op opleidingen in het domein rond geneeskunde. Opleidingen zoals de  bètatechnisch aangemerkte biomedische wetenschappen worden volgens de analyse door studenten gebruikt als ‘parkeerstudie’ in afwachting van de volgende ronde lotingen.

Maar wat is er nu precies aan de hand bij deze opleidingen, en valt het te vergelijken met de TU’s?

‘Tweedekeus student’, zo worden de in geneeskunde geïnteresseerde studenten die een verwante opleiding volgen ook wel eens genoemd. Opleidingen zien studenten binnenkomen in het eerste jaar die eigenlijk iets anders willen studeren, en tijdens hun studie (meermaals) meedoen met de decentrale selectie van geneeskunde. Een opleiding stopt dus veel tijd en energie in iemand die hoogst waarschijnlijk niet afstudeert – en dus ook geen diplomabekostiging oplevert.

Er is voor zover bekend geen bewijs dat deze studenten in de opleiding slechter presteren dan ‘eerstekeus’ studenten. Wat dat betreft halen ze hun punten en zijn ze verder ook bekostigd. Maar het zijn er vooral heel veel, en veel van hen switchen na het eerste jaar, wat de organisatie van een opleiding niet makkelijker maakt.

De kern van de situatie lijkt hem dus te zitten in de enorme interesse in de opleiding geneeskunde, en dit is waar de analyse van het ministerie ophoudt. Gezamenlijk hadden de opleidingen geneeskunde in Nederland 2785 plekken te vergeven in het studiejaar ‘16|’17. In dat jaar waren er 6355 aanmeldingen voor de (decentrale) selectie van geneeskunde, meer dan het dubbele.

Dit houdt in dat er meer dan 3000 studenten zijn in Nederland die een andere opleiding moeten kiezen vanwege de geneeskundefixus. Om die reden besloten de opleidingen biomedische wetenschappen in Utrecht, Nijmegen en Maastricht jaren geleden al om een fixus te hanteren om de dreiging overspoeld te worden af te wenden.

De Amsterdamse opleidingen Biomedische wetenschappen (UvA en VU) hadden tot 2011 geen instroombeperking maar ook zij voelden zich door capaciteitsproblemen genoodzaakt alsnog een fixus in te voeren. De huidige trend is dat opleidingen in de buurt van biomedische wetenschappen de tweedelijns gevolgen dragen van ditzelfde principe. Ook opleidingen als Psychobiologie (UvA), Klinische Technologie (Delft, Twente), Farmacie (Utrecht) en Voeding en Gezondheid (Wageningen) vallen in het interessegebied.

Kleine lettertjes

Door de regels kent de fixus voor veel opleidingen het vermeende voordeel dat het ‘eerstekeus’ studenten bevoordeeld. Een (aspirant) student mag zich namelijk maar voor twee fixusstudies aanmelden, ook bij verschillende instellingen. Voor opleidingen als geneeskunde geldt zelfs een uitzondering. Daar mag maar voor een instelling gekozen worden. In het verleden was het zelfs zo dat een fixusstudie het maximum was – een goede filter voor ‘eerstekeus’ biomedici dus?

Toch is er relatief weinig ‘eerstekeus’ interesse voor de opleiding biomedische wetenschappen, zo blijkt uit de aanmeldcijfers. Vorig jaar bleef het aantal aanmeldingen hangen op 573 van de 720 plaatsen bij biomedische wetenschappen en ook bij andere opleidingen in het gezondheidsprofiel loopt de fixus lang niet altijd vol. De aanmeldingen in Utrecht en Leiden waren vorig jaar meer dan de capaciteit, maar bij de andere drie bleven de aanmeldingen ver onder de capaciteit steken.

Door een wrange uitwerking van de wet worden de resterende plaatsen bij deze opleidingen in de eerste instantie vergeven aan: uitgelote geneeskundestudenten. Door dit laatste kan zelfs de situatie ontstaan, zoals bij de biomedische opleiding aan de UvA, dat inmiddels meer dan 75% van de studenten ‘tweedekeus’ is en vermoedelijk in het tweede of derde jaar alsnog vertrekken. Deze situatie zal niet veranderen, ook niet met een andere bekostiging.

Misgelopen bekostiging

OCW erkent nu een ander belangrijk bijkomstig nadeel van deze ontwikkeling. De studenten die ‘geparkeerd’ zijn leveren namelijk, als ze uiteindelijk toch de opleiding van hun voorkeur gaan doen, geen inschrijfbekostiging (á € 11.128) op. Deze is al opgestreken door de ‘parkeerstudie’ (€ 3.709 of € 5.564, afhankelijk van de opleiding). Ook loopt de (duurdere) opleiding een jaar van de nominale financiering mis, wat zelfs voor de ruime bekostiging van geneeskunde een probleem is.

Het ministerie wil dit laatste probleem nu oplossen door (scenario c) de bekostiging van nominaal (4 jaar hbo, 3 jaar wo) met een jaar te verlengen. Dit zou naar inschatting van het ministerie de problemen wat verzachten, en vooral gunstig zou zijn voor de universiteiten. Het is echter de vraag of dit in een budgetneutrale variant van dit beleid überhaupt uitvoerbaar is en bovendien niet leidt tot grote conflicten binnen en tussen instellingen.

Ook komt het ministerie met een aantal scenario’s die de onderwijsbekostiging meer in de pas zouden moeten laten lopen met groeiende studentenaantallen. Maar juist voor de opleidingen die hun ‘maximum’ al hebben aangegeven door middel van een fixus biedt dit waarschijnlijk weinig uitkomst – ze groeien niet meer.

Schuiven in de begroting van instellingen biedt naar alle waarschijnlijkheid zeker mogelijkheden om met capaciteitsdruk om te gaan. De vraag die onbeantwoord blijft is of de numerus fixus als middel niet meer problemen schept dan dat deze oplost, en of het wel in het hoger onderwijssysteem thuishoort. Zo lang de interesse voor geneeskunde onverminderd hoog blijft, en de bètatechnische opleidingen in populariteit blijven stijgen is het de vraag of dit de trend van meer fixi kan keren.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK