Dode ster spuit materie

Nieuws | de redactie
31 mei 2006 |
Een groep sterrenkundigen onder leiding van Simone Migliari heeft met data van Nasa’s Spitzer Ruimtetelescoop een jet ontdekt rond een superzware dode ster. De ontdekking werd gedaan in een röntgen-dubbelstersysteem op een afstand van 10.000 lichtjaar in het sterrenbeeld Orion. Tot nu toe werd verondersteld dat jets die met bijna de snelheid van het licht materie de ruimte in schieten, alleen bij zwarte gaten voorkomen.

Een röntgendubbelstersysteem ontstaat wanneer een begeleidende ster rond een dode ster draait, die zo samengeperst is dat alle atomen in elkaar geklapt zijn tot neutronen. De partner cirkelt om de neutronenster heen op dezelfde manier als de aarde om de zon draait. De jet is met data van Nasa’s Spitzer Ruimtetelescoop gevonden in het systeem 4U 0614+091, waarin de neutronenster meer dan 14 keer de massa heeft van zijn begeleidende ster. Terwijl de begeleider rond zijn dode compagnon cirkelt, wordt door de enorme zwaartekracht materiaal uit zijn atmosfeer overgedragen aan de neutronenster, dat vervolgens in een accretieschijf rond de neutronenster terechtkomt. Volgens eerste auteur Migliari (University of California, San Diego), betekent de ontdekking dat de aanwezigheid van een accretieschrijf en een intens zwaartekrachtsveld voldoende ingrediënten zijn om een compacte jet te vormen en aan te jagen en het dus niet noodzakelijk is dat het compacte object een zwart gat is.

Gewoonlijk worden radiotelescopen gebruikt om jets rond zwarte gaten waar te nemen. Astronomen kunnen op radiogolflengten de jet isoleren van de rest van het systeem. Omdat de jets rond een neutronenster soms wel tien maal zo zwak zijn als die rond een zwart gat, zijn die moeilijk te meten met een radiotelescoop. Om die reden is de Spitzer infraroodtelescoop gebruikt. Bij infrarood-golflengten valt de jet normaalgesproken in het niet bij de straling van de accretieschijf, maar niet in dit geval. Coauteur Gijs Nelemans (Radboud Universiteit Nijmegen) legt uit: “Dat komt omdat 4U 0614+091 een ultracompacte dubbelster is, met een baanperiode van vermoedelijk slechts enkele tientallen minuten. Dat betekent dat de twee sterren erg dicht bij elkaar staan, waardoor de accretieschijf maar heel klein is en vooral in het ultraviolette licht schijnt”. “Dat we in deze systemen de supergevoelige Spitzer-telescoop konden gebruiken, heeft tot deze doorbraak geleid”, aldus Nelemans.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK