Reputatie OCW sterk omhoog
Waar staat uw eigen kennisinstelling of -organisatie? Hier vindt u een overzicht:
In de top 500 komen 12 universiteiten voor. Stonden er vorig jaar nog vijf hogescholen in de top 500, dit jaar staat alleen Fontys op 207 in deze rij.
88: Rijksuniversiteit Groningen
98: Vrije Universiteit
143: Universiteit van Amsterdam
148: Fontys Hogescholen
180: Universiteit Utrecht
182: Universiteit Leiden
216: Universiteit van Tilburg
218: Technische Universiteit Delft
219: Radboud Universiteit
228: Universiteit Maastricht
233: Universiteit Twente
237: Technische Universiteit Eindhoven
283: Erasmus Universiteit Rotterdam
De universitaire medische centra doen het opvallend goed. Het Erasmus Medisch Centrum is in deze leading met een 64e plaats, gevolgd door het AMC (71), het Universitair Medisch Centrum Utrecht (96), het Academisch Ziekenhuis Groningen (106) en UMC St. Radboud (108). In het domein van het wetenschappelijk onderzoek vallen naast de steeds weer hoge plaats van TNO ook de opmars op van het ECN -nieuw op 452- en Clingendael, nieuw op 486. Hoog scoort ruimtevaartorganisatie als ESA Estec (198). Opvallende stijgers in de kennissector zijn TomTom (21e plaats, was 292) en Google (81, was 156). De Tweede Kamer der Staten-Generaal klimt ook: van 235 naar 163.
Meest aantrekkelijke bedrijf is dit jaar Shell, net als vorig jaar. Philips staat op 3. De plekken twee, vier en vijf worden bezet door banken: ING (2), Rabobank (4) en ABN AMRO (5).
Koos van der Steenhoven, de SG van OCW, reageert tegen ScienceGuide blij verrast. Op de vraag of hij vandaag voor taart voor zijn medewerkers zal zorgen zegt hij: “Ik ben hier wel heel trots op en dat zullen de mensen op dit ministerie ook zijn zodra ze dit bij jullie lezen. Tegelijk besef ik ook dat wij nog veel te doen hebben. We komen van heel ver met onze organisatie en we zijn er nog lang niet. Je kunt bovendien te snel zelfgenoegzaam worden bij zo’n mooie ranking en dan in korte termijn weer hard terugvallen. Dat neemt niet weg dat deze erkenning van buiten voor ons van groot belang is, zeker ook in het vervolg op de rapportage van de Rekenkamer over hoe wij in 2005 onze begroting en organisatie beter in de greep hebben gekregen. Je kunt zoiets wel zelf zeggen, maar als de buitenwacht zoeits duidelijk merkt en laat weten is dat van veel grotere betekenis.
Hoe verklaart u met name die stijging van OCW als gereputeerde zakenpartner?
We zijn een veel minder naar binnen gericht departement aan het worden. Het adagium, ook intern, is nu ‘wat kan ik voor ú doen?’ Dat gaat niet vanzelf, we hebben een klantteverdenheidsonderzoek gedaan, anderhalf jaar geleden. Ik denk dat het feit dat je je relaties daarbij inschakelt en bevraagt op zich al een factor kan zijn bij zo’n verbetering van je naam. De uitkomst was overigens niet zo positief in alle opzichten of voor alle eenheden. Daarop is er een vervolgtraject in gang gezet om met hun klanten en relaties met name door te praten over de vraag ‘hoe zit dat dan met onze dienstverlening?’
Geef eens een voorbeeld van zo’n vervolgactie in de praktijk?
We ontdekten dat de directie voor het mediabeleid wél werd gewaardeerd voor de wijze waarop zij met ‘Hilversum’ de samenspraak continu gaande weet te houden, ook als men ook daar lang niet altijd blij zal zijn met het beleid als zodanig. Daar zijn we met anderen in het departement dus mee gaan praten, zij hebben laten zien hoe zij die communicatie wel succesvol weten te realiseren. Ook bij het probleem van het voortijdig schoolverlaten speelde dit een rol. De kritiek vanuit de Rekenkamer, dat OCW eigenlijk niet wist hoe groot en weerbarstig dit vraagstuk in de praktijk is hebben we opgepakt. Er is een aparte directie gekomen die het dubelwerk op dat terrein en de ontbrekende kennis aanpakt, heel concrete actie. Wij hebben ook de Kafkabrigade ingeschakeld. Die zijn samen met een groep schoolverlaters aan de slag gegaan, hebben gekeken wat er bij zulke jongeren leeft en aan de hand is. Ik ben zelf een dag ‘undercover’ eens mee geweest in Rotterdam. Een eyeopener was dat, die mij ervan overtuigd heeft, dat we hier niet steeds weer met nieuw of meer beleid moeten komen, maar veel dichter bij de probleempunten van zulke schoolverlaters zelf moeten gaan zitten.