KNAW: duurzaam en hoogwaardig onderzoek
Dit is nodig om de interesse van studenten in wetenschapsbeoefening en het behoud van nieuw onderzoekstalent te stimuleren. Het verkennen van nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen is bij uitstek een taak van de KNAW. Die verkenningen zijn essentieel voor een samenhangend nationaal wetenschapsportfolio. De KNAW streeft naar een intensivering van het verkenningenprogramma en werkt daarbij nauw samen met het wetenschappelijke veld. De viering van het 200-jarig bestaan van de KNAW in 2008, onder het motto De magie van wetenschap, zal worden aangegrepen om het maatschappelijk draagvlak voor de betekenis van wetenschapsbeoefening te versterken.
Bij de onderzoeksinstituten van de KNAW vraagt onder meer de digitalisering van wetenschappelijke collecties om een extra impuls. Het betreft collecties met een nationale en vaak zelfs internationale betekenis voor wetenschap en maatschappij, bijvoorbeeld cultuur-historische collecties en biomedische databanken met genetische informatie. In vele landen – vooral die met een zwakkere universitaire infrastructuur – kan door de institutionele steun vanuit westerse academies een context worden gecreëerd waarbinnen individuele onderzoekers en projecten beter tot hun recht komen. De Akademie wil daarom een actieve rol op dit gebied van capacity building behouden. Het risico van versnippering van internationale samenwerking vanuit Nederland en binnen Europa is bovendien voortdurend aanwezig. De KNAW wil bijdragen aan synergie van inspanningen gericht op de internationalisering van wetenschap.
U leest de hoofdlijnen van Duurzame Wetenschap hieronder.
Als wetenschappelijk genootschap ontleent de Koninklijke Nederlandse Akademie
van Wetenschappen (KNAW ) haar gezag aan de op hoge kwaliteit geselecteerde
leden. Dit is de basis van waaruit zij de regering en de wetenschappelijke wereld adviseert
over wetenschapsbeoefening en de nationale en internationale wetenschappelijke
samenwerking tracht te bevorderen. Voorts is de KNAW koepelorganisatie voor
wetenschappelijke instituten in de geestes-, sociale en levenswetenschappen. Deze
uiteenlopende taken komen terug in de missie van de Akademie:
‘Als forum, geweten en stem van de wetenschap bevordert de KNAW de kwaliteit en
de belangen van de wetenschap en zet zij zich in voor een optimale bijdrage van de
Nederlandse wetenschap aan de culturele, sociale en economische ontwikkeling van
de samenleving.’
Dit strategisch plan draagt de titel ‘duurzame wetenschap’. Dit verwijst naar de
dringende noodzaak van meer aandacht voor wetenschapsbeoefening op de lange
termijn. Te zeer staan lange-termijninvesteringen in onderzoek, onderzoekers en onderzoeksinfrastructuur
onder druk. De druk op de wetenschap om op korte termijn
(en bij voorkeur toepasbare) onderzoeksresultaten te leveren is sterk toegenomen.
De KNAW is van mening dat er absoluut meer zorg en ruimte nodig zijn voor langetermijngericht
onderzoek. Dat onderzoek vormt immers een belangrijke basis voor
toepassingen op de lange termijn.
‘Duurzame wetenschap’ verwijst ook naar het belang van een voldoende instroom
van jong talent en naar de ‘levensloop’ van wetenschappers. Wetenschapscommunicatie,
niet in de laatste plaats gericht op het voortgezet onderwijs, stimulering
van jong talent en waardering van hoge prestaties vragen in dit verband de nodige
aandacht. Het centrale thema komt terug in de concrete ambities van de KNAW voor
de komende jaren.
Genootschap
Tot lid van de KNAW te worden gekozen, geldt in de Nederlandse wetenschappelijke
wereld als een groot eerbewijs. De tweehonderd actieve leden van de Akademie
vormen minder dan één procent van de totale populatie van in Nederland werkzame
wetenschappers. Wetenschappelijke excellentie is bepalend bij de verkiezing van
leden. De strategie van de KNAW met betrekking tot het genootschap dient in de
komende jaren bij uitstek op twee doelen gericht te zijn: bewaking van selectieprocedures
en vitalisering van de forumfunctie. Het eerste is als strategisch voornemen
niet nieuw: zo’n twee maal per decennium worden samenstelling en structuur van
het genootschap alsmede de vertegenwoordiging van wetenschapsgebieden tegen het
licht gehouden.
De vitalisering van de forumfunctie moet leiden tot een steviger positie van de
KNAW als plaats voor het wetenschappelijk gesprek: in de eerste plaats tussen de
leden, maar uitdrukkelijk niet alleen voor hen. Als institutie van naam kan de KNAW
van het Trippenhuis een geliefd trefpunt maken. Themagerichte bijeenkomsten
waarin, vanuit een breed wetenschappelijk perspectief, actuele vraagstukken in het
wetenschappelijk bestel, het (wetenschaps)beleid en breder in de samenleving worden
belicht, kunnen ook voor een breder publiek relevant zijn. Zij kunnen bovendien
aan de basis liggen van advisering door de KNAW , of de aanzet vormen voor brede
platforms voor kennisuitwisseling over zulke vraagstukken. Een speciale commissie
wordt belast met de taak voorstellen te doen voor de vitalisering van de forumfunctie.
De KNAW zal zich de komende jaren verder sterk maken voor de uitbouw van activiteiten
van De Jonge Akademie (DJA), die momenteel bestaat uit 50 jonge, gedreven
wetenschappers. Algemeen doel van DJA is om veelbelovende wetenschappers actief
in aanraking te brengen met vakgebieden buiten het eigen specialisme, te stimuleren
hun wetenschappelijke inzichten naar de maatschappij uit te dragen, en aan te moedigen
visies te ontwikkelen op wetenschapsbeleid.
Tot slot zal het genootschap haar rol als funding organisatie (fondsen, wetenschappelijke
prijzen en subsidies) op een aantal punten herijken. Het Programma Akademie
Hoogleraren zal worden geëvalueerd. De KNAW bekijkt de mogelijkheden voor
de introductie van een programma KNAW -assistenten voor excellente studenten aan
universiteiten, meewerkend in wetenschappelijk onderzoek.
Adviezen
De Akademie wil haar adviesrol voor overheid, wetenschap en samenleving in de
komende periode versterken. Niet per se door méér adviezen uit te brengen; wel
door slagvaardiger en sneller te opereren (onder meer met ‘heet-van-de-naald-adviezen’)
en meer principiële thema’s aan te snijden. Het bestuur zal een geïntegreerd
adviesprogramma opstellen. De structuur van Akademie-adviesraden wordt daartoe
heroverwogen.
Het verkennen van nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen, met het oog op
optimale keuzes voor de Nederlandse wetenschapsbeoefening, wordt door velen bij
uitstek gezien als een taak voor de Akademie. In de komende jaren zal de KNAW zich
sterker en intensiever manifesteren op dit terrein. De KNAW acht het verrichten van
verkenningen vanuit wetenschappelijk perspectief een taak de KNAW waardig, een
taak ook die in nauwe relatie staat tot de rol die de KNAW voor zich ziet inzake het
bewaken van het landelijk palet van wetenschapsbeoefening en de wetenschapsport
folio. Het creëren van draagvlak in het wetenschappelijke veld en versterking van de
samenwerking met andere partijen, ook internationaal, in de voorbereiding en de
uitvoering van verkenningen zijn daarbij belangrijke voorwaarden om de implementatie
van de resultaten meer kans te geven. Het bestuur neemt zich voor meer regie te
voeren op de advies- en verkenningenagenda en de impact van adviezen en verkenningen
nauwlettender in het oog te houden.
Op het gebied van kwaliteitszorg heeft de Akademie een commissie ingesteld,
die het bestuur zal adviseren over fundamentele vragen op het brede gebied van
kwaliteitszorg, -beoordeling en -bevordering. De zorg voor de kwaliteit van de wetenschapsbeoefening
is immers bij uitstek een zaak voor de KNAW als onafhankelijk,
landelijk genootschap.
Onderzoekorganisatie
Hoezeer de KNAW -instituten ook een verschillende ontstaansgeschiedenis kennen,
ze zijn opgericht omdat er in het wetenschappelijk en maatschappelijk veld behoefte
bestond aan een centrale voorziening op het gebied van een of meer disciplines. Een
voorziening waar, niet zelden door benutting van belangrijke wetenschappelijke collecties,
toponderzoek wordt bedreven, die op een landelijk niveau krachten bundelt
en dus (relatief) grootschaliger en van langere adem kan zijn dan lokale onderzoeksfaciliteiten.
Daarmee hebben de instituten zich nationaal en internationaal een vooraanstaande
positie weten te verwerven. Dat men zonder belast te worden met andere
taken onderzoek ‘van lange adem’ kan doen, brengt ook verplichtingen met zich mee.
KNAW -instituten moeten in evaluaties ‘excellent’ of tenminste ‘zeer goed’ beoordeeld
worden.
Wil een instituut tot de top behoren dan is het van wezenlijk belang effectief en
dus dynamisch in te spelen op ontwikkelingen binnen het onderzoek. De ambitie
voor de komende jaren reikt echter verder: KNAW – instituten moeten leidend kunnen
zijn voor de onderzoeksagenda. Dat alles vraagt van de instituten onder meer een
duidelijke (r) zichtbaarheid en een grote (re) flexibiliteit van de eigen onderzoeksprogrammering.
Met het verder ontwikkelen van HRM-beleid, dat zich nadrukkelijk
richt op investeren in medewerkers met het oog op verdere professionalisering van
het wetenschappelijk en het ondersteunend personeel, wordt een belangrijke randvoorwaarde
gecreëerd voor de beoogde wendbaarheid van instituten. KNAW – instituten
rekenen het tot hun taak om kweekvijver voor jong onderzoekstalent te zijn.
Daartoe zal het verwerven van persoonsgerichte subsidies, een uitstekend middel om
jong talent binnen te halen en te binden, in de komende jaren nadrukkelijk punt van
aandacht zijn.
Op het gebied van de collecties zal het beleid ten aanzien van digitalisering en het
ontwikkelen van nieuwe ontsluitingstechnieken hoge prioriteit krijgen. Daarbij moet
niet alleen worden gedacht aan het digitaliseren van analoge documenten, maar ook
aan het conserveren en ontsluiten van bronnen die nooit anders dan digitaal zijn
geweest. Ook voor de levenswetenschappen neemt het belang van digitalisering van
collecties toe. De KNAW zal zich inzetten voor de ontwikkeling van levenswetenschappelijke
databanken.
Het onderzoek in Nederland is niet alleen gebaat bij gezonde competitie, maar ook
bij goede samenwerking en uitwisseling tussen onderzoekers en onderzoeksinstellingen.
In de komende jaren zal de KNAW de interacties met de universiteiten en
andere nationale en internationale partners bevorderen. Het streven is er op gericht
om KNAW – instituten waar mogelijk on campus, in de onmiddellijke nabijheid van
een universiteit, te huisvesten. Ook door een intensivering van personele unies tussen
KNAW -instituten en universiteiten wil de KNAW bijdragen aan focus en massa
in het nationale en internationale wetenschappelijk onderzoek. Niet alleen door
aanstelling van bijzondere en deeltijdhoogleraren vanuit de instituten aan de universiteiten,
maar ook door (tijdelijke) aanstellingen van excellente onderzoekers vanuit
de universiteiten aan de instituten te bevorderen.
Bijzondere punten van aandacht zijn de ontwikkeling van een Nationaal Centrum
voor Nederlandse Taal, Cultuur en Geschiedenis, waarin de geesteswetenschappelijke
instituten van de KNAW een belangrijk aandeel zullen hebben, en de versterking
van het Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen, dat in de komende jaren
een vooraanstaande positie zal moeten verwerven in het vakgebied.
Internationalisering
De KNAW richt zich op de bevordering van internationale samenwerking. Belangrijke
agendapunten zijn de werving van internationale fondsen en kennisuitwisseling,
dit laatste onder meer via een KNAW -gastonderzoekersprogramma, dat ook openstaat
voor de leden van de Akademie en voor de KNAW – instituten, en het faciliteren
van de nationale en internationale uitwisseling van onderzoekers.
De Akademie ambieert een versterking van de leidende rol in het internationale
debat over wetenschapsbeleid. Zij wil ervoor zorgdragen dat de visies van de Nederlandse
wetenschap hierin op de juiste wijze worden vertegenwoordigd.
In vele landen – vooral die met een zwakkere universitaire infrastructuur – kan
door de institutionele steun vanuit westerse academies een context worden gecreëerd
waarbinnen individuele onderzoekers en projecten beter tot hun recht komen. Het
zal een taak van de Akademie zijn een actieve rol op dit gebied van capacity building te
behouden.
Het risico van versnippering van internationale samenwerking vanuit Nederland
en binnen Europa is voortdurend aanwezig. De KNAW wil bijdragen aan synergie
van inspanningen gericht op de internationalisering van wetenschap.
Communicatie
De KNAW wil de komende jaren haar interne, maar vooral ook externe communicatie
verder professionaliseren. De bevordering van belangstelling voor wetenschap en
technologie in het onderwijs vindt de Akademie van cruciaal belang voor de toekomst
van de wetenschapsbeoefening. Jonge mensen in een vroeg stadium enthousiast
maken voor wetenschap is een belangrijk doel.
De Akademie wil ook een leidende rol spelen in het publieke debat over wetenschap,
technologie en aanverwante onderwerpen. Het initiëren en ondersteunen van
activiteiten gericht op popularisering van wetenschap kan in hoge mate bijdragen
aan het maatschappelijk draagvlak voor wetenschap.
Organisatie en bedrijfsvoering
Het hoge ambitieniveau op alle KNAW -terreinen vraagt om een gerichte inzet van
menskracht en middelen. In de komende tijd zullen enkele herstructureringen in het
Bureau KNAW worden doorgevoerd die de samenhang, de externe gerichtheid en de
alertheid van de organisatie moeten verhogen.
Wat betreft de onderzoeksorganisatie zijn in de afgelopen jaren stappen gezet om
te komen tot samenwerking in de bedrijfsvoering tussen instituten die in elkaars
nabijheid zijn gehuisvest. Op deze weg zal worden voortgegaan. Tegelijkertijd is er de
vraag of hier geen grotere stappen moeten worden gezet, bijvoorbeeld naar gemeenschappelijke
servicecentra of naar inkoop van deskundigheid en uitvoerende ondersteuning.
Op het gebied van de huisvesting streeft de KNAW naar vestiging van instituten in
de onmiddellijke nabijheid van universiteiten. Tegelijk wordt bekeken welke mogelijkheden
tot fysieke clustering van instituten er zijn met het oog op doelmatigheid
in de bedrijfsvoering en ook om meer flexibiliteit te creëren bij groei of krimp van
instituten.
Financiën
In de afgelopen jaren zijn de marges in het budget van de KNAW langzamerhand
verdwenen. Debet hieraan is enerzijds de huisvestingsproblematiek (bij de overdracht
van het gebouwenbestand van het rijk naar de Akademie zijn onvoldoende
middelen voor instandhouding ter beschikking gesteld) en anderzijds de onvolledige
loon- en prijscompensatie in de rijksbijdrage. Intussen bemerkt ook de KNAW dat
onderzoek duurder wordt, al was het alleen maar vanwege de sterk toegenomen
vraag naar investeringen die absoluut noodzakelijk zijn om competitief te blijven.
De mogelijkheden van de KNAW om binnen haar huidige budget ruimte te maken
voor nieuw beleid zijn uiterst beperkt tot nihil. De KNAW vraagt daarom de minister
van OCW structureel een bedrag van e 23 miljoen per jaar ter beschikking te stellen,
omdat een belangrijk deel van de ambities in dit strategisch plan alleen kan worden
waargemaakt met de zo noodzakelijke financiële ruimte.
