Blinde jonker schreef vroegste carillonmuziek

Nieuws | de redactie
12 mei 2006 | Het vroegste idiomatische carillonrepertoire uit de muziekgeschiedenis is te vinden in Der Fluyten Lust-hof van de Utrechtse beiaardier en blokfluitist Jr. Jacob van Eyck (ca. 1590—1657). Tot die conclusie komt de musicoloog Thiemo Wind in zijn dissertatie over het Nederlandse solorepertoire voor blokfluit in de Gouden Eeuw, waarop hij op 29 mei 2006 promoveert aan de UU. Tot op heden golden de beiaardpreludia van Matthias van den Gheyn (1721-1785) als het vroegste specifieke carillonrepertoire. De muziek van Jacob van Eyck is ruim een eeuw ouder.

De blinde jonker Van Eyck, een verre neef van Constantijn Huygens, was stadsbeiaardier van Utrecht – hij speelde op het carillon van de Dom bij de oprichting van de universiteit in 1636 – en stond bekend als de grootste klokkendeskundige van zijn tijd. In de zomer bracht hij ’s avonds blokfluitvariaties ten gehore op het Janskerkhof. De 150 werken die tussen 1644 en 1649 werden gedrukt in de tweedelige collectie Der Fluy



Verband blokfluit- en carillonpraktijk

Volgens Wind hebben de variaties op de psalmen niet tot Van Eycks reguliere blokfluitrepertoire behoord. De jonker nam hierin aanvankelijk zijn klokkenpraktijk als uitgangspunt, om van daaruit op zoek te gaan naar een geschikte ‘blokfluitistische’ variant. De carillonstijl manifesteert zich het duidelijkst in ‘Psalm 15’. Zo valt te reconstrueren dat de variatiestijl van de Utrechtse beiaardier primair gebaseerd is op ‘lineaire harmonie’: een eenstemmige speelwijze, waarbij harmonisch georiënteerde figuren (zoals gebroken drieklanken) door het uitgalmen van de klokken vanzelf in een lichte vorm van meerstemmigheid uitmonden.

Door deze ontdekking wordt het verband duidelijk tussen Van Eycks blokfluit- en carillonpraktijk. Met de verworven kennis kunnen ook andere werken uit Der Fluyten Lust-hof als carillonrepertoire worden aangemerkt.

De promovendus

Thiemo Wind verzorgde in de periode 1986—1988 een nieuwe uitgave van Der Fluyten Lust-hof (New Vellekoop Edition). Zijn 702 pagina’s tellende dissertatie is een monografie waarin talrijke facetten van het repertoire worden onderzocht. Van Eycks muziek wordt vergeleken met blokfluitwerken van Nederlandse collega’s als Pieter de Vois en Jacob van Noordt. De laatste vier hoofdstukken zijn gewijd aan aspecten van de uitvoeringspraktijk: het instrument, tijd (tempo en ritme), versieringen en voordracht.

Een Engelstalige handelseditie zal naar verwachting volgend jaar verschijnen bij de Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis (KVNM). In 2007 is het precies 350 geleden dat Van Eyck in Heusden werd geboren.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK