Juridische opleidingen hebben een ethisch reveil nodig

Interview | door Michiel Bakker
26 april 2021 | “We moeten juristen weer leren om zelf na te denken", zegt Eric van de Luijtgaarden, lector Preventive Law bij Zuyd Hogeschool, over kwesties als de Toeslagenaffaire. Hij pleit voor meer aandacht voor de persoonlijke ethiek van rechtenstudenten, maar weet ook hoe moeilijk het is om daarvoor ruimte te vinden in de wereld van het toenemend complexe recht. “Wanneer je, acht uur per dag en het hele jaar door, met een normale leessnelheid alle Nederlandse regelgeving wilt lezen, ben je veertien jaar bezig."
“Ook als docent kun je niet meer gewoon ‘een lesje afdraaien’; je zult zelf ook moeten doordenken en laten zien wat je belangrijk vindt”, vertelt Eric van de Luijtgaarden, lector Preventive Law bij Zuyd Hogeschool. Beeld: Zuyd Hogeschool.

Het recente bericht dat veel mensen die te maken krijgen met een deurwaarder te weinig overhouden om van te leven, lijkt het zoveelste voorbeeld van een wet die burgers eerder dupeert dan helpt. Dat heeft vooral met de uitvoering van wetten te maken, vertelt Eric van de Luijtgaarden, lector Preventive Law bij Zuyd Hogeschool en bijzonder hoogleraar Preventive Law bij de Universiteit Maastricht. Hij zet zich daarom in om zijn studenten te leren dat niet de toepassing van regelgeving, maar een rechtvaardige samenleving het doel van de toepassing van het recht is.  

De Toeslagenaffaire als voorbeeld 

“Wat betreft het rechtsstelsel leven wij in Nederland in een paradijs, waar we zelfs live kunnen volgen hoe een minister-president zich moet verantwoorden voor een gebrek in zijn geheugen“, begint Van de Luijtgaarden het gesprek met ScienceGuide. “Maar er is wel iets aan de hand, ja. Zeker uitvoeringsinstanties, waar vaak veel juristen werkzaam zijn, hebben te maken met vrij rigide vorm van wetstoepassing. Vooral vanaf 2010 is dat langzaam in de mentaliteit binnen instituties geslopen. Dat heeft te maken met individualisme, met de gedachte van een neoliberale samenleving waarin iedereen voor zichzelf moet kunnen zorgen. De ruimte die juristen behoren te hebben in hun beroepsuitoefening is daardoor aan banden gelegd.” 

Meld u hier aan voor de ScienceGuide Nieuwsbrief

 

De Limburgse lector wijst daarbij op de Toeslagenaffaire. Je leest in alles dat daar de eigen normatieve waarden, de persoonlijke menselijke toets die juristen nodig hebben om de wet rechtvaardig te kunnen toepassen, lijken te zijn verdwenen“, legt Van de Luijtgaarden uit. Als je die Toeslagenaffaire bekijkt, dan hebben heel veel mensen keer op keer keurig gedaan wat het systeem van hen vroeg en alles keurig afgevinkt binnen de kaders van het systeem. Maar ik denk dat veel van die ambtenaren met een knoop in hun maag naar huis gingen met de gedachte ‘mijn teamleider is nu misschien tevreden, maar het klopt eigenlijk niet’. Dát moet anders. 

Juristen moeten weer leren zelf ethische afwegingen te maken 

Van de Luijtgaarden pleit daarom voor belangrijke verandering binnen de juridische opleidingen. We moeten juristen weer leren om zelf na te denken, om de uitzondering te zoeken die misschien niet letterlijk bij de wet past, maar wel rechtvaardig en ook nog legaal is. Ik noem dat, heel zwaar, een ‘ethisch reveil’. Bij mijn rechtenstudenten maak ik dat heel groot, want ik denk echt dat het nodig is. 

In die opvatting staat hij niet alleen, weet de lector van Zuyd Hogeschool. Ook studenten en mensen uit de juridische praktijk zien het belang van normatieve professionalisering, oftewel het opleiden van professionals die vanuit hun eigen waardenkader een beroep gaan uitoefenen. Mede door de aandacht voor voorvallen als de Toeslagenaffaire ziet iedereen het belang van de menselijke maat – de Belastingdienst, het ministerie van Justitie, de studenten, de Orde van Advocaten, allemaal.” Vanwege de toegenomen complexiteit van het recht is het echter steeds moeilijker geworden om aandacht te geven aan de waardenkaders van individuele studenten.  

De wetgeving is steeds complexer geworden, en er komt ook meer Europese wet- en regelgeving bij“, vertelt Van de Luijtgaarden. Dan kan het gebeuren dat je als onderwijsinstellingen uit de praktijk hoort dat je mensen aflevert die net te weinig kennis hebben van een bepaald rechtsgebied. Faculteiten en hogescholen gaan dan hun curriculum aanpassen om meer ruimte te geven aan meer juridische vakkennis, want je wilt natuurlijk dat studenten toch goed beslagen ten ijs komen.  

Inhoudelijke vakken gaan boven bezinnende vakken 

Die ruimte voor de kennis van de toepassing van het recht is vooral ten koste gegaan van de ‘relativerende’ vakken zoals rechtssociologie, ethiek en rechtsfilosofie, heeft Van de Luijtgaarden gezien. “De vakken die studenten aanzetten tot nadenken zijn er nog wel, maar heel minimaal. Zelf geef ik al jarenlang het vak rechtsfilosofie, maar waar dat vroeger een verplichte module was, is het nu een keuzevak.” 

Het zijn juist die bezinnende vakken waaraan de huidige en toekomstige juristen behoefte hebben, weet de Limburgse lector, maar de realiteit van alledag laat daarvoor weinig ruimte. Wanneer je, acht uur per dag en het hele jaar door, met een normale leessnelheid alle Nederlandse regelgeving wilt lezen, ben je veertien jaar bezig“, illustreert hij. Het is écht heel complex en heel veel, en als onderwijsinstellingen moet je daarom keuzes maken. Het eerste wat dan vervalt zijn de relativerende vakken. 

Liever Harvey Specter spelen dan geiten-wollen-sokken-gepraat 

Ook bij studenten ziet Van de Luijtgaarden vaak meer interesse voor juridische kennis en – vaardigheden dan voor bezinnende vakken. “Studenten willen natuurlijk op Harvey Specter uit Suits lijken – prachtig procederen in plaats van dat geiten-wollen-sokken-gepraat over wat ze zelf eigenlijk van een situatie vinden.” Toch hoort hij van veel oud-studenten, wanneer ze eenmaal een aantal jaar hebben gewerkt, dat het juist vakken als ethiek en rechtsfilosofie zijn die hen aan het denken hebben gezet. “De regels die ze geleerd hebben, die veranderen snel. Waar het echt en voortdurend om draait, zijn de ingewikkelde, vaak ethische vragen.” 

Het vergroten van de aandacht voor de persoonlijke ethiek van studenten vraagt daarnaast om een kanteling in het denken van docenten, benadrukt Van de Luijtgaarden. “Het systeem uitleggen is één ding, maar om ook als docenten voortdurend na te denken wanneer het systeem rechtvaardig of onrechtvaardig uitpakt, dat is vers twee. Als docent kun je dan niet meer gewoon ‘een lesje afdraaien’; je zult zelf ook moeten doordenken en laten zien wat je belangrijk vindt. 

Reflectief en preventief nadenken bij Zuyd 

Bij de juridische opleiding van Zuyd Hogeschool probeert men studenten stevig in hun normatieve schoenen te zetten. “Het probleem is dat het onderwijs studenten vaak door een bepaalde vernauwende juridische koker trekt, waardoor er weinig ruimte blijft voor hun eigen overwegingen. Wat wij in onze opleiding daarom voortdurend proberen te benadrukken, is dat studenten zélf over hun beslissingen gaan. We nodigen ze vooral uit zelf na te denken en met oplossingen te komen die juridische problemen voorkomen, legt de Limburgse lector uit. “Als zij ergens niet achterstaan, moeten ze leren zich niet te verschuilen achter de regels, maar moeten ze op zoek naar een rechtvaardige oplossing van een casus waar ze wél achter kunnen staan.” 

Eén van de manieren waarop men daaraan bij Zuyd gestalte geeft betreft een moment van reflectie dat in alle juridische casuïstiek wordt ingebouwd, legt Van de Luijtgaarden uit. “Daarin laten we studenten bedenken wat ze hadden gedaan wanneer zij zelf partij in de casus waren geweest, of wat ze als jurist zouden hebben gedaan om deze problematiek te voorkomen.Het laatste gedeelte van de opleiding staat zelfs geheel in het teken van preventive law. 

Dan zeggen we tegen studenten: je hebt hier nu vier jaar rechten gestudeerd, en je bent vast iets tegengekomen waarvan je denkt dat het veel beter kan. Maak daar maar een concreet product voor; een voorlichtingscampagne, een app, een website, noem maar op‘.” Waar de meeste studenten dat in het begin lastig vinden en veel begeleiding nodig hebben, lopen de projecten vaak uit in fantastische ideeën, vertelt Van de Luijtgaarden. “Zodanig goed dat we zelfs Sander Dekker, de minister van Rechtsbescherming, hebben uitgenodigd om in juni aanwezig te zijn tijdens de pitches van studenten.” 

Juristen zijn het oplossen en afwijken verleerd 

De problemen rond de regelgeving voor hulpbehoevenden komen voort uit een bredere en langere maatschappelijke ontwikkeling, legt Van de Luijtgaarden uit. Waar er vroeger, in de verzuilde samenleving, meer vanuit sterke waardenkaders werd gedacht, was er daardoor ook meer aandacht voor de zwakkeren in de samenleving, aldus de Limburgse lector. Het neoliberale, individualistische denken heeft daarvoor minder aandacht opgeëist. “Het is natuurlijk jarenlang alleen maar beter met ons gegaan. Ons huis werd meer waard, ons inkomen werd hoger, we konden twee keer op vakantie in plaats van één keer – voor het grootste gedeelte van de bevolking paste het neoliberale denken dus uitstekend. Maar de onderkant van de samenleving heeft echt te lijden onder het feit dat er bijna geen sociaal vangnet meer is. 

Wie laaggeletterd is of niet goed begrijpt wat regelingen van de Belastingdienst of een gemeente inhouden, kan zich bijvoorbeeld tot een juridisch loket of de sociale advocatuur wenden. “Maar die zijn zo goed als wegbezuinigd“, legt Van de Luijtgaarden uit. “Op een gegeven moment keert de wal het schip en krijg je enorme affaires zoals de Toeslagenaffaire. En geloof me, veel ambtenaren van de Belastingdienst durven hun voordeur bijna niet meer uit. Die vragen zich af waarom ze dit toch niet opgelost krijgen. Juist dat oplossen zijn we echter verleerd, dat durven afwijken van de regels. We zijn gaan geloven dat iets rechtvaardig is wanneer het klopt volgens de regels. Of iets rechtvaardig is, staat soms ook los van de vraag of het volgens de regels is. 

Vertrouwen in de juristen van de toekomst 

Hoewel er veel te verbeteren lijkt, is Van de Luijtgaarden uitgesproken optimistisch over de maatschappelijke kenteringen die hij ziet. “Alle politieke bewegingen zitten in meer of mindere mate omhoog met het feit dat de overheid niet meer naast de burger staat, maar vaak tegenover de burger. Iedereen is aan het zoeken naar een antwoord, in de overtuiging dat er ook werkelijk een antwoord te vinden is. 

Het gaat uitdrukkelijk om een aanvulling op de rechtsbeoefening, voegt Van de Luijtgaarden nog toe, en niet om het feit dat iedere jurist maar zelf iets gaat verzinnen. Laten we niet vergeten dat de Nederlandse rechtsstaat staat als een huis. Dat huis heeft echter liefde en aandacht nodig.” Zelf wil hij met andere onderzoekers vanuit zijn lectoraat een steentje bijdragen door studenten op te leiden die in staat zijn om deze ontwikkelingen in goede banen te leiden.  

Het zal allemaal niet van vandaag op morgen veranderen, maar ik ben heel optimistisch door het feit dat er van links tot rechts bereidheid is om hiermee aan de slag te gaan“, benadrukt Van de Luijtgaarden. “Daarnaast heb ik enorm veel vertrouwen in mijn studenten. Als we hen het juiste podium bieden, hebben zij het in zich om het nieuwe juridische gezicht van de samenleving worden. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK