Wat brengt Rutte-III het hoger onderwijs?

Nieuws | door Frans van Heest
5 juli 2017 | Wat gebeurt er met het hoger onderwijs als VVD, CDA, D66 en de CU een nieuw kabinet vormen? Kwaliteitsafspraken lijken met deze partijen onomkeerbaar, maar komt daar een versobering van de kwaliteitsborging voor terug? Ook de bekostiging gaat op de schop, het helpt universiteiten niet dat de VSNU daarover verdeeld is.

Deze week zijn onder leiding van de oud-minister van financiën Gerrit Zalm de coalitieonderhandelingen opnieuw van start gegaan. Wat wordt er in de Stadhouderskamer besproken over het hoger onderwijs? In ieder geval zal er onderhandeld worden over een nieuw bekostigingsmodel. Meerdere partijen willen inzitten op impact-gedreven onderzoek en investeren in bèta- en techniek. Vooral bij dat laatste thema helpt het de universiteiten niet dat zij onderling sterk verdeeld zijn over de oplossing.

Aanpassingen in de studiefinanciering zijn waarschijnlijker geworden nu GroenLinks ingewisseld is voor de ChristenUnie. De CU is net als het CDA altijd fel tegenstanders geweest van het leenstelsel. Ook D66 lijkt steeds meer oog te krijgen voor de negatieve gevolgen van het studievoorschot. Daardoor ligt het voor de hand dat de groep die aanspraak kan maken op een aanvullende beurs fors wordt uitgebreid. Daar ligt nog wel een uitdaging voor een nieuw kabinet en uitvoeringsinstantie DUO. Veel studenten die daar wel recht op hebben weten momenteel niet de weg vinden naar een aanvullende beurs.

Leenstelsel en kwaliteitsafspraken

Het budget dat hiervoor vrijgespeeld moet worden kan gehaald worden door de nivellerende terugbetalingstermijn van 35 jaar, die Jesse Klaver eigenhandig had ingebracht, binnen het studievoorschot af te schaffen. Het terugbetalingsregime kan worden gereduceerd naar 15 jaar zoals CDA en ChristenUnie voorstellen in hun programma’s en zoals blijkt uit de doorrekeningen van het CPB.

Vanaf 2018 komt het eerste geld vrij van het studievoorschot. Minister Bussemaker heeft onlangs besloten dat voor 2018 dit geld nog verdeeld wordt middels de lumpsum, omdat het te kort dag is om nieuwe kwaliteitsafspraken te maken. Dit op stevig aandringen van de koepels, VSNU en VH die daarbij werden geholpen door de studentenbonden. Daarmee hebben de koepels de eerste slag gewonnen. Men mag ervan uitgaan dat de uitkomst van de strijd om kwaliteitsbekostiging onomkeerbaar is.

De VVD heeft in haar verkiezingsprogramma hiertoe concrete voorstellen gedaan, maar ook het CDA is in haar verkiezingsprogramma – hoewel wat minder concreet – voor kwaliteitsafspraken tussen de overheid en hoger onderwijsinstellingen. Hierbij zal meer dan bij de prestatieafspraken met Van Vught de nadruk komen te liggen op afspraken die minder uniform zijn en ook meer gebonden zijn aan de eigen regio en ambities, in lijn met het advies van Commissie van den Donk.

Het lijkt alsof vooral D66 roet in het eten kan gooien op dit punt. De VVD zal tegenwerpen dat zij voor het studievoorschot waren en dus ook hebben ingestemd om de extra kwaliteitsimpuls in het hoger onderwijs te financieren, zoals in het akkoord stond van het studievoorschot. Die haar in de soep kan door Gerrit Zalm opgelost worden door naar Vlaanderen te kijken.

Lastendrukverlaging

Het is helemaal niet ondenkbaar dat Nederland buurland Vlaanderen gaat volgen in de vermindering van de lastendruk. De Vlaamse regering heeft toen deze aantrad in 2014 het hoger onderwijs minder lastendruk beloofd. Dit als genoegdoening voor een bezuinigingsronde. Een soortgelijk akkoord ligt voor de hand als er kwaliteitsafspraken komen tussen het hoger onderwijs en Den Haag. In ruil daarvoor zou men toekunnen naar het afschaffen van de kwaliteitsborging door de NVAO op opleidingsniveau, ook al langer eens wens van met name de VSNU.

In het hbo hecht men meer aan opleidingsaccreditaties dan in het wo. Dit is deels ingegeven door de kwaliteitsdiscussie in het hbo van zes jaar geleden. Echter de instellingstoets kwaliteitszorg die binnenkort aan de tweede ronde begint, biedt niet de verlichting in de lastendruk die beloofd was. Een aantal hbo-instellingen twijfelt daarom openlijk om hier nog wel aan mee te doen. Met een instellingsaccreditatie naar Vlaams- en een toenemend internationaal model wordt tegemoetgekomen aan die autonomie van instellingen, die dan zelf verantwoordelijk worden voor de kwaliteitsboring van opleidingen.

Toch zal de druk om te bezuinigen op het hoger onderwijs aanwezig blijven. Zonder verandering van beleid heeft het ministerie van OCW namelijk voor 2018 een tekort van €500 miljoen op de begroting, zo maakte de staatssecretaris en de minister onlangs bekend. Dit komt onder andere door de toestroom van internationale studenten, die 11% hoger is dan vorig jaar was geraamd.

Bovendien zal een nieuw kabinet met de zelfverklaarde ‘onderwijspartij’ D66 gehoor moeten geven aan de brede roep vanuit het veld en de samenleving om meer te investeren in lerarensalarissen en vermindering van de werkdruk in het po en vo. Een generieke salarisverhoging voor 80.000 docenten alleen al in het po heeft wel een ongelofelijk groot effect op de OCW-begroting. Dit kan ten koste gaan van het hoger onderwijs.

In de doorrekeningen van het Centraal Planbureau hebben drie van de vier partijen bezuinigingen ingeboekt voor het hoger onderwijs. Het CDA wil €200 miljoen bezuinigen op de lumpsum, met als doel om het aantal kleine opleidingen te verminderen. Daarnaast willen de christendemocraten de overheadkosten verlagen. De VVD en ChristenUnie willen bezuinigen op subsidieverstrekking van OCW, dit moet €300 miljoen opleveren.

Kunstopleidingen

De VVD en ChristenUnie willen daarnaast beide bezuinigen op de kunstopleidingen. Een derde van de bekostigen willen zij daar weghalen. Dat komt neer op een bezuiniging van €100 miljoen, door de instroom op deze opleidingen te beperken. De ChristenUnie wil zelfs de instroom met de helft terugbrengen. Daarmee worden de doorgaans al kleine kunstopleidingen nog kleiner. Waardoor de bezuiniging van het CDA met betrekking tot kleine opleidingen hier ook beter op zal aansluiten.

De drie ‘rechtste’ partijen in deze coalitieonderhandelingen lopen al een tijd te hoop tegen het probleem van de numerus fixus bij techniekopleidingen. Het geduld hierover is in het bijzonder bij de VVD op en die heeft de minister al meerdere malen gemaand om dit probleem snel op te lossen en extra financiering te regelen. Al dan niet met hulp vanuit het bedrijfsleven en met geld uit het studievoorschot.

Het CDA en D66 gaat het te ver om de opbrengsten van het studievoorschot te gebruiken voor de tekorten bij techniek, maar het lijkt onomkeerbaar dat het nieuwe kabinet hier met een oplossing gaat komen. Daarbij helpt het deze partijen dat de VSNU intern verdeeld is over hoe dit probleem opgelost moet worden.

ScienceGuide hoort vanuit de top van een Randstedelijke universiteit dat men binnen de VSNU verontwaardigd is hoe de 4TU solistisch opereert. “Het wordt niet eens in VSNU-verband besproken, men hoopt zo extra financiering te regelen. Bespreek het tenminste, dan kun je het oneens zijn, maar dan heb je het er tenminste over.” zo verzucht men tegen ScienceGuide. De verdeeldheid op dit punt van de VSNU maakt het voor het kabinet makkelijker om ten kostte van de overige opleidingen bij de techniek bij te plussen. Een budgetneutrale oplossing kan er voor zorgen dat er 30% minder bekostiging gaat naar niet-technische opleidingen, zo rekende Bussemaker Eppo Bruins (CU) recent voor.

Hiermee samenhangend gaat de aankomende OCW-minister ook aan de slag met een nieuw bekostigingssystematiek voor het hoger onderwijs. De VVD en zeker ook de ChristenUnie is het al langere tijd een doorn in het oog dat de financiering van bèta- en techniek onvoldoende meegroeit met de uitgaven aan gamma-onderzoek. De ChristenUnie vindt dat het Nederlandse onderzoeksportofolio teveel afhankelijk is van de studiekeuzes van 17-jarigen. Ook de VVD wil toe naar een herschikking tussen het gamma- en bètaonderzoeksbudget. De verdeling van budgetten moeten meer gekoppeld worden aan de doelstellingen van de Nationale Wetenschapsagenda.

Lees hier de speciale nieuwsbrief over bekostiging terug.

Op dit punt zijn alle vier de onderhandelende partijen het eens. De Wetenschapsagenda verdient navolging en verdieping met een nieuw kabinet. Ook over extra financiering is men het eens, met als uitschieter D66 die wil 500 miljoen investeren in extra onderzoek. De overige partijen doen dat tussen de €200 en €300 miljoen.

Afsluitend kan geconcludeerd worden dat de VVD, ChristenUnie en het CDA over het algemeen snel eens kunnen worden op het gebied van het hoger onderwijs. Behalve bij het leenstelsel zal de VVD nergens anders water bij de wijn moeten doen. D66 wil echter ook gericht investeren in studentenvoorzieningen, zo moet de tweede studie weer tegen het wettelijke collegegeld worden aangeboden en moet de OV-kaart worden uitgebreid naar 7 dagen.

Dat alles bij elkaar kost €400 miljoen. Deze eisen zullen lastig in te willigen zijn. Het helpt wel dat de overige partijen een keur aan andere budget neutrale D66-voorstellen hebben waaruit men kan kiezen om de partij tegemoet te komen. Zoals een inperking van selectie aan de poort, minder BSA’s, afschaffen van beurspromovendi en meer Engelstalig hoger onderwijs.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK